Koen
Koens column: “Als Ilse de naam ‘Bébé’ uitspreekt, houdt de hond z’n kop scheef en kijkt me aan zoals alleen een hond kan kijken”
Koen Strobbe (57) keert na twintig jaar in het zuiden van Frankrijk met zijn vrouw Ilse en zoon Kwinten terug naar ons land.
Als je, na jaren van onthaasten in la douce France, weer volop in de Belgische ratrace stapt, moet je er plots weer op letten dat je genoeg voor je lichaam doet. In Frankrijk was dat eigenlijk niet nodig. We kwamen vanzelf meer dan genoeg buiten en er was zoveel werk in de bostuin rondom ons huis dat voldoende beweging nooit een issue was. Maar hier moet je dus opletten. Na maanden van intensief thuiswerken-en-naar-kantoor-gaan, begin je te beseffen dat je veel te veel uren op een dag onbeweeglijk op een stoel zit naar een scherm te staren. Met als gevolg dat zowel je conditie als je ogen achteruitgaan.
Al na onze eerste weken terug in België werden we daar door heel wat vrienden op gewezen: op tijd naar buiten gaan en minstens een uur per dag bewegen! Bewegen werd voor Ilse en mij dus: wandelen. En dat stappen heeft veel voordelen: je doet iets voor je lijf, je maakt tijd om met elkaar te praten en je leert je nieuwe omgeving kennen. Maar nu het donkere seizoen zowat op z’n hoogtepunt is, beginnen de wandelingen er langs mijn oren uit te komen.
Er zijn nu eenmaal slechts zoveel trajecten, dus echt boeiend is het allemaal niet meer. Bovendien ligt de natuur er zo kaal en grijs bij. Een oplossing zou zijn om eerst de auto te nemen en nieuwe horizonten te gaan verkennen, maar als je sowieso al weinig tijd hebt en een beetje aan het milieu denkt, is dat eigenlijk geen echte optie. Dus trekken we er vandaag weer maar eens op uit langs een van onze vaste routes, die zich keurig door de kleine stukjes natuur tussen de huizen in de buurt slingert.
“De ‘stem’ lijkt als twee druppels water op die van Bébé, de grote witte loebas die zo vaak ongevraagd met ons mee ging wandelen”
Het is stil in het naakte stukje bos dat we doorkruisen, tot we plots verderop het zware bas-geblaf van een grote hond horen. Ilse en ik zeggen haast simultaan dat die ‘stem’ als twee druppels water op die van Bébé lijkt, de grote witte loebas die zo vaak ongevraagd met ons mee ging wandelen en die helaas, ergens in een Frans bos, op een trieste manier aan z’n einde kwam. Na een of twee keer blaffen wordt het opnieuw stil.
We knopen weer aan bij ons gesprek en vergeten de herinnering aan Bébé. Tot we op de top van een zachte glooiing, zo’n honderd meter voor ons uit, twee mensen en een grote witte stip zien wandelen. ‘Het zou hem verdorie bijna kunnen zijn, qua kleur en grootte’, lacht Ilse.
Aangezien de mensen met hun hond ongeveer even snel wandelen als wij, blijven we een kwartier, twintig minuten op dezelfde afstand van elkaar stappen. Dan besluiten de wandelaars met de witte hond om een pauze te nemen en op een bank te gaan zitten. We zien hoe de hond gedwee voor hun voeten op de grond gaat liggen en z’n neus onder z’n staart steekt tegen de kou. Hoe dichterbij we komen, hoe beter we zien dat de gigantische witte herdershond effectief als twee druppels water op Bébé lijkt.
Als we ter hoogte van de bank komen en vriendelijk naar de andere wandelaars knikken, zeg ik: “Knappe Pyrenese berghond hebt u daar.” Het baasje is verrast dat we het ras van zijn hond kennen. Terwijl we spontaan beginnen te vertellen over Frankrijk, kijkt de hond slechts af en toe ongeïnteresseerd naar ons op, om dan weer gewoon voor zich uit te dromen. Tot ik, in mijn verhaal over ‘onze’ berghond, de naam Bébé laat vallen. In een wip springt de hond recht, trekt zich los en loopt naar ons toe.
“De zachte vacht, die typische geur: alles aan de hond doet me denken aan de arme Bébé, die wekenlang dood in een stropersklem lag voor ze hem vonden”
Het baasje roept zijn hond terug en die springt recht, maar als Ilse en ik door onze knieën gaan en het beest beginnen te knuffelen, gaat hij weer zitten. De zachte vacht, die typische geur: alles aan de hond doet me denken aan de arme Bébé, die wekenlang dood in een stropersklem lag voor ze hem vonden. “Hij lijkt echt als twee druppels water op Bébé”, fluistert Ilse, terwijl het witte geweld kwispelstaartend onze gezichten probeert te likken.
Als Ilse de naam uitspreekt, gaat hij plots zitten, houdt z’n kop scheef en kijkt me aan zoals enkel een hond naar je kan kijken. Ik zie mijn eigen spiegelbeeld in het blinkende zwart van zijn ogen, en het is alsof diep daarbinnen iets naar me blaft: “Hè man, waar ben je al die tijd geweest?”
LEES MEER VAN KOEN STROBBE:
- Koens column: “Kikkererwten die duizenden kilometers naar hier worden vervoerd, is dat dan ecologisch?”
- Koens column: “Ons nieuw gemeentehuis heeft een aanraakschermpje en een ‘procedure’ vóór je geholpen wordt”
- Koens column: “Voor een goeie internetverbinding moet je toch écht in België zijn”
Volg ons op Facebook, Instagram, Pinterest en schrijf je in op onze nieuwsbrief om op de hoogte te blijven van alle nieuwtjes!