Openhartig
“Mama kan zelf geen verklaring vinden voor haar verzamelwoede. Ze ziet het ook niet als een probleem en net dat baart mij zorgen…”
Door Karolien Joniaux

Over hoarders zijn tal van tv-programma’s gemaakt. Het zijn mensen die hun huis tot de nok volstouwen met spullen waar ze geen afstand van kunnen doen. De mama van Liesbeth lijdt aan de aandoening.

Mijn moeder is een hoarder

Liesbeth (33): “Ik was amper drie jaar toen mijn ouders uit elkaar gingen, maar ik herinner me nog haarfijn hoe anders mijn mama was voor de scheiding. Vrolijk, onbezorgd en joviaal. Af en toe vang ik nog weleens een glimp op van die ‘vroegere mama’, vooral als ze op haar werk is, in de beenhouwerij. Alleen al daarom rij ik er soms langs: om haar bezig te zien in de zaak. Het is frappant hoe ze daar helemaal kan openbloeien, terwijl ze thuis in een hoekje kruipt. Futloos en gelaten. Blind en immuun voor de immense rommel waartussen ze leeft.

Dat mijn vader haar in de steek liet voor een ander, heeft er bij mijn mama diep ingehakt. Ik weet niet of de diagnose ‘depressie’ ooit echt is gesteld, maar ze kon in die periode nauwelijks functioneren. Zij, mijn broer en ik trokken tijdelijk in bij mijn grootouders en ik weet nog hoe bomma en bompa me probeerden uit te leggen waarom mama zich zo apathisch gedroeg. Toen waren zíj nog diegenen die zorgden voor netheid en regelmaat in ons leven, maar zodra we verhuisden naar een huisje voor ons drie viel dat allemaal weg.

Ik voelde als kleuter al dat onze manier van leven uitzonderlijk was

De rommel die bij ons thuis ontstond, kun je niet zomaar verklaren als de naweeën van een scheiding, het was het begin van een echte levensstijl. Het ging ook verder dan futloos zijn, of lui. Mijn mama klampte zich vast aan alles wat ze te pakken kreeg. Als we smeerkaasdoosjes moesten meenemen naar school om mee te knutselen, was dat reden genoeg voor haar om een hele verzameling aan te leggen. Popcorn-emmertjes van de Lidl, of lege doosjes van de krabsla werden nooit weggegooid. ‘Je weet nooit of we het nog ergens voor kunnen gebruiken’, redeneerde ze. En zo werd ons huis jaar na jaar voller en voller.

Ook al was ik een kleuter toen het begon, ik voelde heel goed dat onze manier van leven uitzonderlijk was. Bij bomma en bompa was het wél opgeruimd en konden we netjes aan tafel eten, in plaats van in de zetel. Bij mama was dat niet mogelijk. Aan de keukentafel had ik met moeite plaats om huiswerk te maken, omringd door dozen en stapels tijdschriften die ondanks de chaos net in evenwicht bleven.

Soms deed de kat zijn behoefte en geraakten we er gewoon niet bij om de boel op te ruimen

Eén keer, ik zat in het tweede of derde leerjaar, kreeg ik een A3-blad mee in plaats van een A4’tje en omdat ik niet genoeg plaats had, begon ik de stapels te verschuiven. Ik weet nog hoe kwaad mama toen werd. Volgens mij omdat ze op dat moment geconfronteerd werd met de rommel die er lag. Een soort schaamte en onmacht, die verraadde dat het haar toen wel nog raakte. Nu niet meer. Nu trekt ze er zich niets meer van aan of ze ermee geconfronteerd wordt of niet.

Mama’s verzamelwoede had verregaande gevolgen. De stapels spullen namen zoveel plek in dat er in ons huis enkel wat vrije gangetjes overbleven. Het gebeurde meer dan eens dat de kat ergens achteraan zijn behoefte deed en dat we er gewoon niet bij geraakten om de boel op te ruimen. Ook rekeningen gingen verloren in alle chaos. Dat was zeker niet uit slechte wil, maar mama slaagde er gewoon niet in om daar structuur in te krijgen.”

Complexe gevoelens

“Op een dag kwam ik thuis van school toen zij nog aan het werk was en ik merkte dat de deur verzegeld was, met een sticker van de politie erbij. Blijkbaar was de deurwaarder langs geweest. Niet goed wetende wat te doen – ik was toen elf – ben ik dan maar naar het politiekantoor gefietst, maar daar konden ze mij alleen maar op het hart drukken dat mama haar rekeningen moest betalen. Tja, als kind van een hoarder krijg je wél een spoedcursus maatschappijleer. (lacht schamper)

Toen ik begon te puberen, heb ik me hard afgezet tegen mama’s levensstijl. We lagen voortdurend overhoop en ofwel ging ik naar mijn bomma, ofwel ging ik bij vriendinnen logeren. Op mijn negentiende, zodra het financieel enigszins kon, ben ik het huis uitgegaan.

Intussen is mijn gevoel ten opzichte van mijn moeder complex. Naast schaamte en boosheid – hoe heeft ze het zover kunnen laten komen? – voel ik ook compassie en bezorgdheid. Ik denk dat ik dat laatste te danken heb aan bomma en bompa die er alles aan gedaan hebben om me waarden en normen bij te brengen. Zij hebben me geleerd dat je familie nooit mag loslaten, wat er ook gebeurt.

Ik organiseer opruimacties, maar een maand na zo’n poetsbeurt is elk vrijgemaakt plekje weer ingenomen door nieuwe rommel

Daarom ben ik met opruimacties begonnen, steeds tijdens mijn jaarlijkse vakantie. Dan gaan we samen aan de slag, compleet met stappenplan en al. ‘Vandaag werken we twee uurtjes aan de keukenkasten, morgen aan het tv-kastje en overmorgen is de badkamer aan de beurt.’ Maar ook al is ze achteraf blij met het resultaat, ze hoeft maar één keer te knoeien met wasmiddel en het is weer om zeep. Een maand na onze poetsbeurt is elk vrijgemaakt plekje weer ingenomen door nieuwe rommel.

Het blijft ook hallucinant wat ik tijdens die opruimacties tegenkom. Torenhoge stapels breitijdschriften, terwijl mijn moeder helemaal niet breit. Of verhuisdozen met speelgoed van toen we vijfentwintig jaar geleden naar daar zijn verhuisd. Ik vond er oude spelletjes terug en mijn lievelingsbarbiepop die verkleurde in bad, maar die ik sinds de verhuizing nooit meer had gezien. Dat is eigenlijk het ironische van de hele zaak. Mijn moeder houdt alles bij, maar vindt niks terug. Intussen zijn we een generatie verder en kan ik het speelgoed integraal doorgeven aan mijn eigen kindjes.

Meer dan eens heb ik geprobeerd om met mijn mama te praten. Om te begrijpen waarom ze leeft zoals ze leeft. Maar zelf kan ze geen verklaring vinden voor haar verzameldrang. Ze ziet het ook niet als een probleem en net dat baart mij zorgen. Het is puur psychisch. Dat ze buiten de geplande opruimacties de boel nooit aanpakt, ziet zij als een kwestie van vermoeidheid. ‘Maar meisje, ik werk zes dagen op zeven en sta om halfzes op. Als ik dan thuiskom, heb ik echt geen fut om nog een stap te verzetten.’

Het lijkt inderdaad alsof ze voor haar werk alles geeft wat ze in zich heeft, waarna er voor thuis geen energie meer overblijft. Want dat is het vreemde. Op het werk is ze wél secuur en hygiënisch en al wat je wilt. Op het einde van haar verlof zal ze netjes haar nagels weer vijlen en de strijkplank waarop ze haar werkschorten strijkt, is wél spic en span. Terwijl daarrond op de grond de vuile was rondslingert, met beschimmelde stukjes vlees ertussen.”

Beginnen met een nieuw, wit blad

“Natuurlijk vraag ik mij weleens af: wat als…. Wat als ze haar teen stoot en een ernstige infectie oploopt? Wat als ze op een dag valt en door de rommel niet bij haar telefoon geraakt? Ik mag er niet aan denken, dat we mijn mama op een dag vinden tussen al haar troep. Daarom heb ik twee jaar geleden de hulp van de huisarts ingeroepen en sindsdien is er bij het OCMW ook een dossier opgestart.

Ik mag er niet aan denken dat we mijn mama op een dag vinden tussen al haar troep

Maar zolang mijn moeder zelf niet geholpen wil worden, verandert er niets. Een tijdje geleden kreeg ze de melding dat er een nieuwe, kleinere sociale woning voor haar was gevonden. Dé oplossing in mijn ogen, want dan zou ze eindelijk weer vanaf nul kunnen beginnen. Maar mijn mama heeft het papierwerk zo lang laten aanslepen dat de woonst naar iemand anders is gegaan. Het enige wat is veranderd, is dat ze een nieuwe verzameling is begonnen. Eentje van lege verhuisdozen.

Bij mama op bezoek gaan, is mentaal echt een opgave geworden voor mij. Als ik zie hoe ze het weer heeft laten verloederen, jaag ik me daar enorm in op. Voor onze band is het beter als ik die confrontatie niet rechtstreeks aanga, dus spreken we de laatste tijd alleen nog af bij mijn bomma of bij ons thuis. Voorlopig zijn mijn kinderen nog jong en stellen ze zich daar geen vragen bij. Carmella is nog een baby’tje en Zeno bijna twee. Zij zijn vooral blij als ze Omi zien, maar mij raakt het dat mijn eigen kinderen nog nooit bij mijn moeder thuis zijn geweest.

Onlangs reageerde mama jaloers toen ze hoorde dat de kleinkinderen bij hun andere grootouders waren blijven logeren, maar wat verwacht ze dan?

Onlangs reageerde mama ook jaloers toen ze hoorde dat Zeno bij zijn andere grootouders was blijven logeren, maar wat verwacht ze dan? Ze heeft niet eens plaats voor een kinderbedje. Het enige wat volgens mij voor een ommekeer kan zorgen, is als mama de kans krijgt te beginnen met een nieuw wit blad.

Sinds kort speel ik met het idee om het samen met haar te doen. Ook mijn relatie is intussen gestrand, en misschien kunnen we samen opnieuw beginnen. Ik met de kindjes in een huisje, en zij in een zorgwoning ertegenaan. Dan zou ik een oogje in het zeil kunnen houden en kort op de bal spelen als het alsnog fout dreigt te lopen. Dan zou ze misschien eindelijk weer een plek hebben om te leven, in plaats van te overleven. Dat kunnen waarmaken zal financieel als alleenstaande een hele uitdaging zijn, maar na dertig jaar aanmodderen, gun ik het ons zo.”

Wanneer wordt een verzamelaar een hoarder?

Iemand in je omgeving is een verwoed verzamelaar. Wanneer moet je ongerust worden?Niet per se als men er veel geld of tijd aan spendeert. Verzamelen wordt pas echt alarmerend als…

  1. Het iemands functioneren belemmert. Op sociaal, maatschappelijk, psychologisch of professioneel vlak.
  2. Het dwangmatig wordt. Hij of zij kan er niet mee stoppen.
  3. Het de persoon ontbreekt aan zelfinzicht. Klassieke verzamelaars erkennen dat ze perfectionistisch of fanatiek zijn. Hoarders niet.
  4. Men andere psychiatrische symptomen ontwikkelt, zoals angst of achterdocht.
  5. Men maatschappelijke regels overboord gooit. Verzamelaars houden nog steeds rekening met hun buren, de wet, hygiëne… Bij hoarders ontspoort dat.

Hoarding: vaak een uitloper van een trauma

Wat is hoarding precies?

Prof. dr. Chris Bervoets: “Het is een psychiatrische aandoening: het dwangmatig bijhouden van spullen. Jarenlang werd het gezien als een vorm van dwangstoornis, maar tegenwoordig beschouwt men hoarding als aparte aandoening. Dat betekent dat het nog volop wordt onderzocht.”

Hoarding wordt vaak geassocieerd met marginaliteit. Overkomt het vooral mensen in maatschappelijk kwetsbare posities?

“Nee, het kan iedereen overkomen, alleen vallen hoarders gaandeweg vaak van de sociale ladder. Ze verliezen familie of vrienden door hun manier van leven, of krijgen financiële problemen, omdat ze niet meer buiten durven te komen. De meeste hoarders zijn ook achterdochtig: ze trekken zich terug uit de maatschappij. Arm maakt ziek, maar ziek maakt ook arm.”

Zijn er bepaalde triggers die de aandoening kunnen uitlokken?

“Het valt op hoeveel hoarders en hun familie exact kunnen aanduiden op welk moment de problemen zijn begonnen, vaak na een levensgebeurtenis zoals een psychisch trauma of een echtscheiding. Na een discussie over de alimentatie hebben ze bijvoorbeeld schrik om in de armoede te belanden waarna ze niets meer durven weg te gooien. Een soort voorzichtigheid die doorslaat.

Daarnaast zijn er evengoed patiënten die door een ongeval of een val een hersenletsel oplopen dat leidt tot dwanggedrag. Denk aan iemand met een geheugenstoornis die uit angst om dingen te vergeten, zoveel mogelijk bijhoudt.”

Dat klinkt als iets wat je niet zomaar oplost met een drastische opruimbeurt…

“Nee, zonder bijkomende therapeutische hulp is het dweilen met de kraan open. En dan nog. Hoarding is iets wat vaak al jaren aan de gang is vooraleer er – meestal door de familie – hulp wordt gezocht. Het vraagt een stevige vertrouwensband en langdurige therapie om het gedrag om te keren. En aangezien hoarders hun situatie vaak zélf niet als problematisch ervaren en van nature achterdochtig zijn, haken veel patiënten af.”

Wat kun je als omgeving doen?

“Schakel hulp in. Elk kanaal is goed: de huisarts, een psycholoog, psychiater… Wees streng en kordaat. Als je te lang begripvol bent, is de kans groter dat bij jou de emmer op een dag overloopt. Samen opruimen kán een goed idee zijn, maar zorgt vaak vooral voor ontgoocheling, waardoor familie het opgeeft. Knip het lijntje niet door, ook niet na herhaaldelijke pogingen. Daar heeft een hoarder het meeste aan.”

Met medewerking van prof. dr. Chris Bervoets, psychiater aan het UPC KU Leuven in Kortenberg.

Meer openhartige verhalen:

“Intussen zijn we 10 jaar verder en spreken mijn broer en ik nog altijd niet met elkaar…”
Openhartig: Stefanie heeft al 10 jaar geen woord meer met haar broer gewisseld
“Een groepje van vijf jongeren slingerde verwensingen naar mijn zoon: ‘Homo, janet’. Vlak erna werd hij aangevallen”
Mijn verhaal: Brenda’s zoon werd het slachtoffer van gaybashing
“Als de liefde op is, ga je uit elkaar. Maar als je niet meer verder wilt met je schizofrene man, liggen de kaarten blijkbaar anders”
Mijn verhaal: Marja verliet haar psychisch zieke man

Volg ons op FacebookInstagramPinterest en schrijf je in op onze nieuwsbrief om op de hoogte te blijven van alle nieuwtjes!

Partner Content

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."