Straffe vrouw: Gil voedt haar kleine zusje op sinds de dood van hun moeder
Gil was amper drieëntwintig toen haar mama Antje overleed, haar zusje Ginneke negen. Toen er over de voogdij van haar kleine zus beslist moest worden, aarzelde Gil geen seconde: Ginneke zou bij haar blijven.
“Jij bent nu mama”
Gil (25): “Als ik aan mama denk, komt er meteen een lach op mijn gezicht. Mama maakte voortdurend grapjes. Ze stond zo positief en vrolijk in het leven. Mama was amper eenenvijftig toen ze onverwacht overleed. Ik noem het onverwacht, maar eigenlijk sukkelde ze al jaren met haar gezondheid. Mama ging ziekenhuis in, ziekenhuis uit, zeg maar.
Chemo was een optie, maar dat zou haar focus op mij en Ginneke in de war sturen. En dat idee vond ze ondraaglijk
Ik was nog maar zestien toen bleek dat mama een hersentumor had. Ik weet nog goed hoe aangedaan ik was. Een operatie kwam er niet, de tumor lag te dicht bij de hersenstam. Chemotherapie was een optie geweest, maar dat wilde ze niet. Ze vreesde dat zo’n behandeling haar levenskwaliteit te hard zou aantasten en dat ze zichzelf niet meer zou zijn. Ze leefde voor mij en Ginneke, en wilde dat blijven doen. Maandenlang chemo krijgen, zou dat in de war sturen en dat idee vond ze ondraaglijk.
Slecht voorgevoel
Mama had door de tumor last van migraineaanvallen en geheugenverlies, maar heel gewichtig deed ze er nooit over. Zelfs op de moeilijkste momenten probeerde ze met een grapje de boel wat op te vrolijken. Liever lachen dan klagen, dat was zo typerend voor wie ze was. Soms viel haar geheugenverlies harder op dan anders, maar het was altijd moeilijk om er een serieus gesprek over te voeren. Ze lachte het meestal weg.
Zo gingen er zeven jaren voorbij, tot ze ook nog eens last kreeg van haar darmen. De buikpijn ging van kwaad naar erger en toen ze op de verkiezingsdag van 4 oktober 2018 amper op haar benen kon staan, heb ik haar gezegd: ‘Mama, dit kan zo niet verder, ik wil echt graag dat je je laat onderzoeken.’ Even later stemde ze in en zei: ‘Oké, Gil, na het stemmen mag je me naar het ziekenhuis brengen.’
Dat was het begin van een hele reeks onderzoeken en behandelingen, en even later moest mama zelfs twee weken in het ziekenhuis blijven. Ik zorgde ondertussen voor mijn zusje. We waren immers maar met ons drietjes. Mijn papa was al heel lang gescheiden van mama en de papa van Ginne heeft zijn vaderrol nooit opgenomen. Mama heeft Ginne dus altijd alleen opgevoed.
Ginne was amper negen tijdens die moeilijke periode en ze miste mama enorm. Ze huilde vaak en was opstandig, maar ik deed wat ik kon en probeerde haar zo goed mogelijk op te vangen thuis.
Ik weet nog goed hoe ze de dagen voor haar biopsie van iedereen afscheid nam. Deze keer geen grapjes dus, wel een soort vroegtijdig afscheid nemen
Toen er even later sprake van was dat mama misschien darmkanker had, veranderde mijn optimistische mama in een angstige vrouw. Ze kon dat idee van zo’n zware kanker gewoon niet aan… Ik weet nog goed hoe ze de dagen voor haar biopsie van iedereen afscheid nam. Deze keer geen grapjes dus, wel een soort vroegtijdig afscheid nemen.
Wanneer ze iemand tegenkwam, op straat of aan de schoolpoort, zei ze: ‘Het is misschien de laatste keer dat ik je zie.’ Ze belde zelfs mensen op om bewust afscheid te nemen. Ik vond dat ze overdreef, we hebben er zelfs discussies over gehad, maar achteraf gezien had ze heel goed aangevoeld dat haar leven inderdaad niet lang meer zou duren.
Toch heeft ze nooit op dezelfde manier afscheid genomen van Ginneke en mij. Ik denk dat ze haar angst tegenover ons wilde verbloemen, dat ze zich sterk hield om ons niet ongeruster te maken dan we al waren. Ik heb me dat achteraf heel hard beklaagd, want ik besef dat een echt afscheid, een soort gesprek, ons goed zou hebben gedaan. In ieder geval: mama’s gedrag was toen verwarrend en het zal voor mij altijd een raadsel blijven hoe zij haarfijn aanvoelde dat haar afscheid naderde.
Totaal hulpeloos
De biopsie was een routine-ingreep, had de dokter mij verzekerd, maar toen ik enkele uren na de operatie nog steeds geen telefoontje van het ziekenhuis had gekregen om te zeggen dat mama wakker was, werd ik ongerust. Ik heb een aantal keer met de verpleging gebeld, maar steeds opnieuw kreeg ik te horen dat de operatie moeizaam verlopen was en dat mama nog altijd op recovery lag om te ontwaken. Ik kon haar pas zien als ze weer wakker was.
De kans was klein dat mama nog wakker zou worden en een paar dagen later bleek ze hersendood…
Pas tegen zes uur ’s ochtends kreeg ik het nieuws dat mama niet meer wakker was geworden en een bijkomend herseninfarct had gehad. Ik was volledig in paniek, ik wist niet wat er gebeurde. Mama werd in allerijl van het ziekenhuis in Herentals naar Geel overgebracht en er volgden hersenoperaties en behandelingen op intensieve zorgen. De dokters vertelden me meteen dat de kans klein was dat mama nog wakker zou worden en een paar dagen later, op de zondag voor carnaval, bleek ze hersendood.
Mijn wereld stortte in, ik kon niet geloven dat mama echt zou sterven. De week die erop volgde, was verschrikkelijk. Hoe kon ik nu aan mijn zusje van negen zeggen dat haar mama dood zou gaan? Maar de dokters adviseerden me om niet te wachten en het zo kalm mogelijk aan haar te vertellen. Ginneke bleef die zondag bij een vriendinnetje spelen. Ik ben er naartoe gereden, iedereen zag meteen dat ik ontzettend hard gehuild had, ik heb me naast Ginneke in de zetel gezet en haar het vreselijke nieuws verteld dat mama nooit meer wakker zou worden.
Pas toen we thuiskwamen kreeg Ginneke haar klop. Hartverscheurend was het, ik voelde me totaal hulpeloos
De vriendinnetjes reageerden meteen heel verdrietig, maar Ginneke zelf bleef kalm, alsof de boodschap niet helemaal doordrong. Het was pas toen we terug thuiskwamen dat ze haar klop kreeg. Ze schreeuwde het uit en tussen de tranen door kon ik nauwelijks verstaan wat ze zei. ‘Waarom moet míjn mama sterven, en niet die van iemand anders?’, riep ze. En ook: ‘Kunnen we nu echt nooit meer iets samen gaan doen?’ Hartverscheurend was het om haar zo te zien, ik voelde me totaal hulpeloos.
In de dagen die daarop volgden, wilde Ginneke mama zien en nam ik haar nog een paar keer mee naar naar het ziekenhuis. We huilden samen aan mama’s bed, vertelden anekdotes, haalden leuke herinneringen op en maakten af en toe een mopje. Bij elk bezoekje nam ik afscheid van mama, maar tegelijkertijd wilde ik geen enkele keer geloven dat het écht de laatste keer zou zijn. Ik heb geroepen en geweend, voelde mij totaal wanhopig. Waarom had ze van óns geen afscheid genomen? Hoe kon het nu dat ze mij achterliet? Ze moest me nog zoveel goede raad geven, me nog vertellen hoe ik in het leven moest staan. Ik had nog een laatste knuffel van haar nodig, nog één grapje…
Hoe slecht ik me ook voelde, ik moest me sterk houden om mijn zusje te kunnen ondersteunen
Tegelijk bleef ik ook maar sorry zeggen, want hoe kon ik al die tijd zo blind geweest zijn voor de slechte toestand van haar gezondheid? Toen de machines uiteindelijk werden afgezet, voelde dat compleet onwezenlijk en tegelijk ontzettend hard. Ik kon niet geloven dat mama niet meer bij ons was, mijn maatje, mijn vertrouwenspersoon, mijn allerbeste vriendin. Ik heb die dagen héél veel gehuild. Maar hoe slecht ik me ook voelde, ik moest me sterk houden om mijn zusje te kunnen ondersteunen.
En gelukkig was mijn vriend Benjamin er om míj te ondersteunen. Toen mama in het ziekenhuis lag, bleef hij met Ginneke in de cafetaria terwijl ik bij mama was. En toen mama gestorven was, kon ik bij hem uithuilen. Het was een hectische periode. De mensen bedoelden het goed, maar iedereen had de neiging om van alles over te nemen. De begrafenis, de koffietafel, de bloemen… Ik wilde eigenlijk een intiem afscheid, maar uiteindelijk waren we toch met heel veel volk bijeen.
De drie musketiers
Ik heb geen seconde moeten nadenken: Ginneke zou bij mij blijven. Het zou zoeken worden, maar er was zeker geen gebrek aan liefde
Dat ik mij over Ginneke ging ontfermen na de dood van mama, voelde als vanzelfsprekend. Wij hebben altijd een goede band gehad en ik had een groot verantwoordelijkheidsgevoel tegenover haar. Ik was veertien toen Ginneke geboren werd en was ook haar meter. Ik vond dat fantastisch en heb altijd mee voor haar gezorgd. Mama, Ginne en ik, wij waren ‘de drie musketiers’, drie handen op één buik, zeg maar.
Toen er de dagen na het overlijden van mama over de voogdij van Ginne gesproken werd, heb ik geen seconde moeten nadenken. Ginneke zou bij mij blijven. Het zou misschien zoeken worden in het begin, maar een gebrek aan liefde was er zeker niet. Ik zie Ginne ongelooflijk graag, net zoals mama ook deed. Ook Ginneke zelf twijfelde niet. ‘Ik wil het liefst van al bij jou zijn’, zei ze, en dus bleven we samenwonen. Wij én mijn vriend Benjamin, want die maakte meteen deel uit van ons nieuwe gezinnetje.
Dat was niet zo gepland, Benjamin zou na het herseninfarct van mama aanvankelijk gewoon een weekje komen logeren, maar na mama’s dood is hij nooit meer weggegaan. Samen zetten we dat verhaal van ‘de drie musketiers’ voort. Benjamin, Ginne en ik. Anders dan anders, maar wij horen samen. Iedereen spreekt over Gil en Ginneke, maar ik voeg er altijd aan toe: ‘En Benjamin.’ Want hij maakt deel uit van ons gezin. Wanneer ik het die eerste weken na het overlijden van mama ’s avonds moeilijk had, stopte hij Ginneke in bed en bleef hij bij haar tot haar tranen waren opgedroogd.
In vorige relaties had ik ondervonden dat mijn lief ging lopen als er eens een ruzie of een moeilijk moment was, maar dat was met Benjamin helemaal anders. Hij heeft nooit de intentie gehad om te vertrekken, integendeel. Onze band is alleen maar sterker geworden.
Duidelijke afspraken
Ik ben van de ene dag op de andere in het moederschap gesmeten. Dat was niet evident, maar het gebeurde toch heel spontaan. Velen zeiden: ‘Jij zorgt nu voor jouw zus, jij bent nu mama’, maar daar had ik veel moeite mee, want wie was dan mijn mama? Ik moest mezelf maar zien te beredderen, terwijl ik tenslotte ook nog maar drieëntwintig was. Het was een zware verantwoordelijk om plots voor een klein meisje te zorgen, en even heb ik overwogen om mijn studie Toerisme op te geven, maar Benjamin overtuigde me om vol te houden.
En hoewel ik in theorie in een moederrol zit, voel ik me in de eerste plaats nog altijd Ginnekes grote zus. En ja, de opvoedkundige taken, dat was zoeken in het begin. Benjamin had een veel striktere opvoeding gehad dan ik en het was dus nodig om daar veel over te praten. Mama was altijd als een vriendin voor ons geweest, ze was allesbehalve streng. Ginne mocht haar eigen bedtijd kiezen en moest amper meehelpen in het huishouden, maar dat werkte niet voor Benjamin en mij.
Voor mama stonden liefde, warmte en tederheid centraal in de opvoeding. Die waarden wil ik graag doorgeven
We hebben duidelijke afspraken gemaakt, Ginne gaat nu bijvoorbeeld wel slapen op een vast moment en laadt regelmatig de afwasmachine uit. Ginne moppert daar soms over, maar ze respecteert het wel. En als het eens moeilijk gaat, proberen we met een mopje of een plagerijtje weer verder te gaan. Zo kunnen we de frustraties en het verdriet een plaats geven. Voor mama stonden liefde, warmte en tederheid centraal in onze opvoeding. Die waarden wil ik graag doorgeven, net zoals respect en begrip voor elkaar.
Binnenkort wordt Benjamin officieel voogd. In de praktijk doet hij dat nu al, maar zo is het toch formeler. Hij zei terecht: ‘Als ik mij mee voor haar inzet, wil ik ook betrokken worden bij de beslissingen.’ We gaan samen naar het oudercontact op school, bijvoorbeeld, en volgen haar punten op, die trouwens altijd heel goed zijn. Eigenlijk zouden we niet weten wat te doen zonder Benjamin. Ik ben blij dat hij vanaf het begin ten volle voor ons ‘bijzondere gezin’ is gegaan. Hij had het destijds ook gewoon kunnen aftrappen, dat besef ik erg goed.
Bellen met mama
Ik mis mama nog elke dag en kan nog altijd niet geloven dat ze er al vier jaar niet meer is. Als mijn hoofd weer eens vol zit met zorgen, rekeningen en dingen die nog moeten gebeuren, dan zucht ik weleens: ‘Mama zou het wel opgelost hebben.’ Ik zou zo graag nog eens met haar praten. Soms bel ik haar oude gsm-nummer in de hoop dat ze opneemt.
Ginneke en ik proberen mama wel dicht bij ons te houden. Nog bijna elke dag halen we grappige anekdotes en herinneringen aan haar en haar zotte kuren boven, dat helpt ons ontzettend om het verdriet te verwerken. En haar urne staat op de vensterbank aan het raam, maar als we voetbal kijken, zetten we haar bij ons in het salon. Of bij het Eurovisie Songfestival, dan zeker ook.
We hebben haar as ook al op twee plaatsen uitgestrooid: een beetje in Blankenberge – ze hield ontzettend veel van de zee – en een beetje in de Moezel, waar we jaarlijks op vakantie gingen. As uitstrooien voelt een beetje als loslaten, maar tegelijk gaat ze zo ook op elk tripje met ons mee. Hoewel het pijn doet, is het tegelijk heel mooi.
Als mama ons zou zien, denk ik dat ze trots zou zijn
Ik heb me in het begin vaak afgevraagd of ik het wel goed deed, maar intussen heb ik meer vertrouwen. We houden zielsveel van elkaar, Ginneke, Benjamin en ik. We zijn een goed team en blijven leven in de voetsporen van mama, met dezelfde humor, normen en waarden. Als mama ons zou zien, ik denk wel dat ze trots op ons zou zijn.
Benjamin en ik zijn intussen verloofd en zouden graag een eigen kindje krijgen. Dan wordt Ginneke grote zus en tante tegelijk. Dat zou fantastisch zijn. En Ginneke hoeft zich geen zorgen te maken: ze zal altijd haar eigen plekje hebben in ons gezin. Dat beloof ik haar.”
Uit: Libelle 18/2021
Meer openhartige verhalen:
Volg ons op Facebook, Instagram, Pinterest en schrijf je in op onze nieuwsbrief om op de hoogte te blijven van alle nieuwtjes!