Koen
Koens column: “Ons nieuw gemeentehuis heeft een aanraakschermpje en een ‘procedure’ vóór je geholpen wordt”
Koen Strobbe (57) keert na twintig jaar in het zuiden van Frankrijk met zijn vrouw Ilse en zoon Kwinten terug naar ons land.
Toen we in Frankrijk woonden, waren kleine gemeentes met hobbit-gemeentehuisjes, waar de burgemeester in hoogsteigen persoon aan de receptie zat, meer regel dan uitzondering. Ze vormden een van de grootste verschilpunten met België, waar er door de fusies geen echt kleine gemeentes meer bestaan, en waar er gewoonweg ook meer middelen zijn.
We waren dan ook verbaasd toen, niet lang voor onze terugkeer, het dorpje waar we woonden een nieuwe mairie liet bouwen. Weliswaar gebeurde dat – we woonden tenslotte in Zuid-Frankrijk – met grote zandkleurige steenblokken van de plaatselijke groeve, maar vanbinnen was het gemeentehuis echt hightech (of aieu-tekeu zoals de Fransen het woord uitspreken). Er was een videopresentatie-wall, een warmtepomp en glasvezelinternet: de eenentwintigste eeuw was met pauken en trompetten het dorp ingerold. Eén ding veranderde echter niet: aan de receptie trof je vaak nog steeds de burgemeester himself aan.
“Maar hier is het toch net nog iets moderner”, zei Ilse, toen we voor het eerst de grote glazen gevels van het gemeentehuis van onze nieuwe Zuiderkempische woonplaats voorbijreden. We stopten en stapten uit om ons aan het mooie gebouw te vergapen. Vandaag is Ilse die architectuurparel ook eens vanbinnen gaan bewonderen, want er moesten allerlei administratieve dingen geregeld worden. Bij haar terugkomst brengt ze een goddelijk verhaal mee naar huis.
“De dame achter het loket zegt streng: ‘Eerst op het scherm inschrijven'”
Het is marktdag op het plein voor het gemeentehuis en in de drukte blijkt het moeilijk om de ingang te vinden. Wanneer Ilse een marktkramer om hulp vraagt, zegt die laconiek: “O madammeke, dan moede gij daar in ’t oud stuk zijn.” “Dus om in dit mooie gebouw binnen te raken, moet je eerst via dat kleine deurtje daar naar binnen?”, vraagt Ilse lichtjes ongelovig, waarop de marktkamer bevestigend knikt. Het oude stuk gemeentehuis waarlangs ze moet passeren, ligt er wat verloederd bij en heeft een typische oudegebouwengeur.
Maar verderop ziet Ilse het licht van de nieuwe glorie en ze loopt ernaartoe. Binnen in de grote glazen lobby is het stil. Behalve zijzelf is er enkel een dame die eenzaam achter een loket zit te wachten terwijl alle andere inwoners van de gemeente op het marktplein lijken rond te lopen. Ilse stapt naar de dame en begint: “Hallo, ik ben…”, maar ze wordt meteen onderbroken. De dame wijst naar ergens achteraan in de ruimte en zegt streng: “Eerst op het scherm inschrijven.”
“Ilses verbazing is groot als ze de dame van daarnet opnieuw aantreft”
Na wat zoeken vindt Ilse een aanraakschermpje ter grootte van een tablet. Daar moet ze de reden van haar bezoek aanvinken. Als ze de code van haar afspraak heeft ingetikt en terugkeert naar de dame, zegt die: “En nu daar gaan zitten wachten.” Na een minuutje wachten licht Ilses nummer op, met daarnaast het nummer van het loket waar ze geholpen zal worden. Groot is haar verbazing wanneer ze daar de dame van daarnet aantreft. Ze kan een lach niet onderdrukken. De dame kijkt haar eerst verbouwereerd aan, maar dan houdt ze het zelf ook niet meer en lacht ze hartelijk mee. “Ik weet het,” zegt ze, “het is belachelijk, maar het is nu eenmaal de procedure.”
Ilse begint opnieuw te schudden terwijl ze het me vertelt. “Dit is zó ‘Fawlty Towers’,” lach ik met haar mee, “John Cleese had het niet beter kunnen verzinnen!” “En dat is nog niet alles…” Ilse komt niet meer bij. “Terwijl ze met mij bezig was, is ze nog een keer of drie terug naar haar onthaalplekje gegaan om dezelfde act opnieuw met andere bezoekers op te voeren.” “Eerlijk gezegd is dit zo’n typisch verhaal dat je veel eerder in Zuid-Frankrijk zou hebben verwacht”, lach ik. Ilse knikt. “Geweldig, toch?”
Als we uitgelachen zijn, denk ik met een stukje weemoed terug aan wat we achterlieten, maar glimlach bij de gedachte aan het kleine verschil dat er eigenlijk maar is tussen hier en daar. Hoe Ilses verhaal de menselijkheid toont van onze moderne wereld, waarin uiteindelijk iedereen gewoon zijn eigen provinciale leventje leidt: de ene in een natuurstenen gemeentehuisje, duizend kilometer verderop, de andere in ons moderne, gesofisticeerde, voorbeeldige vaderland.
LEES MEER VAN KOEN STROBBE:
- Koens column: “Voor een goeie internetverbinding moet je toch écht in België zijn”
- Koens column: “‘Als u liever een droge dan een sappige kalkoen wilt, zal ik u niet tegenhouden’, zegt de poelier”
- Koens column: “Het voelde zo bevrijdend om dat uurwerk af te leggen en te doen alsof tijd geen rol meer speelde”
Volg ons op Facebook, Instagram, Pinterest en schrijf je in op onze nieuwsbrief om op de hoogte te blijven van alle nieuwtjes!