Koen Strobbe (58) keert na twintig jaar in het zuiden van Frankrijk met zijn vrouw Ilse en zoon Kwinten terug naar ons land.
Het is een eeuwigheid geleden dat we onze vroegere Franse buren Marceline en Aimé nog eens gezien hebben via videochat. Het ging zoals het zo vaak gaat met mensen met wie je jaren lief en leed hebt gedeeld: eerst bel je elkaar geregeld, daarna minder vaak, en plots is het zo lang geleden, dat je je schaamt om zelf te bellen, maar hoopt dat de andere het initiatief neemt.
“Een van Aimés nieuwe heupen ‘heeft niet gepakt’, zoals hij het zelf zegt”
Aan hun gebruinde gezichten merk je dat de lente ginder al een vroege zomer is geworden, en je valt van je stoel als je ziet dat voormalige puppy Bébé in een volwassen beer is veranderd. Maar er is ook slecht nieuws. Het gaat niet goed met Aimé. Een van zijn nieuwe heupen ‘heeft niet gepakt’, zoals hij het zelf zegt. Het is een op en af naar het ziekenhuis van Nîmes en daarbovenop heeft er zich een bacterie in de nog altijd niet volledig dichtgegroeide wonde genesteld.
Hij slaapt erg slecht, omdat hij voortdurend moet plassen, geeft Marceline ons mee als hij eventjes weg is, naar het toilet buiten. Voor het eerst in de geschiedenis staan er geen tomaten, courgetten, aubergines en pepers in de tuin. Marceline dept haar wangen met een grote geruite zakdoek terwijl ze het vertelt. De buurjongen wilde wel komen spitten, maar dat was absoluut geen optie voor haar koppige echtgenoot. Als hij het zelf niet kon, dan moest de moestuin dit jaar maar eens braak blijven. Ilse en ik voelen de angst in haar woorden: misschien komt er wel nooit nog een moestuin.
Misschien moet Aimé binnenkort wel naar een instelling als het aan dit tempo bergaf blijft gaan. En wat moet zij dan doen? Een dwaze vraag natuurlijk: vanzelfsprekend gaat ze dan met hem mee, dat hebben ze elkaar lang geleden al beloofd. Maar wat met de hond? Het valt ons op hoe ze ‘de hond’ zegt in plaats van ‘Bébé’, alsof ze al afscheid heeft genomen van het dier en de pijn minder erg wil maken door zijn naam niet te noemen.
Ilse knijpt buiten het zicht van de camera in mijn hand en probeert Marceline moed in te spreken. Na het gesprek kijken we stil naar een film, zonder dat we echt oog hebben voor wat er op het scherm gebeurt. Ik denk eraan hoe blij we zijn dat we nu niet meer zo veraf wonen en ons steentje kunnen bijdragen aan de zorg voor onze eigen moeders. En hoe verschrikkelijk jammer het is dat Marceline en Aimé, behalve een ver nichtje, helemaal geen familie hebben die voor hen kan zorgen. We hadden jarenlang de foute indruk dat daar op het warme zuiderse platteland alles nog liep zoals honderd jaar geleden bij ons. Tot we Marceline en Aimé leerden kennen.
“De volgende ochtend belt Ilse toch. Na het verlies van haar papa heeft ze niet veel nodig om in reddingsmodus te gaan”
Later, in bed, praten Ilse en ik in het donker over wat we zouden kunnen doen voor het oude koppel, van op afstand. Misschien een paar mensen uit het dorp bellen en vragen om af en toe eens bij hen binnen te springen, stelt Ilse voor. Maar we zijn bang dat de trotse Aimé kwaad zou kunnen worden als hij hoort dat wij met de buren over zijn wankele gezondheid hebben gepraat. De volgende ochtend hakt Ilse toch de knoop door en belt. Na het verlies van haar papa heeft ze niet veel nodig om in actieve reddingsmodus te gaan.
Als ik haar aan de telefoon hulp hoor regelen, voel ik ook zelf de opluchting. Wanneer ik later inkopen ga doen, word ik door twee oudere mensen gevraagd of ik niet bij dat pak hoog in het rek kan, en aan de kassa vraagt een bejaard echtpaar, met toch wel een goede halve kar vol spullen, of ik ze niet voor kan laten ‘aangezien ze toch bijna niks hebben’. Ik laat ze met de glimlach passeren en denk voor één keer niet: wat doen gepensioneerden, die toch een hele week de tijd hebben, op het zaterdagse spitsuur in de supermarkt?
Als ik thuiskom, heeft een van de Franse buren al laten weten dat ze wekelijks Marcelines boodschappen wil doen. En haar man is van plan om toch nog een stukje van Aimés tuin om te spitten en er wat overgebleven tomaten- en courgetteplanten te zetten. Als dat maar goed gaat, denk ik bij mezelf. Want een Aimé die uit zijn krammen schiet, wil je liever niet meemaken. Kapotte heup of niet.
LEES MEER VAN KOEN STROBBE:
- Koens column: “Wacht maar tot er kleinkinderen zijn. Die gaan met opa balletjes kloppen!”
- Koens column: “Als ik me stilhou en niemand me deze week feliciteert, word ik niet ouder”
- Koens column: “De avonden en nachten zijn voor Ilses mama het moeilijkst”
Volg ons op Facebook, Instagram, Pinterest en schrijf je in op onze nieuwsbrief om op de hoogte te blijven van alle nieuwtjes!