Koen

Comme chez Koen: “Het regent en dan lijkt het hier alsof het einde der tijden nabij is en de zon nooit meer terugkomt”

Libelle-columnist Koen Strobbe (57) is auteur en woont met zijn vrouw Ilse en zoon Kwinten in het zuiden van Frankrijk. In zijn wekelijkse column vertelt hij over zijn leven in ‘la douce France’.

Regen

Ook bij ons wil het weleens dagen aan een stuk regenen, maar helemaal anders dan de mensen in België, kan de gemiddelde Zuid-Fransman daar ab-so-luut niet mee om. Als de regen even wat mildert, ga ik buiten een frisse neus halen. In het huis van Aimé en Marceline zit Aimé treurig voor het raam naar buiten te staren. Ik weet dat Marceline omwille van haar suikerproblemen weer enkele dagen in het hospitaal verblijft, dus wil ik de oude man moed inspreken.

De tachtiger trekt een gezicht alsof ik hem gevraagd heb om de deur van zijn schuilkelder te openen tijdens een nucleaire ramp

Maar als ik teken doe dat hij het raam moet openen, zodat we kunnen praten, maakt hij een handgebaar alsof ik gek ben en wijst naar de smartphone in zijn hand. “Waarom doe je het raam niet open?” vraag ik hem door de telefoon. “En de regen binnenlaten, zeker?” De tachtiger trekt een gezicht alsof ik hem gevraagd heb om de deur van zijn schuilkelder te openen tijdens een nucleaire ramp.

Met Marceline gaat het gelukkig al beter, maar dat is niet genoeg om Aimé wat op te beuren. “Het lijkt wel of het nooit nog gaat stoppen met regenen”, zegt hij gedeprimeerd. “Ik kan mijn tuin niet in, ik zíé het onkruid groeien.” “Kom, kom, Aimé. Het regent pas sinds eergisteren, en vanaf morgen geeft de krant alweer opklaringen, na het weekend is het zelfs weer een en al zon.” Maar Aimé leeft duidelijk alleen in het nu. Met de telefoon tegen zijn oor geduwd, kijkt hij omhoog. Hij zucht: “Het zal wel”, en ik weet dat dat betekent: laten we over iets anders praten.

Alles dagenlang potdicht houden, is zowat het slechtste wat de oude man kan doen. Zoals de meeste dorpelingen woont hij in een stenen huis dat nauwelijks funderingen heeft, laat staan een waterwerende laag tussen de aarde en de buitenmuren. De stenen zuigen het water op als een spons, met als gevolg dat er binnen grote vochtplekken verschijnen en het er al snel stinkt naar schimmel. Het eerste wat Ilse en ik gedaan hebben toen we ons huis kochten, was zorgen voor degelijke isolatie én een vochtwerende injectie in de muren. “Je moet voldoende verluchten”, dring ik nog aan als ik verder stap. Aimé knikt, maar denkt er het zijne van.

“De secretaresse is verkouden, wat ook normáál is met zo’n weer.” En dan bemant de burgemeester maar zélf de balie, denk ik bij mezelf

In de namiddag moet ik op het gemeentehuis zijn, waar het erg rustig is. De burgemeester zit in hoogsteigen persoon aan het tafeltje dat dienstdoet als onthaalbalie en heeft daar een simpele verklaring voor. “De secretaresse is verkouden, wat ook normáál is met zo’n weer.” En dan bemant de burgemeester maar zélf de balie, denk ik bij mezelf. Welkom in Zuid-Frankrijk. Als het tikken van de regen op het dak weer luider wordt, kijkt de dorpsvader me guitig aan en lacht: “We leven jammer genoeg niet in California.” Het is een inside joke tussen hem en mij. De burgemeester is een grote fan van de Engelse taal, iets waarmee hij bij de meeste dorpsgenoten nooit kan uitpakken, want die spreken enkel Frans en vinden ook dat dat de enige echte wereldtaal is.

Sinds ik het jaren geleden, tijdens een gelijkaardige regenperiode, met hem over de sixtieshit ‘It never rains in Southern California’ had en grapte dat we hier duidelijk niet in Californië wonen, is het een terugkerende grap tussen ons geworden. “Je bent toch echt wel een man van het Noorden, hé”, zegt hij als ik weer wegga. “Behalve jou heb ik hier vandaag nog geen kat gezien, de mensen komen hun huis niet uit als er een druppel valt.” “De oude Aimé deed vanochtend alsof het einde der tijden was aangebroken en de zon voor altijd was verdwenen”, lach ik.

Maar morgen of overmorgen, als de zon er weer doorkomt, komt iedereen weer vrolijk naar buiten en kijkt omhoog: trots op ‘hun’ zon

Op weg naar huis mijmer ik na over dat theatrale pessimisme van de locals, als het weer eens wat tegenzit. Mensen als Aimé hebben het dan over het feit dat het weer vroeger beter was, en dat de klimaatwissel de schuld is van alles. Maar morgen of overmorgen, als de zon er weer doorkomt, komt iedereen weer vrolijk naar buiten en kijkt omhoog: trots op ‘hun’ zon. En uiterlijk als de toeristen terug zijn, is alle negativiteit definitief verdwenen. Dan antwoordt elke zuiderling, als zo’n vakantieganger weer eens over het heerlijk weertje begint: “We zijn hier in le midi hé, hier schijnt de zon áltijd!”

LEES MEER VAN KOEN STROBBE:

Volg ons op FacebookInstagramPinterest en schrijf je in op onze nieuwsbrief om op de hoogte te blijven van alle nieuwtjes!

Partner Content

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."