Koen
Comme chez Koen: “De warme zonnestralen in mijn gezicht doen me beseffen dat het nieuwe werkjaar nu wel echt begonnen is”
Libelle-columnist Koen Strobbe (56) is auteur en woont met zijn vrouw Ilse en zoon Kwinten in het zuiden van Frankrijk. In zijn wekelijkse column vertelt hij over zijn leven in ‘la douce France’.
Ilse en Kwinten vertrekken naar school. Ik lees nog snel de krant en neem de laatste happen van mijn kom muesli. Een dapper februarizonnetje schijnt de eetkamer binnen. Vandaag wordt een prachtige dag, dat zie je meteen aan de krakend blauwe, wolkenloze hemel, en de boomkruinen die lichtjes bewegen in de wind. Die lichte mistralwind is dé garantie dat het dagenlang zo blauw zal blijven. Instant goedgezind word ik van dit soort ochtenden.
Vandaag is mijn dagelijkse routine een beetje zoek. Normaal begin ik de dag met het in de oven schuiven van een zuurdesembrood dat ik de vorige dag heb voorbereid, waarna ik ga schrijven tot de familie ’s middags thuis komt eten. Maar mijn nieuwe roman Nachtschuim is klaar en ligt een dezer in de winkel, een uitgelezen ogenblik om al dat schrijfgebruis in m’n hoofd enkele weken te laten rusten en wat meer te bewegen in de buitenlucht. Dus trek ik een warm houthakkershemd aan, haal de kruiwagen en de kettingzaag uit de garage en loop het omliggende bos in. In een droge hete regio als die van ons is er in de zomer altijd brandgevaar en daarom moet er rond elk huis een strook van honderd meter brandveilig gehouden worden. Daarvoor hoef je gelukkig niet alle bomen om te hakken, het volstaat om een soort eilandjes te creëren met vrije stroken ertussen, zodat het vuur bij een mogelijke bosbrand niet van boom op boom kan overslaan. Het gigantische bos achter ons huis is eigendom van de gemeente, dus zou je als logisch denkend mens verwachten dat die het onderhoud zelf voor haar rekening neemt, maar een aantal jaren geleden hebben de slimme schepenen het reglement handig aangepast zodat niet de gemeente, maar de huiseigenaars voor de veiligheidsperimeter moeten zorgen. Dus barst hier bij het begin van de lente elk jaar opnieuw een waar orkest van bosmaaiers en kettingzagen los.
Al snel krijg ik het warm, hang mijn hemd aan een tak en adem diep de frisse boslucht in. Het toffe aan klussen in het bos is dat het werk ideaal is om je hoofd vrij te maken, en voor ik het goed en wel besef zit ik in een soort trance waarin mijn gedachten de vrije loop krijgen. De warme zonnestralen in mijn gezicht doen het besef doordringen dat het nieuwe werkjaar nu wel echt begonnen is. Als ik klaar ben met het bos, volgt het tuinwerk en het grondig reinigen van het zwembad aan ons vakantiehuis dat wij verhuren, want tegen de paasvakantie zijn de eerste gasten daar alweer, als alles goed gaat.
“Of ze zelf badlinnen voor aan het zwembad moesten meebrengen, vroegen de gasten. Hun reservatie was voor de kerstvakantie…”
Hoewel er heel wat werk bij te pas komt, kijken Ilse en ik toch ieder jaar weer uit naar het toeristisch seizoen: elke week ontmoet je nieuwe landgenoten, met nieuwe verhalen, die bruisen van de vakantie-energie en die dat plezante sfeertje ook op ons doen afstralen. En sommige gasten zorgen zelfs al voor de nodige pret nog voor ze aangekomen zijn: zo kregen we vorig jaar een mail van gasten met de vraag of ze zelf badlinnen voor aan het zwembad moesten meebrengen. Hun reservatie was voor de kerstvakantie… Ilse herlas de mail een paar keer en nam dan haar telefoon. “Dag familie X, ik begrijp die vraag omtrent handdoeken niet echt. U weet toch dat Zuid-Frankrijk niet de Bahama’s is? Het is hier óók winter in december. Dus ofwel zijn jullie ijsberen, ofwel is dit jullie eerste bezoek aan de Provence in de winter?”
Het was dat laatste.
Die lieve mensen zijn uiteindelijk zonder badlinnen naar hier gekomen, maar ze waren wél in de wolken dat het op 25 december zo’n fantastisch mooi weer was dat ze voor het eerst in hun leven konden barbecueën met kerstmis.
“We hadden het klimaat inderdaad een ietsje overschat”, grapten ze bij hun vertrek, “en het waren natuurlijk vooral de kinderen die met dat zwembad in hun hoofd zaten.” De man en de vrouw keken samen nog eens naar boven. “Maar tijdens al onze zomerreizen naar hier hebben we nog nooit zo’n diepblauwe hemel gezien als deze winter!”
“Alleen jammer dat je in blauwe lucht niet kan zwemmen”, mompelde hun jongste terwijl hij in de auto kroop.
LEES MEER VAN KOEN STROBBE:
- Comme chez Koen: “Na twintig jaar zijn we nog steeds ‘die Belgen’. Ik lach gewoon mee met de zoveelste Belgenmop”
- Comme chez Koen: “Met wat pech houdt Aimé bij het volgende dorpsfeest met zijn hooivork de wacht en zijn de weinige Engelsen niet meer welkom”
- Comme chez Koen: “Ik hoor een knal en wanneer ik naar buiten loop, sta ik plots voor een everzwijn van gemakkelijk veertig kilo”
Volg ons op Facebook, Instagram, Pinterest en schrijf je in op onze nieuwsbrief om op de hoogte te blijven van alle nieuwtjes!