Koen
Koens column: “Als ik me stilhou en niemand me deze week feliciteert, word ik niet ouder”
Koen Strobbe (58) keert na twintig jaar in het zuiden van Frankrijk met zijn vrouw Ilse en zoon Kwinten terug naar ons land.
Eigenlijk ben ik niet zo’n grote fan van verjaardagen, of toch zeker niet die van mezelf. Aha, meneertje wordt wat ouder, hoor ik je zeggen: eens de vijftig voorbij, betekent elke verjaardag een jaar extra sleet, en daaraan wordt hij liever niet herinnerd. Maar dat is niet zo: ik heb mijn verjaardag eigenlijk nooit enthousiast gevierd, ook niet toen ik bijvoorbeeld vijfentwintig werd.
“Psychologen slaan mensen zoals ik met allerlei verklaringen om de oren. Als je je verjaardag niet graag viert, ben je misschien depressief”
Psychologen slaan mensen zoals ik met allerlei verklaringen om de oren. Als je je verjaardag niet graag viert, ben je misschien depressief. Of je worstelt met allerlei trauma’s uit je kindertijd, die bij elke verjaardag weer naar boven komen. Sommige zielenknijpers verbinden ‘verjaardagsangst’ ook met een afkeer voor deadlines, of beter: met de angst om ermee geconfronteerd te worden dat je achterloopt op doelen die je jezelf voor een bepaalde leeftijd hebt opgelegd.
Iedereen kent dat wel: je wilt trouwen voor je dertigste (of vijfendertigste, als het te goed is in ‘Hotel Mama’), je wilt carrière gemaakt hebben op je veertigste. Dat soort deadlines. Maar daar deed ik nooit aan mee. Of wacht, dat klopt niet helemaal: als student keek ik meewarig naar de loonslavernij en vertelde ik aan iedereen die het wilde horen dat ik vóór mijn veertigste wilde stoppen met werken. Toen Ilse en ik naar Frankrijk trokken, was ik zevenendertig en kreeg ik te horen: ‘Hé, je hebt het écht gedaan!’ Wisten zij veel…
Natuurlijk was het eerste beeld dat bij hen opkwam, dat ik luilekker op m’n rug in het malse gras tussen de wijnranken naar de zon lag te turen, grashalm in de mond en een glaasje wijn binnen handbereik. De realiteit was vanzelfsprekend helemaal anders: Ilse en ik hebben nooit harder gewerkt dan de eerste tien jaar in Frankrijk. Toen we in het zuiden aankwamen, was er letterlijk niets: de wijnpercelen die we kochten, hebben we met naarstige handenarbeid gesaneerd, ondertussen moesten we een huis en een wijnkelder bouwen, want ook die waren er niet. Van typische bureauwerkers moesten we in een mum van tijd naar boeren en handenarbeiders evolueren.
Maar kijk: eigenlijk hadden we wel dat éne doel bereikt. Het was dan misschien wel niet meteen ‘stoppen met werken’, maar het was wel stoppen met werken voor een baas, stoppen met anderen het ritme van je leven te laten bepalen. Dat was de positieve kant van de zaak, de negatieve was dat als niet iemand je leven bepaalt, iets anders dat wel doet: we waren toen niet meer overgeleverd aan de grillen van een baas, maar aan die van de natuur. Als donkere hagelwolken in de richting van je druivelaars drijven, staat je hart stil en gedurende lange periodes van het jaar bepaalt de natuur wanneer je gaat slapen, opstaat, eet en drinkt. Om maar te zeggen: alles heeft voor- en nadelen.
“Na twintig jaar waarin ons inkomen bepaald werd door de oogsten, geeft het een zekere gemoedsrust om weer een vast loon op je rekening te zien verschijnen”
Nu we terug zijn, werken Ilse en ik wél weer voor een baas en we hebben daar niet het minste probleem mee. Integendeel: na twintig jaar waarin ons inkomen bepaald werd door het welslagen of mislukken van oogsten, geeft het een zekere gemoedsrust om maandelijks weer een vast loon op je rekening te zien verschijnen. Het voelt nog altijd grappig aan om naadloos opnieuw aan te sluiten bij waar we zoveel jaar geleden zijn weggegaan.
Wat zowel Ilse als mij opvalt, is de energie die we hebben om ertegenaan te gaan. Kwinten vergelijkt het met een film waarin mensen voor een jarenlange ruimtereis in slaap worden gebracht, zodat ze, als ze weer ontwaken, geen dag ouder zijn geworden. En zo voelt het mentaal ook een beetje. Bij veel van mijn leeftijdgenoten merk ik een zekere berusting, een ‘nog zoveel jaar tot mijn pensioen’-ingesteldheid.
Ik heb de indruk dat wij, door zo lang een totaal ander leven in een ander land te leiden, deels aan die mentale slijtage zijn ontsnapt. En misschien is dat wel de reden waarom ik stiekem hoop dat, als ik me stilhou, de mensen deze week mijn verjaardag vergeten. Want als niemand me feliciteert, is er ook niks gebeurd en glijdt dat extra jaartje weer gewoon van me af.
LEES MEER VAN KOEN STROBBE:
- Koens column: “De avonden en nachten zijn voor Ilses mama het moeilijkst”
- Koens column: “Vele wokers hebben geen zin voor relativering”
- Koens column: “Ik word vijf keer doorverbonden voor de verbinding doodleuk verbroken wordt”
Volg ons op Facebook, Instagram, Pinterest en schrijf je in op onze nieuwsbrief om op de hoogte te blijven van alle nieuwtjes!