Deze 16 lezeressen zijn ervan overtuigd: er is leven na de dood
Een klok die steeds op hetzelfde uur stilvalt. Een hand die de jouwe grijpt als je alleen in bed ligt. Voor sommigen hét bewijs dat er meer is tussen hemel en aarde.
Ruth: “Ik wist dat mijn vriendin Fransien griep had. Dus stuurde ik haar die zaterdag een berichtje, om te horen of het al wat beter ging. Ze antwoordde niet meteen, ik dacht dat ze misschien aan het rusten was. Ik besloot om ook een kort middagdutje te doen, en legde mijn gsm op de salontafel naast me. Ik weet niet hoelang ik heb geslapen, ik weet zelfs niet of ik wel héb geslapen. In elk geval lag ik plots met m’n ogen wijd open. Ik keek opzij naar mijn gsm, en zag het scherm oplichten. Nochtans was er geen bericht, geen oproep, geen enkele melding. Ik zag alleen maar het uur: 13.09. En ik dacht: Fransien is dood. Later die middag kreeg ik telefoon van Fransiens echtgenoot. Ze was die middag rond 13 uur totaal onverwacht overleden.”
Lindsey: “Mama is gestorven toen ik vijftien jaar was. Ik moest bij mijn vader gaan wonen, en ging kapot van verdriet. Tot ik op een dag in november iets zag bewegen op de vensterbank. Het bleek een vlinder, een dagpauwoog, te zijn. En ik wist: dit is geen toeval. Mama had een tatoeage gehad op haar schouder. Van een dagpauwoog. Ik was daar enorm door gefascineerd, en had steeds opnieuw gevraagd of ik ze nog eens mocht zien. En nu zat die vlinder daar voor me – op een moment waarop er eigenlijk helemaal geen vlinders meer zijn. Ik ben naar buiten gegaan, heb de vlinder in mijn handen genomen en ben heel hard beginnen te huilen. Van verdriet én van opluchting. Want ik besefte toen dat mama er nog steeds voor me was.”
Justine: “Jean betekende alles voor me. Hij was mijn man, mijn beste vriend, mijn soulmate… We stonden er vaak zelf van versteld hoe goed we samen pasten, hoeveel geluk we hadden met elkaar. Tot onze band bruusk werd verbroken. Mijn lieve Jean, die nooit ziek was geweest, kreeg een hartstilstand en stierf. Ik heb op dat moment letterlijk mijn hart voelen breken, en wist dat ook mijn leven voorbij was.
Op de dag van de begrafenis smeekte ik mijn zonen om dicht bij mij te blijven. Aan hun arm liep ik het crematorium binnen, in een roes van verdriet, angst en duizeligheid. De omgeving drong nauwelijks tot me door, mijn ogen weken geen seconde van de kist. Ik weet nog hoe ik vaag registreerde dat mijn afscheidsbrief werd voorgelezen, en dat het lied dat ik had uitgekozen, begon te spelen.
“Ik weet nog dat ik het crematorium binnenliep, angstig en duizelig. Plots begon mijn lichaam te trillen, en werd ik overspoeld door een gelukzalige gloed”
Toen gebeurde er iets ongelooflijks. Ik werd overspoeld door een warme, gelukzalige gloed. Iedere vezel in mijn lichaam begon te trillen. Ik kende geen pijn of verdriet meer, er was alleen nog een allesoverheersend intens gevoel van liefde. Het was zo sterk, zo krachtig… Ik kan het niet in woorden beschrijven. Hoelang het heeft geduurd, weet ik niet. Maar ik wist meteen dat het Jean was, die op een bovennatuurlijke manier naar me toe was gekomen.
Na de dienst spraken verschillende mensen me aan. Ze zagen dat er iets veranderd was. Ik legde uit dat Jean bij mij was geweest. Sommigen reageerden positief, anderen zag ik denken: wat is ze zielig. Het maakte me niet uit. Ik wist wat ik had gevoeld. Het moment waarop ik haast flauwviel van verdriet, was mijn lichaam veranderd in een euforische oase van liefde. Zoiets kun je gewoon niet verzinnen.
Intussen zijn we vijf jaar verder. Ik denk nog heel vaak terug aan die gebeurtenis. Ik ben blij dat ik toen, tegen alle advies in, géén kalmeerpillen had genomen. Zo weet ik zeker dat de ervaring niet te wijten was aan een of andere bijwerking daarvan. Wat er is gebeurd, heeft me veel rust gegeven. Ik weet nu zeker dat Jean nog steeds bij me is. En dat we, ooit, aan de andere kant, weer écht samen zullen zijn.”
Anna: “Toen mama ziek werd, praatten we af en toe over de dood. Op een keer zei ik: ‘Mama, als je goed bent aangekomen, laat dan even onze klok luiden.’ Ze moest ermee lachen. ‘Alsof ik dat zou kunnen’, zei ze. Ze is overleden op een dinsdagavond. De zaterdag nadien luidde onze klok plots drie keer na elkaar. Die klok stond al jaren stil en had nooit eerder een geluid gemaakt.”
Ineke: “In drie weken tijd kreeg mijn schoondochter een baby en overleed mijn mama. Korte tijd later vond ik een foto van mama als eenjarige. Ik stond versteld: de baby leek precies op haar. Toeval of reïncarnatie? Ik weet het niet.”
Marie: “Mijn nicht had zelfmoord gepleegd. Totaal onverwacht, niemand wist waarom. Ook ik begreep er niets van. Ze was altijd als een zus voor me geweest, waarom had ze me niets verteld? Waarom had ik niks gemerkt? Had ik iets kunnen doen? Ik was boos, verdrietig en gekwetst tegelijk. Na een paar weken merkte ik dat de mensen rond me hun leven weer opnamen. Alleen mij lukte dat niet. Ik was moe en slechtgezind, en kon me nergens op concentreren. Ik had geen zin om vrienden te zien, en miste een promotie op mijn werk, waar ik een jaar naartoe had gewerkt. Waardoor ik nog dieper wegzakte. Het ging steeds slechter met mij. Tot die ene nacht. Ik kan niet uitleggen wat er gebeurde – het klinkt als een droom, maar het was meer dan dat. Een visioen, misschien. Er werd aangebeld. Mijn nicht stond aan de deur. Ze keek me indringend aan, legde haar hand tegen mijn wang, en zei: ‘Het is oké.’ Dat was het. Maar toen ik wakker werd, voelde ik me een ander mens.”
Han: “In 2004 kreeg mijn moeder een hersenbloeding. Het was ernstig: ze moest een schedellichting ondergaan, en er traden complicaties op. Toen ik die zaterdag het ziekenhuis verliet, zeiden de verplegers dat ik mijn telefoon maar beter bij de hand hield, want de kans dat ze me zouden opbellen met slecht nieuws was reëel.
“Ineens werd ik overspoeld door stralen, die vanuit het plafond kwamen. Ik belde meteen de kliniek: mama, die op sterven lag, had net haar tanden gepoetst”
Ik herinner me hoe ik die avond verslagen in de zetel zat. Mijn man was weg, de kinderen sliepen. Ik zat wat afwezig door de reclamefolders te bladeren. En toen ineens… Het is moeilijk te beschrijven. Ik werd overspoeld door stralen, die vanuit het plafond naar beneden kwamen. Ze waren rood, oranje en geel, en ongeveer zo dik als een lucifer. Het was geen fantasie, geen inbeelding, ik had geen pillen genomen of alcohol gedronken. Ze waren er gewoon. En ik voelde me… thuiskomen. Het was liefde, vrede, warmte… alles in één gevoel. Onbeschrijflijk. Toen verdwenen ze weer. Mijn eerste idee was: mama! Ik belde naar het ziekenhuis, en kreeg een verpleger aan de lijn. Die zei: ‘Mevrouw, dit gaat u niet geloven: uw moeder heeft net haar tanden gepoetst.’ Mijn moeder, die enkele uren daarvoor nog op sterven lag!
Ik bleef me nadien maar afvragen of mijn ervaring iets met haar herstel te maken had. Uren heb ik gezocht naar een verklaring, ik wilde zo graag begrijpen wat me was overkomen. Maar het bleef een mysterie. Tot een jaar later. Ik was toevallig in een boekhandel, en werd om de een of andere reden heel sterk aangetrokken tot een klein tafeltje in de hoek. Daarop lag een boek. Ik sloeg het open, en las: ‘robijnrode straal’. Volgende pagina: ‘oranje straal’. Volgende pagina: ‘gele straal’. Ik kreeg het koud en warm tegelijk. Hier stond letterlijk beschreven wat mij was overkomen. Het bleek dat ik engelenenergie had mogen ervaren. Ik besef hoe dat klinkt – een paar jaar geleden zou ik er zelf heel hard mee gelachen hebben. Maar ik wéét wat ik heb gezien en gevoeld. Ik heb me nadien steeds meer in het onderwerp verdiept, intussen geef ik zelfs cursussen over het thema. Je hebt geen idee hoeveel mooie dingen ik al heb mogen meemaken. Geloof me: er is véél meer tussen hemel en aarde.”
Selina: ”’Een leven erbij en een leven weg’, zei meme altijd. Daarom durfde ik haar destijds niet te vertellen dat ik zwanger was. En misschien had ze wel gelijk, want enkele weken later overleed ze. Ik was kapot van verdriet, meme had altijd heel veel voor me betekend. Drie jaar na haar overlijden zat ik op mijn bed. Mijn zoontje kwam naar me toe, wees naar het doodsprentje op mijn nachtkastje en zei: ‘oma’. Ik had hem nooit gezegd dat zij inderdaad onze oma was. Hij moest ervan huilen. Om hem wat te troosten, zei ik dat hij ‘dada’ mocht doen naar de wolkjes. Hij deed er een kushandje bij, en zei nog eens ‘oma, oma’. Ik had kippenvel over m’n hele lichaam.”
Tanja: “De dochter van mijn vriendin is enkele maanden geleden overleden. Toen ik onlangs vroeg of ze haar dochter nog weleens bij zich voelt, zei ze heel verdrietig ‘nee’. Even later wilde ze de schemerlamp aanzetten. In plaats van gewoon te branden, begon die heel raar te flikkeren. We keken elkaar aan, en zeiden: ‘Dat is ze’.”
Ann: “Nog geen jaar na de geboorte van haar dochtertje Lize, ontdekte mijn dochter Ellen een verdacht knobbeltje op haar tandvlees. Het bleek een vorm van kanker. Een heel zware vorm. Ellen werd meteen behandeld, maar ze werd steeds zwakker en zwakker. Op een dag was ik alleen met haar op de kamer. Ik vergeet nooit de blik in haar ogen toen ze zei: ‘Mama, ik ga dit niet overleven.’ Ik heb me sterk gehouden, haar hand in de mijne genomen en gezegd: ‘Schat, mocht het zover komen, dan zal je niet alleen zijn – ik zal je vinden, eender hoe of waar.’
“Via die vrouw had ik een intens gesprek met Ellen. We hadden het over dingen die alleen zij kon weten. Ik kan niet beschrijven hoe goed me dat deed”
Korte tijd later is ze gestorven. Het was afschuwelijk. Weken lang liep ik als verdoofd rond. Ik kon het niet loslaten, ik had zo sterk het gevoel dat ik iets moest doen. Dat ik mijn belofte moest nakomen. Dus ging ik langs bij een medium, iemand die in contact staat met overledenen. Ik wéét hoe mensen daarover denken. Maar voor mij heeft het alles veranderd. Die vrouw zei me dingen die zo… intens waren. Dingen die niemand kon weten behalve Ellen. Ze sprak over de manier waarop we in het ziekenhuis hadden gezeten op het moment dat Ellen stierf. Ze haalde herinneringen op, van dagen waarop we samen naar zee waren geweest. Ze zei dat onze poes, die kort na haar dood ook was gestorven, bij haar was. En ze sprak over de nieuwe vriendin van Jimmy, haar man. Dat was goed, zei ze. Ze was blij dat hij verderging met zijn leven. En toen zei ze ook nog: ‘Mama, het gaat goed, ik ben gelukkig.’ Ik kan niet beschrijven wat er op dat moment door me heen ging. Ik vertelde haar dat we een verjaardagsfeestje planden voor Lise. Dat vond ze goed. Ze zei dat ze erbij zou zijn.
“Op elke foto zat een witte vlek. Toen wist ik: Ellen was hier, op het feestje van haar dochter”
Enkele dagen later zaten we op dat feestje. Mijn schoonzoon maakte een paar foto’s. Toen hij ze bekeek, zag ik hem bleek wegtrekken. Op elke foto was een witte vlek te zien, telkens vlak naast hem. Toen wist ik: Ellen heeft woord gehouden. Ze is hier, bij ons, op het feestje van haar dochter, van wie ze zoveel hield.”
Els: “Mijn zus was een specialleke, en woonde in een psychiatrisch centrum. We keken altijd uit naar het weekend: dan mocht ze naar huis en kwam ze bij mij logeren. Op zondagavond bracht ik haar dan weer terug. Tijdens zo’n rit zei ze ineens: ‘Sorry voor alle last. Ik weet dat ik te veel ben.’ Enkele dagen later kreeg ze een longembolie, die ze niet zou overleven. Een hele tijd nadien wilde ik haar juweeltjes sorteren. Eén kettinkje zat helemaal in de knoop. Ik zat daaraan te prullen, maar het raakte steeds meer in de war. Verdrietig dacht ik terug aan die laatste autorit. ‘Je bent nooit te veel geweest’, zei ik hardop. Toen ik weer naar het kettinkje keek, was de knoop verdwenen…”
Brigitte: “’Ik ga niet oud worden’, zei mama kort na haar vijftigste verjaardag. Ik lachte het weg, zei dat ze nog heel lang zou leven. Maar zij bleef ernstig. ‘Mocht het toch gebeuren’, zei ze, ‘dan zal ik een teken geven via de elektriciteit.’ Enkele weken later kreeg ze een hartinfarct. Op het moment dat ze stierf, viel de klokradio in de kamer stil. Dat was nog nooit gebeurd.
Intussen zijn we jaren later. Ik vraag nog vaak raad aan mama. En elke keer flikkert er op zo’n moment wel ergens een lamp. Dan weet ik dat het goed is. Zo hadden we onlangs nog een heel ingrijpend moment. Mijn broer was ernstig ziek en moest een niertransplantatie ondergaan. Ik wilde mijn eigen nier doneren, en vroeg mama of dat een goed idee was, of het zou goedkomen. Er kwam geen reactie. Tot ik enkele dagen voor de transplantatie naar de manicure ging. Ik vertelde over mama, en ineens begonnen alle lampjes in de zaak te flikkeren. Toen wist ik: alles komt goed. En inderdaad, de transplantatie is vlekkeloos verlopen, en de revalidatie van mijn broer gaat heel goed.”
Martin: “Ik heb nog niet vaak over deze ervaring gepraat. Ik probeerde het weg te stoppen, deed het altijd af als ‘niet belangrijk’. Maar dat was het natuurlijk wél. Tien jaar geleden heb ik drie maanden in coma gelegen. Ik was heel kritiek, de dokters hadden mijn echtgenote zelfs al voorgesteld om de machines af te koppelen. Tot het plots keerde, en ik ontwaakte. Als een andere man. Want ik had ‘de andere kant’ gezien. En geloof me: die is prachtig. De ervaring is moeilijk te beschrijven. Het was alsof ik zweefde in een doorzichtige koker. Rond me draaiden kleuren, bloemen, lieve, lachende mensen, spelende kinderen… Eigenlijk alles wat mooi is. Ik kon zelf kiezen wat ik deed: ik kon rust opzoeken of mensen bezoeken, en samen eten aan lange tafels. Ik kon langsgaan bij een rijke landeigenaar die me zijn collectie diamanten toonde, of ik kon naar de film, die werd afgespeeld langs het water aan de horizon… Het gekke is dat ik al tijdens die ervaring besefte dat het bijzonder was, dat het niet ‘echt’ kon zijn. Maar het voelde zó goed. Dat was voor mij het stuk tussen hemel en aarde. Ik zal het nooit vergeten.”
An: “Ik zat nog op de hogeschool toen papa te horen kreeg dat hij terminale longvlieskanker had. Het was afschuwelijk. Mijn papa, mijn beste vriend, mijn held, mijn rots in de branding… Hij had nog maximaal een jaar te leven. Ik kan niet beschrijven wat zoiets bij je losmaakt. Het werd een jaar vol emoties, met heel mooie momenten, maar ook met veel pijn en verdriet. Het was vreselijk om hem te zien achteruitgaan. Op het einde kon hij niets meer. Op een ochtend om tien voor negen is hij gestorven. Thuis, zoals hij het zelf had gewild. Het ging bij ons allemaal door merg en been. Pas de dag nadien zagen we dat de klok in de woonkamer was stilgevallen. Om exact tien voor negen.
“Mijn klok valt zo nu en dan stil. Altijd op hetzelfde tijdstip, om tien voor negen, het uur dat papa gestorven is. Zo weet ik dat hij nog bij me is”
De jaren daarna ben ik heel erg in de knoop geraakt. Ik kon papa’s dood niet verwerken. Ik studeerde en ging werken, maar het leek allemaal langs me heen te gaan. Ik begon steeds minder te eten, tot ik uiteindelijk nog 38 kilo woog. Uiteindelijk ben ik in therapie gegaan en daar heb ik ingezien dat het een soort van onbewuste zelfmoord was: diep vanbinnen wilde ik gewoon weer bij papa zijn. Gelukkig is het zover niet gekomen. En daar heeft papa voor gezorgd.
Ik heb in die periode een tatoeage laten zetten, speciaal voor hem. Het is een combinatie van een anker, een oneindigheidsteken en een hart. Een symbool voor zijn liefde, die als een anker vastzit in mijn ziel. En echt waar: elke keer dat ik het moeilijk had, begon die tatoeage te branden. Het was heel bijzonder. Mensen zullen misschien denken dat het tussen mijn oren zit. Maar voor mij was het een teken van papa, die me liet voelen dat hij er was. Dat hij nog steeds mijn rots was, mijn steun en toeverlaat, dat we nog steeds samen waren. Of misschien wilde hij zeggen: ‘Je hoeft niet naar mij te komen, ik ben al bij jou.’ Ik heb er zoveel kracht uitgehaald. Enkel en alleen daardoor heb ik me kunnen herpakken.
We zijn nu jaren verder, en ik heb papa’s dood een plaats kunnen geven. Ik zit weer goed in mijn vel, ik eet, ik heb een fijne job en woon in een leuk huis. En ik weet dat hij nog bij me is. Het gebeurt nog steeds heel regelmatig dat mijn klok stilvalt. En dat gebeurt altijd op hetzelfde tijdstip: exact om tien voor negen.”
Tamara: “Mijn oma en ik hadden een heel goede band. Ik was dan ook erg verdrietig toen ze overleed kort voor mijn trouwdag. Zij was altijd degene geweest die me kon geruststellen, en net toen ik zo nerveus was voor mijn huwelijk, was ze er niet meer. Enige tijd later schrok ik ’s nachts wakker. Ik voelde hoe iemand mijn hand vastnam. Heel even was ik bang, toen besefte ik: dit is oma, om te laten weten dat alles goed komt. En inderdaad, mijn huwelijk – intussen zeventien jaar geleden – werd de mooiste dag uit mijn hele leven.”
Jolanda: “Mijn buurman was een heel fijne, lieve oude man. Zijn kinderen en kleinkinderen zeiden vaak hoe het liedje ‘Treur niet (ode aan het leven)’ van Diggy Dex bij hem paste. Hij overleed toen hij 93 was. Op de dag van de begrafenis reden we achter de lijkwagen naar het crematorium. We zeiden nog hoe mooi het zou zijn, mocht dat liedje op dat moment beginnen te spelen. Bij aankomst stapte de begrafenisondernemer uit om het laatste stukje te voet voor de wagen te stappen. Exact op het moment dat ze uit die auto kwam, begon ‘Treur niet’ op de radio. Het was zo bijzonder, we moesten ervan lachen en huilen tegelijk.”
Tekst: Evelien Roels – Coverbeeld: Getty Images
Meer straffe getuigenissen:
- Mijn verhaal: Els heeft aanvaard dat ze nooit kinderen zal krijgen
- Mijn verhaal: Tommy wil het taboe rond hoogsensitieve mannen doorbreken
- Mijn verhaal: Sofie had een relatie met de beste vriend van haar zoon
Volg ons op Facebook, Instagram, Pinterest en schrijf je in op onze nieuwsbrief om op de hoogte te blijven van alle nieuwtjes!