Openhartig
“Op internaat leerde ik zorgen voor een ander. En netjes te zijn”
Door Els De Ridder

Sommigen denken misschien liever niet terug aan hun tijd op het internaat. Maar Micheline beleefde er – ondanks de ijzeren discipline – onvergetelijke jaren!

Micheline (69): “Ik herinner me dat ik die eerste weken, als meisje van acht, wel af en toe moest wenen bij het afscheid. Ik zat op internaat, omdat mijn ouders schippers waren en het was er strikt en streng: stil zijn in de eetzaal, onze handen op tafel en rechtstaan als de directrice binnenkwam. Geen woord uitwisselen tijdens het eten, of als je de schotel met eten doorgaf. Er klonk enkel het geluid van bestek.

Vieruurtje

Om 10 uur kregen we een glas melk op de koer en om 16 u. een gesmeerde boterham als tussendoortje. We mochten van thuis één knuffel meebrengen en konden eens per week douchen – de juf draaide de kraan open, en riep ‘inzepen’ en dan ‘afspoelen’. Niet zelden ging ik nog met schuim in mijn lange haar uit de douche.

We ontmoetten onze liefjes stiekem op het toilet en hoopten niet betrapt te worden door de directeur, die met zijn verrekijker op de uitkijk stond

Directeur met verrekijker

Ik was iemand die graag kattenkwaad uithaalde. Dan stond mijn vriendin Vera – die ik vandaag nog vaak hoor en zie – op de uitkijk, terwijl ik de veters van de schoenen van de jongens aan elkaar strikte. Met jongens praten mocht niet, dus gaven we briefjes door. We ontmoetten onze liefjes stiekem op het toilet voor een zoen en hoopten niet betrapt te worden door de directeur, die met zijn verrekijker op de uitkijk stond.

Ik vergeet ook nooit die keer dat ik een vriendin ’s avonds opzocht in een andere kamer, me nog kon verstoppen in de kast, maar toch werd betrapt. Als straf: op de knieën, met de handen op mijn hoofd. Toen ik het even aan de stok had met een andere leerlinge, verstopte ik takjes hulst onder haar hoeslaken zodat het zou prikken als ze zou gaan liggen – ja, dat zou ik nu niet meer durven.

Soms, als je ziek of onwel was, belandde je op de ziekenkamer. Daar stond een kast die altijd op slot was; de sleutel lag erbovenop. Een keer durfden we de kast te openen en ontdekten we het kostuum van Sinterklaas dat er opgeborgen lag. Wij zetten meteen de mijter op, of deden de baard om. Lachen, gieren… Onvergetelijk. Als het regende, keken we op woensdagnamiddag met de hele groep naar ‘nonkel Bob en tante Terry’ en bij mooi weer gingen we naar de speeltuin in het Nachtegalenpark. We speelden met de hoelahoep of deden aan elastiekspringen.

1/3

2/3

3/3

1/3

2/3

3/3

Naar huis

Op zaterdagmiddag droegen we onze zondagse outfit om naar huis te gaan – in mijn geval was dat vaak naar mijn grootouders. En zondag om 19 uur stipt werden we weer op het internaat verwacht. Aan het einde van de lagere school ontfermde ik me over een klein meisje, Helena, dat vaak veel verdriet had. Dan kamde ik haar haren en troostte ik haar. Ik leerde er zorgen voor een ander. En ik leerde er ook netjes te zijn. Tot vandaag is mijn bed altijd mooi opgemaakt, net zoals toen in het rijkstehuis. Zoveel herinneringen, die me tot vandaag zo dierbaar zijn. We rakelen ze nog vaak op tijdens onze regelmatige reünies. Ik zou die periode echt heel graag nog één keer herbeleven.”

Meer tips:

“Oma en opa zijn de ideale gesprekspartner voor kinderen om over gevoelige thema’s, zoals ernstig ziek zijn, te praten”
In het boek ‘Grote vragen van kleine kinderen’ leer je filosoferen met je kleinkinderen

Volg ons op Facebook, Instagram, Pinterest en schrijf je in op onze nieuwsbrief om op de hoogte te blijven van alle nieuwtjes!

Partner Content

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."