“Nieuwe dingen leren eten is heel stresserend voor mij, maar ik vind het belangrijk dat ik blijf proberen”
Al sinds haar kindertijd lust Anissa bijna niets. Wat voor velen aanstellerij leek, blijkt een echte aandoening te zijn: arfid, of ‘Avoidant Restrictive Food Disorder’. Gaandeweg leert ze ermee omgaan en ontdekt ze wat wél werkt voor haar.
Anissa (38): “Als kind at ik alles, tot ik vast voedsel moest leren eten. Waar ik gepureerde papjes en melk zonder problemen at, blokkeerde ik zodra ik brokjes proefde. Mijn moeder begreep er niets van en zat met de handen in het haar. Mijn broer en zus aten alles, ik niets.
Je verwent haar!
Keer op keer bleef ze me hetzelfde voorschotelen als hen, keer op keer weigerde ik te eten. Ze ging ervoor naar de dokter, dacht dat ze iets verkeerd deed in haar opvoeding. Maar niemand kon haar, en mij, helpen. Op de duur gaf ze de strijd op. Als ik maar íéts at. Andere ouders zeiden dat ze me verwende, dat ze me de dag erna gewoon hetzelfde bord moest voorschotelen als ik niets at. Maar mijn ouders hebben alles geprobeerd: of het nu ongezonde McDonalds was of gezonde groenten, ik moest het allemaal niet hebben.
Ik zou niets liever hebben dan eens zorgeloos naar een restaurant te gaan of op reis geen valies met droge koeken te moeten meenemen
Hoe ouder ik werd, hoe meer ik me begon te schamen. Kinderfeestjes, verjaardagen van vriendjes, de middagpauze op school: ik leefde onder voortdurende stress dat ik iets zou moeten eten, of dat er een opmerking zou komen op de inhoud van mijn boterhammendoos. Ik herinner me een CM-kamp waar mijn mama op voorhand had gezegd dat ik een moeilijke eter was. Ze had in mijn valies appelen, rijstwafels en droge gezonde koeken gestoken en gevraagd of ik daarvan mocht eten. Maar eens op het kamp had de leiding tegen mij gezegd: hier eten we wat iedereen eet. Ik had mezelf zo opgepept om naar dat kamp te durven, en heb daar vooral gehuild.
De boosdoener: textuur
Mijn jeugd is getekend door mijn eetprobleem. Voor de eerste keer bij de ouders van mijn eerste lief gaan eten, hun blikken zien als ik zei dat ik iets niet lustte… Als je niet veel eet, vinden mensen je snel een verwend nest. Terwijl ik er niet voor kies om dingen niet te lusten. Ik zou niets liever hebben dan eens zorgeloos naar een restaurant te gaan of op reis geen valies met droge koeken te moeten meenemen. Maar het lukt me niet. Ik heb al heel vaak moeten uitleggen wát nu juist het probleem is. Het heeft te maken met de textuur van eten.
Appelen eet ik wel, tomaten dan weer niet. Ik moet op voorhand weten hoe het in mijn mond zal voelen. Dat een tomaat hard is vanbuiten en zacht vanbinnen: daar gruwel ik van. Ook sauzen vind ik omwille van de textuur vies. En het jammere is dat er in heel veel eten saus zit. Moussaka of lasagne, spaghetti of vol-au-vent: ik lust het allemaal niet. Ook soep vind ik vreselijk.
Groot worden op een boke choco
Ik ben letterlijk groot geworden op boterhammen met choco, en ook vandaag is dat nog een belangrijk onderdeel van mijn dieet. Veertien jaar geleden heb ik mijn huidige lief leren kennen en met hem heb ik grote stappen gezet. Hij vindt mij geen aansteller. Samen hebben we geëxperimenteerd: groenten gestoomd, gekookt en gebakken om zo tot een textuur te komen die ik wel lust. Intussen eet ik al veel meer. Zelfgemaakte pizza met tomatenpuree en harde groenten kan ik eten. Ook vis en vlees dat heel hard gebakken is.
Nieuwe dingen leren eten is heel stresserend voor mij, maar ik vind het belangrijk dat ik blijf proberen. Zeker sinds ik mama ben geworden. Ik wil echt niet dat mijn kinderen later op dezelfde manier worstelen met eten als ik. ‘Waarom moeten wij dat eten als mama dat zelf niet eet?’, vragen ze soms weleens. Ze zijn nu drie en zes jaar en eten – gelukkig – bijna alles. Maar als ze, zoals elke kleuter, hun eten eens niet willen opeten, dan panikeer ik. Als kind ben ik gepest omwille van mijn eetgewoontes, ik wil absoluut niet dat zij dat moeten meemaken.
Samen hebben we geëxperimenteerd: groenten gestoomd, gekookt en gebakken om zo tot een textuur te komen die ik wel lust
Ik heb me lang alleen gevoeld met mijn probleem. Nooit ben ik iemand tegengekomen die hetzelfde had als ik. Tot ik twee jaar geleden op Facebook een getuigenis zag van iemand die net zoals ik niets lust. Toen ik het verhaal gelezen had, ben ik in tranen uitgebarsten. Eindelijk iemand zoals ik! Het bleek een Nederlandse vrouw te zijn die worstelde met de aandoening ‘Arfid’ (Avoidant Restrictive Food Intake Disorder. In het Nederlands wordt dat vermijdende/beperkende voedselinname-stoornis, red.) een eetstoornis waar in Nederland al veel over geschreven is, maar die bij ons nog onbekend is.
Eindelijk erkenning
“Ik wil op voorhand weten hoe het eten in mijn mond zal voelen. Vooral van zachte texturen gruwel ik”
Het was een ongelooflijke opluchting om eindelijk een naam te kunnen plakken op wat ik heb. Ook voor mijn moeder, want zij kon eindelijk aanvaarden dat zij niets verkeerds gedaan had. Ik heb toen zelf mijn verhaal gepost in de lotgenotengroep ‘Arfid te lijf’. Ik leerde dat veel mensen het krijgen door een traumatische ervaring met eten, zoals een verslikking. Ook bij mensen met autisme komt het vaker voor. Maar net zo goed zijn er mensen die, zoals ik, een aangeboren afkeer hebben van eten. Ik leerde dat ik kan blijven oefenen, en dat er therapie voor is. Maar vooral: dat ik niet de enige ben die het heeft. Wat een opluchting.”