Libelle-columnist Koen Strobbe (56) is auteur en woont met zijn vrouw Ilse en zoon Kwinten in het zuiden van Frankrijk. In zijn wekelijkse column vertelt hij over zijn leven in ‘la douce France’.
Dorpshond Bébé heeft weer eens voor beroering gezorgd. Een halfjaar geleden zijn er nieuwe bewoners in het dorp gearriveerd, die een krakkemikkige hoeve lieten renoveren en er na drie jaar van verbouwingen eindelijk zijn komen wonen. Voor de dorpelingen had de hele situatie iets unieks, want voor het eerst sinds lang waren de nieuwkomers geen buitenlanders of Parijzenaars, maar heuse mensen-van-de-streek. Nu ja… de man en zijn vrouw kwamen van vijf dorpen verder: de jongere generatie zag hen dus als mensen van hier, maar voor de zestigplussers bleven het toch vreemdelingen. De oude boer Cyrille had zijn reserves, want uit het dorp waar de nieuwelingen vandaan kwamen, was bij zijn weten nog nooit iets goeds voortgekomen. Daarenboven was de nieuweling een gepensioneerde notaris, en dat soort notabelen valt niet makkelijk te mengen met ‘het gewone volk’ van het dorp.
Het nieuwe koppel had dus voor- en tegenstanders. De vrouwen van het dorp waren veelal pro, want de echtgenote van de notaris bleek ‘heel gewoon’, kon goed naaien en borduren en hielp al meteen bij het fabriceren van het interieur van de nieuwe kerststal, waaraan vanzelfsprekend reeds in volle zomer begonnen werd. De critici hielden dan weer niet van de hond, een Mechelse herder, die de notaris had meegebracht en die ’s nachts urenlang in het dorp liep te blaffen, waardoor de burgemeester de notaris hoogst persoonlijk tot de orde moest roepen. “Wat wil je dat ik doe,” vroeg de notaris, “hij moet nu eenmaal ’s nachts buiten slapen, want in huis mag hij niet van mijn vrouw.” “Dan laat je hem maar in je auto slapen, maar ik wil ’s nachts rust in het dorp”, was het kordate antwoord van de burgemeester.
Maar zoals Cyrille al aanhaalde, had het dorp waarvan de notaris afkomstig was nog nooit iets goeds voortgebracht en de dikkoppige notaris liet zijn hond ’s nachts toch nog geregeld door het dorp zwerven. Op een gegeven ogenblik viel het de notaris op dat zijn mooie Mechelse herder, een teefje, er wat dikker bijliep dan normaal en de geraadpleegde veearts bevestigde wat de notaris reeds vreesde: zijn hond was zwanger. De notaris was zwaar misnoegd en liet iedereen die het wilde horen weten dat zijn dure hond een ellenlange stamboom had en hij bijgevolg absoluut niet gediend was van de wederrechtelijke bezwangering die het beestje te beurt was gevallen. Als hij er ooit achter kwam wie de dader was, dan kon diens eigenaar de rekening verwachten.
Begin deze maand werden er dus vier bastaardjes geboren en iedereen met twee ogen in zijn kop kon er niet naast kijken: de vermaledijde vader kon niemand anders zijn dan de goedaardige loebas Bébé. Alle vier de puppy’s hadden dezelfde kop als hij en twee van hen zelfs zijn witte vacht. Nu is de eigenaar van Bébé een stugge boer waar niemand in het dorp ooit vat op heeft gekregen, en dus werd er door Cyrille en enkele andere oude knarren halsreikend en met leedvermaak uitgekeken naar de confrontatie tussen de notaris en de landbouwer.
“Hij moet dat beest verdomme dan maar binnen houden”, liet de boer weten, waarop de notaris antwoordde: “Dat geldt dan evengoed voor zijn wit monster.” De notaris ging zelfs op het gemeentehuis vragen of de burgemeester niet als bemiddelaar kon optreden, maar de burgemeester liet weten dat hij zich met dit soort onbenulligheden niet bezighield. Wanneer ik Cyrille voor zijn deur zie zitten, vraag ik hem: “Wat wil die notaris eigenlijk?” “De kosten recupereren,” zegt Cyrille, “van de bevalling, de vaccinaties, het puppy-eten. En daarenboven wil hij van de puppy’s af en vindt hij dat de eigenaar van Bébé daar maar voor moet zorgen.” “Maar is er dan niemand die graag zo’n puppy wil, ze zien er toch snoezig uit?” vraag ik. “Denk je echt dat er ook maar iemand in het dorp een tweede Bébé in huis wil halen?” lacht Cyrille. “Eén zo’n hulk volstaat ruimschoots.” “Dus dat zaakje is nog niet zo meteen opgelost?” Cyrille schudt lachend zijn hoofd. “Dat hij ze naar zijn eigen dorp afvoert, daar horen ze ongetwijfeld helemaal thuis.”
LEES MEER VAN KOEN STROBBE:
- Comme chez Koen: “Terwijl we tussen de pluimen zitten, bedenk ik dat dit zo een Provençaalse versie van een Bruegel-schilderij kan zijn”
- Comme chez Koen: “Die keer dat we verrast werden door de zondvloed staat met stip bovenaan ons Franse avonturenlijstje”
- Comme chez Koen: “Hoe dom kun je als volwassene zijn, vond mijn zoon over de blote-flieter-avonturen van enkele BV’s”
Volg ons op Facebook, Instagram, Pinterest en schrijf je in op onze nieuwsbrief om op de hoogte te blijven van alle nieuwtjes!