Koen

Koens column: “Iedereen is zo hartelijk dat zelfs een bezoekje aan de slager me een vakantiegevoel bezorgt”

Koen Strobbe (57) keert na twintig jaar in het zuiden van Frankrijk met zijn vrouw Ilse en zoon Kwinten terug naar ons land.

Deze week slaat plots de weemoed toe. Kwinten maakt zich klaar om met de fiets naar school te vertrekken, en ziet door het raam hoe een windvlaag buiten met de bladeren van de bomen speelt. “Verdorie, mistral vandaag”, zegt hij spontaan. “Moet ik dáár tegenop naar school rijden?” Het wordt stil in de keuken, we kijken elkaar aan en Kwinten zucht: “Ik bedoel natuurlijk gewoon ‘wind’, want hier is geen mistral.”

“Het gebrek aan nauw contact met mensen in België zorgde voor een enorm sterk clangevoel bij ons”

Als hij vertrokken is, mijmert Ilse: “Wie had kunnen denken dat we ooit zelfs die verschrikkelijke mistralwind zouden gaan missen?” Ik leg mijn armen om haar heen en fluister: “Mis je Frankrijk?” Maar ze houdt zich kranig. “Ik mis het land op zich niet; wat ik mis is…,” ze denkt na, “de gezelligheid van ons vroegere leven.”

Ik begrijp wat ze bedoelt. Ons leven was anders ginder, en dat had niet enkel, of zelfs helemaal niets, met het mooie weer, de natuur en de rust te maken. Wel met afstand, zowel letterlijk als figuurlijk. En die afstand, dat gebrek aan nauw contact met de familie, met vrienden of collega’s, zorgde voor een enorm sterk clangevoel bij ons. Wij drietjes tegen de wereld. Of mét de wereld en ín de wereld: maar alleszins draaide alles voortdurend om ons kleine, hechte gezin.

Het feit dat we de voorbije twintig jaar ook voortdurend een zelfstandige activiteit hebben uitgeoefend, en daardoor onze tijd zelf konden indelen zoals we dat wilden, speelt natuurlijk ook mee. We konden er altijd en op elk moment voor elkaar zijn. Nu is dat anders. Ik ben al opnieuw aan het werk, Ilse binnenkort ook en Kwinten zoekt heel erg zelfstandig zijn weg in de nieuwe school- en vriendenomgeving. Alle drie maken we opnieuw een mentale ‘groeisprong ’ mee, en dat is aanpassen.

Daarbovenop komt dat Ilse heel intens met haar familie en het verlies van haar papa bezig is. Alles is hectischer geworden. “Join the club,” hoor ik je zeggen, “dit soort leven leiden we hier toch allemaal?” En dat klopt natuurlijk ook, maar voor wie er een hele lange tijd is uitgeweest, betekent dat bijbenen en harder trappen.

“Wat kan ik er nu van genieten dat ik opnieuw in mijn eigen taalbiotoop leef en subtiele grapjes kan maken”

Gelukkig primeren vooral de positieve dingen. Ik kan er nog elke dag van genieten dat mensen spontaan mijn groet beantwoorden als ik ze tegenkom. Of dat iedereen in een gesprek meteen overschakelt op jij en je. Dat was in Frankrijk, waar mensen toch wel overdreven formeel zijn, anders. Als je daar een onbekende op straat zomaar goeiedag zei, kreeg je vaak een blik terug die uitstraalde: waar háál je het om zomaar mijn privésfeer binnen te dringen?, en zelfs mensen met wie je al meer dan tien jaar dagelijks omging, zoals de plaatselijke bakker, slager, bankbediende of postbode, bleven je halsstarrig met u aanspreken.

En dan vergeet ik de humor nog: wat kan ik ervan genieten dat ik opnieuw in mijn eigen taalbiotoop leef en op het werk of met vrienden subtiele grapjes kan maken. In het Frans lukte dat enkel met basishumor. Hoe vaak is het me in het begin niet overkomen dat de sfeer plots ijzig werd omdat mensen mijn humor niet begrepen. Op een bepaald ogenblik ben ik daar dan maar volledig mee gestopt en heb dat al die jaren zo erg gemist dat het haast een handicap werd. Wat keek ik elk jaar weer uit naar het toeristisch seizoen, als we in de B&B, of nadien in de vakantiehuizen, Vlaamse gasten ontvingen en ongebreideld konden lachen.

En dát is, in tegenstelling tot de mistral, iets wat ik hoegenaamd niet mis aan Frankrijk. Hier in België geeft een bezoekje aan pakweg de supermarkt, het gemeentehuis of het postkantoor me vaak een instant vakantiegevoel, gewoon omdat de interactie met de mensen zo vlot verloopt.

Zo was er vanochtend nog de postbode die een grote enveloppe niet in de brievenbus kreeg. Op onze bus hangt nog een oude ‘Hier waak ik’-sticker, met een foto van een vervaarlijke hond erop, en ik zag aan de postbode dat hij het zaakje niet helemaal vertrouwde. “Geen paniek, ik bijt niet”, lachte ik van ver, en had meteen de oude reflex: oei, hopelijk heb ik niets ongepasts gezegd. Maar de postbode reageerde meteen vrolijk: “Misschien moet je toch je foto op de bus eens veranderen.”

LEES MEER VAN KOEN STROBBE:

Volg ons op FacebookInstagramPinterest en schrijf je in op onze nieuwsbrief om op de hoogte te blijven van alle nieuwtjes!

Partner Content

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."