Comme chez Koen: “Meer dan één gast in ons vakantiehuis blijkt last te hebben van meeneemstress”

Libelle-columnist Koen Strobbe (56) is auteur en woont met zijn vrouw Ilse en zoon Kwinten in het zuiden van Frankrijk. In zijn wekelijkse column vertelt hij over zijn leven in ‘la douce France’.

Onze vakantie was fantastisch, we hebben genoten, heerlijk gegeten en lekkere wijntjes ontdekt, maar het was véél te warm.” Louis en Clara komen uit Kortrijk en hebben samen met Louis’ broer, diens vrouw en een hele rits kinderen de voorbije twee weken ons vakantiehuis gehuurd.

“Dat heb je hier in de zomer,” lach ik, “dan is het warm.”
“Ja, maar ik meen het,” valt Clara hem bij, “we konden nauwelijks een uitstap doen, zo verschrikkelijk heet was het. We kregen de kids gewoon nooit uit het zwembad.”

Ik kijk over haar schouder naar de kinderen die netjes naar grootte gerangschikt in twee identieke Renault Espaces klaarzitten. “Het luieren heeft jullie goed gedaan,” zeg ik, “jullie zien er volmaakt ontspannen uit.” Ondertussen denk ik eraan hoe Ilse hen hier bij hun aankomst twee weken geleden ontvangen heeft. Toen ik haar vroeg of we leuke nieuwe gasten hadden, grapte zij: “Natuurlijk, maar ze waren nog niet allemaal in vakantiemodus.”

“Terwijl de kinderen in het zwembad plonsen en de partner het domein verkent, zit de meeneemstresser op het terras te mailen en te bellen”

Ik wist wat ze bedoelde en zei: “Laat me raden: meeneemstress?” Het is een woord dat we hebben uitgevonden ten tijde van onze B&B-dagen. Meer dan een gast bleek er last van te hebben: terwijl de partner en de kinderen na de welkomstdrink meteen naar het zwembad trokken of het domein gingen verkennen, zat de meeneemstresser moe van de lange rit en van het vroege opstaan druk op het terras te mailen en te bellen.

Ilse maakte er steeds een erezaak van om zo iemand zo snel mogelijk te ontdooien, zodat ook hij of zij van de familievakantie kon genieten. Een extra glaasje wijn en een babbel hielpen altijd bij het afkicken van de drukte.

Bij Louis en zijn broer was het niet anders. Terwijl Ilse de dames het huis liet zien en de kinderen al in het water aan het plonzen waren, bestookten de mannen haar met vragen over de wifi en de gsm-ontvangst, want er moest nog van alles geregeld worden. Maar toen ik een paar dagen later even langsging om naar het zwembad te kijken, stonden de twee broers, lachend en met een glaasje wijn in de hand, met veel brio lamskoteletjes te bakken op de barbecue. Ik trok een bosje wilde tijm uit de haag en liet hen die op de gloeiende kolen gooien voor een extra portie aroma in het vlees, waarop zij mij meteen enthousiast een glas wijn aanboden.

“We hebben de vuilniszakken vergeten buiten te zetten,” roept Clara plots terwijl Louis de laatste koffer in de auto legt.
“Geeft niet”, zeg ik.
“Pff, morgen alles wassen en strijken, en maandag terug aan de slag.” Clara’s schoonzus Hélène heeft het zichtbaar moeilijk om afscheid te nemen van de jaarlijkse zomervakantie.
“De zomer is nog jong”, troost ik haar. “Probeer ’s avonds na het werk nog wat na te genieten in de tuin. Glaasje wijn, tapaatje, dat soort dingen.”

Zij haalt haar gsm boven en duwt het scherm tegen mijn neus. “Heb je al eens gekeken wat voor weer het bij ons is?” Louis komt erbij staan; ik plaag hem dat hij alvast niet meer over de warmte zal hoeven te klagen.

Maar natuurlijk heb ik oprecht medelijden met hen. Ooit stond ik immers zelf in hun schoenen en vloog de vakantie ook pijnlijk snel voorbij. Ik herinner me nog de terugtocht: duizend kilometer over de Autoroute du Soleil, maar dan in de verkeerde richting. De eerste driehonderd kilometer loopt de vakantiefilm in je hoofd: dat lekkere restaurantje met die straatmuzikant, de lange gezellige tafel onder de plataan in de tuin. Maar uiteindelijk begin je toch langzaamaan al je volgende werkweek te plannen. Zo is elke terugrit is een klein rouwproces, met alles wat erbij hoort: verdriet om wat voorbij is, weerstand tegen wat komen gaat, en uiteindelijk – bij het naderen van de Luxemburgse grens – aanvaarding.

Onze vier gasten slaken een diepe zucht, kijken nog een laatste keer vol heimwee naar alles wat ze achterlaten, en stappen dan in hun auto. Achter de handdoeken die als gordijntjes tussen de achterste ramen van de wagens zijn geklemd, hoor ik kwetterende kinderstemmetjes die al aan het onderhandelen zijn over wie er bij de volgende tankbeurt in het midden moet gaan zitten.

LEES MEER VAN KOEN STROBBE:

Volg ons op FacebookInstagramPinterest en schrijf je in op onze nieuwsbrief om op de hoogte te blijven van alle nieuwtjes!

Partner Content

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."