Koen
Koens column: “Binnenkort komen de asperges uit Peru, en de kaas uit Australië. Van kangoeroemelk”
Koen Strobbe keerde na twintig jaar in het zuiden van Frankrijk met zijn vrouw Ilse en zoon Kwinten terug naar ons land.
Het is een klein jaar geleden dat ik mijn favoriete aspergeboer Marcel nog heb gezien. Hij ziet er anders uit dan vorig jaar. Dezelfde modderige laarzen, hetzelfde houthakkershemd (want voor zijn marcelleke is het vandaag iets te fris) en dezelfde warrige haardos, maar het is zijn uitstraling die veranderd lijkt.
Vorig jaar was hij bij elk bezoek toch vooral zijn knorrige zelf, nu straalt zijn blik. Hij ziet me komen en roept al van ver: “Ha, daar heb je de schrijvelaar”, en als ik hem vraag hoe het gaat, begint hij tot mijn verrassing niet meteen over de moeilijke boerenstiel, maar wel over zijn liefdesleven. Er blijkt namelijk een “lief vrouwtje”, zoals hij haar noemt, in zijn leven te zijn gekomen. En hij heeft haar hier, bij z’n groente- en fruitstand, ontmoet.
En wat nog beter is: zij komt niet uit de boerenstiel, maar doet een of andere bureaujob bij een ministerie. Niets dan voordelen dus: ’s avonds kan hij thuis écht ontspannen, want er wordt niet te veel over de boerderij en het werk gepraat, maar als hij eens hulp nodig heeft, staat ze altijd paraat. Er is immers “tijd zat als je op een ministerie werkt”.
Ik wens hem proficiat en vraag hoe het met het land en de beesten gaat. Ik herinner me nog hoe hij vorig jaar steen en been klaagde over de droogte, maar nu ziet het er wat dat betreft een stuk rooskleuriger uit, hij heeft zijn akkers nog geen een keer hoeven te bevloeien. Ik knik bemoedigend, maar als ik besluit dat alles dus oké is, schudt hij toch weer overtuigend met zijn stevige wijsvinger en vraagt hij of ik de afgelopen maanden misschien in een of andere grot, zonder tv of internet, heb gewoond.
Ik weet toch zeker wel wat “die van Brussel” weer allemaal aan het uitspoken zijn om de schone boerenstiel helemaal kapot te maken? Het is verdorie bijna onmogelijk geworden om nog iets te verbouwen zonder te worden beboet. Boeren zoals hij moeten al jaar in jaar uit opboksen tegen het onvoorspelbare weer en allerlei plagen die in een mum van tijd je hele oogst naar de knoppen kunnen helpen, maar als je ternauwernood als winnaar uit die strijd komt, is er altijd nog de regering om je de genadestoot te geven met haar stikstofplannen.
De aspergeboer begint tot mijn verrassing niet meteen over de moeilijke boerenstiel, maar wel over zijn liefdesleven
Hij briest als een paard terwijl hij mijn geld aanneemt en het in zijn metalen doos stopt. Dan haalt hij diep adem, kijkt om zich heen alsof hij er zeker van wil zijn dat niemand kan horen wat hij gaat vertellen, en geeft mij vervolgens een analyse van de toestand van het land, waar “die van Brussel” nog heel wat van zouden kunnen leren.
Volgens hem zijn ze daar bij de regering met de landbouw krak dezelfde blunders aan het begaan als tijdens corona met de mondmaskers, of tijdens het begin van de oorlog met de elektriciteit en het gas: alles moet van “in den vreemde” komen. Ons land zelf produceert niets meer. Dat ze niet zeggen dat hij hen niet gewaarschuwd heeft: ze gaan ervoor zorgen dat er in ons mooie land helemaal geen boeren meer zullen zijn, en dat er hier niets meer wordt geteeld om de mensen te eten te geven.
Binnenkort komen de asperges allemaal uit Peru, de aardappelen uit China en de kaas uit Australië. Hij grinnikt: “Van kangoeroemelk.” Tot de oorlog eens écht dichtbij komt en alles wat we invoeren aan de grenzen wordt tegengehouden. “Dan gaat ge wat zien, als onze mensen gaan hongerlijden zoals honderd jaar geleden. En dan gaan ze beginnen te roepen op de boeren, maar dan is het natuurlijk te laat.”
Ik moet toegeven dat ik het zo nog niet had bekeken. En hoewel zijn hele redenering redelijk kort door de bocht gaat, blijft ze tijdens de rit naar huis wel door mijn hoofd spoken. Als ik thuiskom, vraagt Ilse meteen hoe het nog met Marcel gaat. Ik vertel haar over zijn sombere analyse voor de toekomst, maar eindig mijn verhaal natuurlijk met het leuke nieuwtje van zijn grote liefde. Ilse steekt haar neus in de bussel verse asperges en grinnikt: “En net nu de regering dringend Marcels advies kan gebruiken, heeft die het natuurlijk veel te druk met zijn nieuwe lief om hen eens te bellen.”
Lees meer van Koen Strobbe:
- Koens column: “Het is vooral de schemerzone tussen ‘er nog zijn’ en ‘er niet meer zijn’, de weg naar het dementeren toe, die het ergst is”
- Koens column: “Ik zie hoe een treinreiziger het zwaar aan de stok krijgt met de conductrice omdat hij z’n fiets niet heeft toegeplooid”
- Koens column: “Als Kwinten op kot gaat, zullen we pas beseffen hoe hij ons ontglipt”
Volg ons op Facebook, Instagram, Pinterest en schrijf je in op onze nieuwsbrief om op de hoogte te blijven van alle nieuwtjes.