Koen
Comme chez Koen: ” ‘Twintigjarige merrie te koop wegens nieuw paard gekocht’: als ik zoiets lees, breekt mijn hart”
Libelle-columnist Koen Strobbe (57) is auteur en woont met zijn vrouw Ilse en zoon Kwinten in het zuiden van Frankrijk. In zijn wekelijkse column vertelt hij over zijn leven in ‘la douce France’.
Ten huize Strobbe wordt er zelden iets weggegooid. Op een bepaald ogenblik leidt dat natuurlijk tot opbergstress. Gelukkig heeft Ilse daar iets op gevonden. Sinds kort zie ik haar zwierig foto’s maken met haar gsm, van allerlei huisraad waarvan ik vergeten was dat we die nog hadden. Die spullen zet ze dan te koop, op Facebook of op Le bon Coin, de plaatselijke zoekertjessite. Afspraken worden via een berichtje of mail gemaakt, en de verkoop gebeurt op de oprit, aangezien het huis dezer dagen nog verboden terrein is.
“Wat verdien je daar nu echt mee,” vraag ik geamuseerd, “als je de verloren tijd meerekent?”
Niet zelden duurt zo’n verkoop veel langer dan ik me had voorgesteld, en door het venster zie ik Ilse en de koopster een geanimeerd gesprek voeren. “Wat verdien je daar nu echt mee,” vraag ik geamuseerd, “als je de verloren tijd meerekent in het hele verhaal?” “Och, het gaat toch helemaal niet om geld,” wuift Ilse mijn strikvraag weg, “het belangrijkste is dat de spullen hier niet meer liggen stof te vergaren én dat iemand anders er nog wat aan heeft.” Ik weet dat er wel eens vaker iets onder de op voorhand afgesproken prijs vertrekt, of dat Ilse soms nog iets gratis meegeeft, want sommige mensen die via zo’n zoekertjessite meubels, een koelkast of babyspullen kopen, hebben gewoon het geld niet om veel nieuwe dingen te kopen. “Dat meisje van daarnet zit midden in een scheiding. Kun je je dat voorstellen, met twee kleine kinderen?”
Zelf ben ik meer voor de ‘containerpark-aanpak’, als de garage of het schuurtje weer overvol zitten. Daar zet ik spullen waar iemand anders nog plezier aan kan beleven netjes apart tegen de rand van de container, in plaats van ze erin te kieperen. Vaak zie je mensen ze met een blij gezicht in de auto laden. “Dus je hebt die kleertjes gratis meegegeven?” zeg ik een beetje plagend. “Je had haar gezicht moeten zien. Zo veel meer waard dan wat centen.”
Het zijn natuurlijk niet allemaal jonkvrouwen-in-nood die we over de vloer krijgen. Zo had ik eens een set ongebruikte winterbanden en de man die ze kwam bekijken had vooral oog voor het huis en wat er nog allemaal in de garage stond. In het begin van de ‘sociale-media-verkoop’-hype bestond er trouwens nog een ander fenomeen, waar vooral vrouwen het lastig mee hadden: er kwamen wel eens reacties van mannen die de spulletjessite meer als een dating-app zagen en vrouwen die hun telefoonnummer in de advertentie plaatsen, begonnen te stalken.
Er zijn ook kanten aan het zoekertjesgebeuren die ik verafschuw, vooral als het om levende wezens gaat
Wat me ook opvalt, is dat het zoekertjesgebeuren in onze familie slechts in één richting werkt. We kopen zo goed als nooit zelf iets tweedehands. De dingen die het meest voor de hand liggen, zoals extra kasten of een televisie, hebben we niet nodig en de dingen die we wel zouden overwegen, zoals een bed of een koelkast, zijn te hygiënegevoelig, waardoor ik al huiver bij de gedáchte alleen om zoiets in huis te halen.
Er zijn ook kanten aan het hele zoekertjesgebeuren die ik ronduit verafschuw, vooral als het om levende wezens gaat. ‘Twintigjarige merrie te koop wegens nieuw paard gekocht’: als ik zoiets lees, breekt mijn hart bij de gedachte dat zo’n paard een onzekere toekomst tegemoet gaat, gewoon omdat het ‘versleten’ is. Vooral sinds een boer me heeft verteld dat het, in zijn eigen woorden, vooral ‘saucissenmakers’ zijn die op dit soort zoekertjes reageren.
Maar we dwalen af. De bel gaat en Ilse laat een dame met een Nissan Qashqai de twee rieten clubzetels zien die we al meer dan twintig jaar mee verhuizen, maar die we dan ook telkens opnieuw gewoon terug in de bergruimte zetten. De dame gaat eerst in de ene zetel zitten, dan in de andere en knikt goedkeurend. Het kost wat moeite om de twee clubs in de Nissan te duwen, maar dan stapt ze met een brede glimlach op haar gezicht in de auto en vertrekt.
Ik denk aan het zoekertje met het paard en verdring de opmerking van de boer. Want waarom zou er niemand even blij kunnen zijn met een twintig jaar oud paard, als de dame op mijn oprit met twee twintig jaar oude, lichtjes gedemodeerde, rieten stoelen?
LEES MEER VAN KOEN STROBBE:
- Comme chez Koen: “Als hij hoort dat we in Uzès wonen, slaakt hij een zucht. ‘Jullie zijn gelukzakken.’ “
- Comme chez Koen: “Het regent en dan lijkt het hier alsof het einde der tijden nabij is en de zon nooit meer terugkomt”
- Comme chez Koen: “‘Er hangt geen ene vijg meer aan mijn bomen’, klaagt Aimé. ‘Het zijn zeker die rotkinderen van de buren!’”
Volg ons op Facebook, Instagram, Pinterest en schrijf je in op onze nieuwsbrief om op de hoogte te blijven van alle nieuwtjes!