Koen
Koens column: “Toen Aimé te horen kreeg dat een operatie niet meer kon, is hij in zijn zetel gaan zitten. En nu is hij dood”
Koen Strobbe (58) keert na twintig jaar in het zuiden van Frankrijk met zijn vrouw Ilse en zoon Kwinten terug naar ons land.
Het onvermijdelijke gebeurt meestal nog sneller dan je vreest. Toen we onlangs ex-buurvrouw Marceline aan de lijn hadden, vertelde ze ons al dat het niet goed ging met
Aimé. Een van z’n twee heupprotheses deed zoveel pijn dat hij nauwelijks nog kon lopen. Het sprankeltje hoop, dat een nieuwe operatie misschien soelaas kon brengen, spatte een dag of tien later uiteen, toen de chirurg een nieuwe operatie uitsloot.
“Hij is in zijn zetel gaan zitten en is er alleen nog uitgekomen om te gaan slapen. Hij was kwaad op iedereen. Die eerste avond zuchtte hij al dat, als het zo zat, het voor hem niet meer hoefde.” Ilse en ik horen Marceline zacht snikken en houden het zelf ook niet droog. De dokter die Marceline in paniek had opgebeld, kon enkel bevestigen wat ze natuurlijk zelf al wist, dat haar man in z’n slaap overleden was. Daarna liet hij haar gewoon alleen.
” ‘Hij ligt mooi’, zegt Marceline stil”
Een uur later kwam een verpleegster uit het dorp langs, om Aimé een beetje te fatsoeneren en Marceline een kalmerende spuit te geven. Later op de dag kwam de begrafenisondernemer uit Uzès om haar man, zoals het in Zuid-Frankrijk nog geregeld gebeurt, in huis op te baren. De buren kwamen kijken, en ook mensen die Marceline niet echt kende.
Twee dagen later was de begrafenis al. In het kleine kerkje zaten een twintigtal vrouwen en oudere mannen. De andere mannen van het dorp bleven, zoals dat gebruikelijk is, buiten voor de open deuren staan en praatten luid over hoe het zaaigoed opschoot en wat over enkele maanden de oogst zou brengen. Een uurtje later werd Aimé naar het kerkhof gedragen.
“Hij ligt mooi”, zegt Marceline stil. “Je kent die drie cipressen wel in de hoek van het kerkhof. Daar ligt hij in de schaduw. Ik ga in de zomer vaak bij hem langs kunnen gaan.” Ilse vraagt waarom ze ons niet heeft verwittigd voor de begrafenis, maar Marceline weert dat af met een typische opmerking van haar, dat ze ons geen last had willen bezorgen. Af en toe horen we het zachte gejank van Bébé, die naast haar stoel op de grond ligt, met zijn kop op haar voeten.
Ik vraag haar hoe ze het redt, nu. Zij stelt ons gerust. De buren komen echt wel vaak langs, en elke keer vragen ze haar of er iets moet worden meegebracht. Toen we hen de laatste keer aan de lijn hadden, fluisterde Marceline, op een moment dat Aimé haar niet kon horen, dat een verhuis naar ‘Les terrasses de Gisfort’, zoals het bejaardentehuis in Uzès heet, langzaamaan onvermijdelijk werd. Marceline lijkt mijn gedachten te lezen en zegt dat ‘Les terrasses’ nu niet langer aan de orde zijn. “Zelf ben ik nog meer dan kloek genoeg om hier nog een hele tijd te wonen, en gelukkig is Bébé er nog.” Ze is duidelijk blij dat ze haar verhaal kan vertellen.
Ilse en ik luisteren stil en beseffen allebei hoe weinig je met woorden kunt doen als iemand zo verdrietig is. Alsof zij het is die ons moet opbeuren, vertelt Marceline opgewekt dat de groenteplanten die de buurman een tijd geleden in hun tuin had geplant, nu Aimé dat niet meer kon, aardig opgeschoten zijn. Binnen een week of drie hoopt ze om al een eerste tomaat te kunnen plukken. Ilse noch ik hebben het hart om het gesprek te beëindigen, en uiteindelijk is het Marceline zelf die zegt dat er iemand op de deur klopt en dat we later nog weleens bellen.
“Ilse en ik beseffen allebei hoe weinig je met woorden kunt doen als iemand zo verdrietig is”
Even later komt Kwinten binnen en als we hem vertellen wat er is gebeurd, krijgt hij ook de tranen in z’n ogen. Hij zegt stil hoe snel het allemaal gaat. Hoe alles wat we jarenlang als vanzelfsprekend zagen, stukje bij beetje afbrokkelt en verdwijnt. Mensen die doodgaan: voor hem is het een stuk vreemder dan voor ons. Zijn reactie toont ook dat het afscheid van zijn vroegere leven hem misschien toch zwaarder valt dan hij wil toegeven. En het feit dat hij onlangs z’n grootvader moest afgeven, speelt zeker ook mee.
Ik weet nog hoe ik zelf op die leeftijd reageerde op het feit dat er om me heen steeds vaker gestorven werd. Ilse en ik pakken onze zoon eens goed vast voor een groepsknuffel. Zodat hij de zekerheid voelt waarmee we van plan zijn om er nog lang voor hem te zijn.
LEES MEER VAN KOEN STROBBE:
- Koens column: ” ‘Ah, les touristes’, dachten we vroeger in Frankrijk. Nu horen we daar zelf ook weer bij”
- Koens column: “In onze snoepkast hing vroeger een lijst met gevaarlijke E-nummers”
- Koens column: “Elke dag zijn we verbaasd dat we Kwinten nog liever zien dan de dag voordien”
Volg ons op Facebook, Instagram, Pinterest en schrijf je in op onze nieuwsbrief om op de hoogte te blijven van alle nieuwtjes!