Koen
Comme chez Koen: “Wij zijn hier in Frankrijk al een paar keer verhuisd, en tot grote vreugde van mijn ouders verhuisde ‘hun’ mooie boom telkens met ons mee”
Libelle-columnist Koen Strobbe (56) is auteur en woont met zijn vrouw Ilse en zoon Kwinten in het zuiden van Frankrijk. In zijn wekelijkse column vertelt hij over zijn leven in ‘la douce France’.
“Ik ben nooit fan geweest van Allerheiligen. Al van kindsbeen af word ik niet graag met dingen als dood en ziekte geconfronteerd, en daarenboven betekent die periode doorgaans het definitieve afscheid van de voorbije zomer en het begin van een druilerige herfst en donkere winter.
Zo was het in elk geval vroeger, tot we naar hier verhuisden. Hier wordt het nu weliswaar ook wel een stuk frisser, maar de blauwe lucht wijkt er niet zomaar voor een datum. Toch zal één november deze keer speciaal zijn voor mij, omdat het dit jaar tien jaar geleden is dat mijn vader stierf. Ik denk aan hem, niet bij een pot chrysanten op een graf, maar als ik de olijven pluk van een boom die er eigenlijk niet meer had mogen zijn.
De boom was een geschenk van mijn ouders, die, nieuwsgierig en ook wel een tikkeltje trots, op bezoek kwamen om ons nieuwe huis-onder-de-zon te ontdekken en ons als housewarmingcadeau onze allereerste olijfboom schonken. Olijven heb je in alle groottes en vormen, en deze boom bracht van die joekels voort die zo groot zijn als duiveneieren en dus ideale eetolijven zijn.
Een olijfboom maakt geen diepe wortels en kan relatief makkelijk verplant worden. Wij zijn hier in Frankrijk al een paar keer verhuisd, en tot grote vreugde van mijn ouders verhuisde ‘hun’ mooie boom dus telkens met ons mee.
Maar soms doet de natuur rare dingen: in de zomer van 2010 overleed mijn vader en bijna gelijktijdig begon de boom te treuren. Zijn bladeren verkleurden van groen naar geel en vielen uiteindelijk allemaal af. Tegen de herfst was hij helemaal dood en hoewel ik er maanden tegenop had gekeken, stond ik op een winterdag klaar om de dorre boom weg te halen. Toen een bevriende wijnboer de trieste boom enkele weken daarvoor had zien staan, had hij mij al op het hart gedrukt dat ik hem niet zomaar moest omhakken, want een olijfboom was volgens hem moeilijk klein te krijgen. “Graaf hem uit en zet hem in een grote pot”, zei hij hoopvol. “Je weet nooit.”
Ik volgde zijn raad zonder al te veel overtuiging op en zette de pot achter de wijnkelder. In het begin ging ik elke week met een naïef optimisme een kijkje nemen, maar na verloop van tijd geloofde ik er niet meer in en werd de pot met de dorre stam vergeten.
“Nu, tien jaar na zijn overlijden, trek ik weer de eerste olijven van de boom waarin de herinnering van mijn vader zit”
Tot op een dag de nog kleine Kwinten kwam aanlopen en riep: “Papa, papa, kom kijken naar Vakes boom!” En ja hoor: het had drie jaar geduurd, maar plots kwamen er onderaan de stam groene scheuten piepen. De stam werd boven de scheuten afgezaagd en de boom begon vastberaden aan zijn verrijzenis. Ik liet hem in zijn pot staan, zo was hij toen we het domein verkochten meteen klaar om mee te verhuizen.
In zo’n pot groeit een olijfboom natuurlijk maar heel schuchter en traag, dus na onze verhuis wilde ik hem graag zo snel mogelijk terug in de volle grond zetten. Maar ook nu legde de natuur ons haar willetje op: het terrein rondom ons huis was zo rotsachtig dat we nergens genoeg grond vonden om de olijfboom te planten.
Een tijdje geleden schreef ik al hoe Ilse en ik ons met een grote breekhamer een weg door de rots baanden om ons terras groter te maken. Wel, ik heb toen ook een soort reusachtige bloempot uit de rots gehouwen, waar onze olijfboom in past en met zijn wortels wel een weg zal vinden tussen de spleten. Toen dat gat eindelijk klaar was, hesen we hem met katrollen de helling op en plantten we hem in zijn nieuwe thuis. Het resultaat was spectaculair: hij maakte razendsnel nieuwe takken en bladeren aan en in mei zagen we tot onze verbazing ook opnieuw bloesems verschijnen.
En nu trek ik dus, tien jaar na zijn overlijden, weer de eerste olijven van de boom waarin de herinnering aan mijn vader zit. Het zijn er maar een paar, niet eens genoeg om een potje te vullen, maar omdat ze zoveel groter zijn, zullen we ze makkelijk tussen de olijven van de andere bomen herkennen. Smakelijk, vake.”
LEES MEER VAN KOEN STROBBE:
- Comme chez Koen: “Plots heb ik de indruk tegenover twee getuigen van Jehova te staan, die niet van plan zijn te stoppen tot ik toegeef”
- Comme chez Koen: “Dat de dorpshond zijn Duitse herder-mét-stamboom had bezwangerd, dáár kon de notaris niet mee lachen”
- Comme chez Koen: “Terwijl we tussen de pluimen zitten, bedenk ik dat dit zo een Provençaalse versie van een Bruegel-schilderij kan zijn”
Volg ons op Facebook, Instagram, Pinterest en schrijf je in op onze nieuwsbrief om op de hoogte te blijven van alle nieuwtjes!