Openhartig
“De eerste druppel honing blijft magisch”

Toen er bij Elke (43) en haar dochter Lieze (18) een erfelijke hartaandoening werd vastgesteld, gooide Elke haar leven om en schreef ze zich in voor een opleiding tot imker. Lieze volgde en nu genieten ze samen van de rust en de energie van de bijtjes.

In de ban van de bij

In de groene wijken rond het centrum van Haacht ligt een lapje grond; een kleurrijk stukje paradijs waar duizenden bloemen bloeien. Links op het lapje staat een retro-caravannetje gestationeerd, en als ik verder stap langsheen het rood van de vele papavers, spot ik mama Elke en dochter Lieze, zittend op de tuinbank onder een vintage parasol. Het is een erg warme dag en de zelfgemaakte vlierbloesemdrank zorgt voor verkoeling. In de verte zoemen de bijen rond hun kasten.

Idyllischer wordt het niet, zou je denken, al kent het verhaal achter dit beeld een confronterende start, zo’n vijftien jaar geleden. Elke: “Het was december 2008 toen ik met mijn dochter, toen nog een minimeisje van vier, op stap was op de plaatselijke kerstmarkt. In het midden van de gezellige drukte viel ik uit het niets op de grond. Een hartstilstand.”

“Een omstaander heeft me drie kwartier lang gereanimeerd, ik kreeg vier elektroshocks toegediend… Lieze, nog een kind, sloeg in haar eentje vanop afstand alles gade. Geen prettig zicht, en natuurlijk een traumatische ervaring om je mama levenloos op de grond te zien liggen. Het zag er erg onzeker uit hoe ik eruit zou komen, maar ik kwam er gelukkig met de schrik vanaf. Er werd een hartritmestoornis vastgesteld en ik kreeg een defibrillator ingeplant. Sindsdien ben ik hartpatiënt. En dat veranderde alles.”

Toen ik een bloementuin startte, bloeide ik ook zelf weer open en begon ik opnieuw te dromen. Van daaruit was het een kleine stap naar het imkeren.

“Ik woonde alleen met mijn dochtertje en aanvankelijk had ik een veilig gevoel, het besef van een tweede kans. We genoten van elk moment, zo leefden we. Maar gaandeweg groeide er ook angst, want wat als dit me nog eens zou overkomen? Een half jaar later werd mijn leven nog eens gered – dit keer door mijn defibrillator. Ik zat rustig in de zetel toen ik plots vooruit vloog door het effect van het toestel dat net mijn hart weer in gang had getrapt. Het was letterlijk een reality shock.”

“Omdat mijn aandoening erfelijk kon zijn, werd ook Lieze getest en zij bleek eveneens genetisch belast. Ze neemt hartmedicatie sinds haar vijfde. Het was een heel emotionele periode, waarin ik stopte met werken en kapte met het stresserende pendelen. Lieze en ik gingen vaak wandelen, ontspanden in de natuur en startten een bloementuin. Ik hield ervan om in de aarde te wroeten, en om dat samen met mijn vader en dochter te doen. We zaaiden goudsbloemen en zonnebloemen. We kwamen er tot rust.”

“Het werd onze cocon, een plek waar Lieze en ik ons opnieuw veilig konden voelen. En samen met mijn bloemen bloeide ik ook weer open – ik werd als introvert socialer en had vaker gesprekken met mensen. Het voelde goed. Er was weer ruimte voor mijn dromen. Ik wilde graag bijtjes houden – ik zag de beestjes op mijn bloemen en dat was ronduit fascinerend. Samen met mijn vader schreef ik me in voor een opleiding tot imker en ontdekte er de ingenieuze wereld van de bijen. Later volgde ook Lieze een cursus. Sindsdien zijn we in de ban van de bij. En het maakte ons nog hechter dan we al waren.”

Vloeibaar goud

“We leerden bijen kennen als perfectionistische beestjes die het liefst binnen een gekende structuur werken. Ze maken op vernuftige wijze de honingraat en vullen hem zorgvuldig met nectar die ze vinden op bloemen en bloesems. Is de raat helemaal vol, dan verzegelen ze die met wasplaatjes en dat is het moment waarop wij het raam met raat eruit halen en een nieuw raam steken om weer te laten opvullen. Bijen zijn geboren werkers en graag bezig, dus door hen een nieuw raam te geven, houden we ze tevreden.”

“Vervolgens halen we de wasplaatjes van de honinggraten, gaan de raten in een ton en slingeren we de honing eruit. Het moment dat we het tapje van de ton opendraaien en die eerste honing, als vloeibaar goud, kunnen opvangen in een potje, blijft magisch. Emotioneel zelfs. Het is het wonderbaarlijke resultaat van het harde werk van de bijen dat we van a tot z konden volgen, en dat behandel je uiteraard met het grootste respect. We slingeren honing tot eind juni, begin juli. Vanaf dan laten we alle stuifmeel en nectar voor de bijtjes en hun broed (de kleine bijenlarven, red.), zo hebben ze genoeg voedsel om te overwinteren.”

De bijen zijn perfectionistisch en werken goed samen. Net zoals Lieze en ik!

“Bij ons thuis gaan de gesprekken bijna altijd over de bloemen en de bijen. ‘Wist je dat die plant meer ‘dracht’ (hoeveelheid stuifmeel en nectar die een plant voortbrengt, red.) geeft? Hoe was het aan de bijenkasten? Nodig om een nieuw volkje te maken…? Zo ging het ook heel lang over hoe we onze honing zouden verpakken. Mijn dochter en ik wilden niet die typische pot met geel deksel. We kozen een kleiner formaat met gouden dekseltje. Over het etiket hebben we tig ontwerpen heen en weer zitten sturen naar elkaar. Tot het goed zat – we zijn er heel trots op. De bijen zijn perfectionistisch, en wij dus ook!” (lacht)

“En net als wij werken de bijtjes mooi samen, ten dienste van de koningin. Als je zo vaak met bijen werkt en ernaar kijkt, dan wordt het iets heel inspirerends, dan zie je de parallellen. Lieze en ik kijken ook met een andere blik naar de natuur: welke bloemen leveren veel stuifmeel, welke soorten zijn goed voor onze bijen? Ze bezorgen ons zoveel plezier. Imkeren is erg rustgevend, dus wellicht ook goed voor het hart. Zeker ook voor Lieze werken de bijen als een soort van therapie: het is een manier om het trauma uit haar kindertijd – de angst om haar moeder te verliezen – te verwerken en het helpt haar terug wat te vertrouwen op haar eigen lichaam, ondanks de hartafwijking. Het imkeren is erg waardevol en levensbelangrijk voor ons. Maar even leek onze bijendroom doorprikt te worden…”

Rust in het hoofd en het hart

“Als we aan de bijenkasten werken, dragen we ons imkerpak en dat beschermt ons tegen mogelijke steken. Sommige imkers dragen ook handschoenen, maar wij halen de ramen met honingraten er gemakkelijker uit met blote handen. Dus af en toe weet een bijtje ons te vinden en steekt het, maar tot voor een tijdje lokte dat geen allergische reactie uit. Tot mijn hand op een keer begon op te zwellen, en ik erna ook eens een dikke voet had. Of dat moment waarop ik onwel werd van jeuk aan mijn hoofd en een lichaam vol netelroos had.”

“Ik kon er geen medicatie voor nemen omwille van mijn hartaandoening. Het maakte me wat bang en dus meed ik tot mijn grote spijt een tijdlang de kasten. Wat later reageerde ook Lieze allergisch op de bijensteken. We probeerden haar rode huid eerst te kalmeren met kamillethee en groene klei, maar op lange termijn was er meer nodig. Zeker voor Lieze wilde ik hulp inschakelen.”

“Een allergoloog in het UZ Leuven, dokterChristine Breynaert, kon ons helpen, zeker omdat ze zag hoe gepassioneerd we waren en hoe de bijtjes ons rust in het hoofd en het hart bezorgden. Lieze startte met immunotherapie, mét succes, en ook ik volg intussen een therapie om me ‘weerstandiger’ te maken tegen bijensteken. Een grote opluchting dat het imkeren weer gewoon lukt. We kunnen opnieuw zorgeloos genieten van ons werk aan de bijenkasten, en dat hopelijk nog voor heel erg lang.”


Elke schreef een boek over haar passie voor bloemen en hoe dat haar het leven redde: ‘Een hart voor bloemen’, door Elke Elsen. Uitg. Manteau, € 24,99.

Volg de imkeravonturen van Elke en Lieze op Instagram via @bloemengezoem en @elsen_elke.

Nog meer lezen?

Partner Content

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."