Koen
“Kindjes kunnen soms als babyhaaitjes zijn: zodra ze bloed geroken hebben, bijten ze zich vast en laten niet meer los”
Koen Strobbe keerde na twintig jaar in het zuiden van Frankrijk met zijn vrouw Ilse en zoon Kwinten terug naar ons land.
Over toevallige ontmoetingen met een weerhaakje
Het schooljaar is nog niet eens zo heel lang bezig en toch zijn er hier en daar al scholen die snipperdagjes uitdelen in de vorm van een pedagogische studiedag. Je merkt dat meteen aan de extra drukte op de trein die me ’s avonds van Antwerpen naar huis brengt. Mijn treinstel ziet er gevarieerder uit dan anders, met meer ouders met kinderen. En die laatsten zien er allemaal moe uit na een druk dagje in de stad.
Tegenover mij zit een vader met twee kindjes, een meisje en een jongen. Het meisje heeft tijdens het dagje uit duidelijk pech gehad, want haar pistachegroene kleedje heeft vooraan een grote colavlek. Het gezichtje van de jongen hangt vol restjes suikerspin. De vader ziet eruit alsof hij na dit dagje verlof zelf aan vakantie toe is. Hij oogt moe en probeert weg te kruipen in zijn smartphone. Terwijl de kinderen de ene vraag na de andere afvuren, is zijn antwoord steevast: ‘Papa moet zich eventjes kunnen concentreren.’
Na een tijdje zijn de kinderen het beu en richten ze hun pijlen op mij. Of ik ook een dagje op stap ben geweest, en wat ik allemaal heb gedaan. Als ik hen vertel dat ik deze trein elke dag neem voor mijn werk, worden de kinderen helemaal wild. Ze porren hun vader aan, alsof hij ons gesprek zelf niet heeft kunnen horen, en vertellen hem dat meneer élke dag naar Antwerpen mag. Als ik hen zo hoor, voel ik me de directeur van de chocoladefabriek.
‘Papa, wanneer komt mama eindelijk terug?’ vraagt het meisje plots. Het gezicht van de man betrekt en loopt rood aan. Hij steekt zijn smartphone weg en begint dan over iets anders te praten. Maar het jongetje onderbreekt hem en herhaalt de vraag van zijn zus. Ik voel me een ongewenste indringer in dit gesprek en haal nu zelf mijn telefoon boven om te doen alsof de vragen van de kinderen aan mij voorbijgaan.
‘Papa, wanneer komt mama eindelijk terug?’ vraagt het meisje. Het gezicht van de man betrekt
De papa fluistert zacht dat hij het hen toch al meer dan genoeg uitgelegd heeft. Mama is met vakantie, en als alles goed gaat, komt ze terug ná die vakantie. Maar kindjes kunnen soms als babyhaaitjes zijn: zodra ze bloed geroken hebben, bijten ze zich vast en laten niet meer los. Het meisje zeurt dat het allemaal niet eerlijk is: als mama zomaar met vakantie kan, waarom gaat papa met hen dan enkel op dit daguitstapje, en niet samen met hen mama achterna? De man zucht diep, staat dan recht en zegt dat de kindjes nu naar het toilet moeten, want de reis is nog lang.
Terwijl het trio naar de andere kant van de wagon waggelt, borrelt het medelijden in mij op. Er kan van alles gaande zijn. Gaat het hier om een echtscheiding waarvan de kinderen nog niets weten? Is de mama misschien zelfs dood? De kindjes zijn nog klein genoeg om met zo’n vakantieverhaal te worden zoet gehouden, en nu ik de vader zie wegslenteren, is zijn lichaamshouding, met hangende schouders, echt wel intriest. Terwijl ik me van alles voorstel bij zijn situatie, stopt de trein in Lier en stapt er heel wat volk uit. Bij hun terugkeer van het toilet blijven de kinderen enkele banken verderop hangen, om door het raam naar buiten te kijken.
Nu ik de vader zie wegslenteren, is zijn lichaamshouding, met hangende schouders, echt wel intriest
De man gaat weer tegenover mij zitten. Ik kijk naar mijn schermpje, maar voel toch hoe zijn blik op mij is gericht. Als ik opkijk, verontschuldigt hij zich voor het teveel aan informatie dat zijn kinderen meegaven. Hij is er duidelijk van overtuigd dat hij mij een verklaring moet geven. Ik zeg hem dat dat helemaal niet hoeft, maar zijn verhaal borrelt eruit.
Ja, hij is sinds kort, van de ene dag op de andere, een alleenstaande vader. Het ging niet meer tussen hem en de mama van de kindjes. Zij is er helemaal onderdoor gegaan en kan de drukte van de twee op dit ogenblik niet meer aan. En ja, het liefst van al zou hij zijn kinderen méér dan een simpel reisje naar Antwerpen gunnen, maar daarvoor is er niet genoeg geld, en sowieso wil hij er, ook financieel, zijn voor zijn vrouw – hij slikt even als hij het woord gebruikt – als ze hem nodig heeft. Plots zijn de kinderen terug en stopt zijn verhaal. Als ik wat later uitstap, kruisen onze blikken elkaar. Ik knik, met de stille boodschap dat ik hoop dat alles goed komt.
Meer van onze columnisten:
Volg ons op Facebook, Instagram, Pinterest en schrijf je in op onze nieuwsbrief om op de hoogte te blijven van alle nieuwtjes!