Nance heeft geen rijbewijs en doet alles te voet of met het openbaar vervoer
“Ik heb mijn leven anders moeten inrichten. Maar ook zonder auto geraak ik overal”
Nance doet al haar hele leven alles te voet, met de fiets of het openbaar vervoer. Een rijbewijs? Daar heeft ze geen nood aan. Lees haar verhaal.
Meer voordelen dan nadelen
Nance (53): “Mijn ouders hadden geen auto, wij deden thuis alles te voet of met de fiets. Daar heb ik nooit een probleem van gemaakt. Naar de lagere school wandelde ik, die was om de hoek. De middelbare school lag een eind verder, maar een halfuur fietsen was toen heel gewoon. En aangezien ik de afstand samen met vriendinnen aflegde, was dat meestal dolle pret. Mijn hogere studies deed ik in de stad, en ook daar zorgden mijn fiets en de tram ervoor dat ik overal geraakte. Een rijbewijs behalen is met andere woorden nooit aan de orde geweest, simpelweg omdat de nood er niet was. Ook niet toen ik begon te werken.
Mijn eerste werkplek was in Rotselaar, op zich goed bereikbaar met het openbaar vervoer vanuit Gent, waar ik toen woonde. ’s Morgens trok ik mijn voordeur om 6.30 uur achter mij dicht om drie uur later op het werk aan te komen. ’s Avonds was ik vaak laat thuis, maar ik was jong en deed mijn werk graag. Eigenlijk vond ik het verre van vervelend om lang in de trein te zitten. Door de jaren heen verslond ik stapels boeken en leerde ik veel leuke mensen kennen. Ik heb een hele tijd gependeld met een groepje dames; de ritten legden we gezellig keuvelend met elkaar af. Oké, er waren soms vertragingen, en laat op de avond zat ik weleens met een man op de trein die zijn rits ‘vergat’ dicht te doen, maar die nadelen wogen nooit op tegen de voordelen.
In mijn vrije tijd was mijn fiets mijn belangrijkste vervoermiddel. Ik versleet er minstens zes. En de auto, ja… Ik kon altijd een beroep doen op vrienden voor een lift, maar dat deed ik enkel als het echt niet anders kon. Ik ben altijd een plantrekker geweest. Het gevoel ergens zelf te geraken, past beter bij me.
Te midden van de bossen
Rond mijn 45ste begonnen het jachtige stadsleven en het verre pendelen steeds zwaarder te wegen. Het was altijd mijn grote droom geweest om na mijn pensioen in de Ardennen te gaan wonen, ver weg van alle drukte. Maar ik snakte nú al naar meer rust, meer connectie met de natuur. Eigenlijk wilde ik al vroeger verhuizen. Maar afgelegen wonen in de Ardennen zonder auto, dat betekent: geen vaste job, want daar geraak je gewoonweg niet. Ik probeerde dus eerst uit of ik als zelfstandige het hoofd boven water kon houden. Toen dat bleek te lukken, hakte ik de knoop door: ik koos voor de natuur. Ik woon nu vijf jaar te midden van de bossen en dat is een verademing.
Ja, met een auto ben je overal sneller, maar ik hou net van vertragen
Die verhuis had een reden kunnen zijn om een rijbewijs te halen, maar dat was geen optie voor mij. Ik ben te gehecht aan mijn wandelingen naar stations of haltes, te gehecht aan de tijd voor mezelf op de trein, en aan het gevoel van vrijheid. Geen auto hebben is een gewoonte, net als wél een auto hebben. Met een auto ben je overal sneller, da’s waar, maar ik hou van vertragen, van alles op mijn gemak te doen. Wel heb ik m’n leven, zonder auto en zonder openbaar vervoer dichtbij, anders moeten inrichten. Mijn klanten ontmoet ik niet meer persoonlijk, alles verloopt via computer en telefoon.
Boodschappen doen met de trolley
Naar de bakker kan ik met de fiets, maar voor de supermarkt is dat geen optie. Ik kan dan niet genoeg boodschappen vervoeren. Stel je voor, een paar zakken kattenbakvulling op een plooifiets! Twee keer per week wandel ik dus met mijn trolley naar de winkel, in totaal acht kilometer. Daar doe ik ongeveer drie uur over. Mijn boodschappenlijstje maak ik heel nauwgezet. Want als ik iets vergeet, kan ik niet zomaar even terug. Daarbij beperk ik mijn inkopen tot het noodzakelijke, en zware flessen frisdrank horen daar niet bij. Het is telkens een heel avontuur, en best een eind stappen, maar ik geniet ervan.
Als ik naar de stad wil, naar Dinant bijvoorbeeld, dan kan dat uiteraard, maar dan moet ik de tijd goed ik het oog houden. Mikken op de laatste trein is een risico, want als die vertraging heeft, mis ik mijn bus naar huis. Dan moet ik twaalf kilometer te voet door de bossen en de velden, in het donker. Ik ben geen angstig type, maar verstandig is dat niet. En zo zijn er nog kleinere ‘probleempjes’ waar je in eerste instantie niet aan denkt. Tot mijn grote verdriet moest ik een van mijn katten laten inslapen. De dierenarts kwam aan huis, maar nam haar niet mee; daarvoor is er een crematorium voor dieren. Helaas rijden die vanaf vrijdagmiddag niet meer uit. Pas op maandag zouden ze het beestje komen ophalen, dus heb ik mijn dode poes nog vier dagen bij mij gehad. Niet fijn om op die manier afscheid te moeten nemen van je huisdier.
Mensen denken vaak dat ik aan vrijheid inboet, zo zonder auto. Voor mij voelt het net omgekeerd. Ik heb er nog nooit spijt van gehad dat ik geen rijbewijs heb. En ach, het heeft me nooit tegengehouden om ergens naartoe te gaan. Het kost misschien wat meer tijd, maar geraken doe ik overal.”
Uit: Libelle 49/23 – tekst: Renate Kerkhofs
Meer mooie verhalen:
Volg ons op Facebook, Instagram, Pinterest en schrijf je in op onze nieuwsbrief om op de hoogte te blijven van alle nieuwtjes!