Karen
“Mijn bewondering voor Olympische atleten begon in het vierde leerjaar, in de klas van juffrouw Verbert”
Hoofdredactrice Karen is 48 en gelukkig getrouwd met Koen. Er is bij haar thuis altijd leven in de brouwerij, met haar drie kinderen Oliver, Noor en Anthony, én hond Goemmer.
Van turnen tot skateboarden
Wat een spektakel zijn die Olympische Spelen toch! Om de vier jaar lijkt het wel of alle sporten en atleten van de ene dag op de andere een gouden randje krijgen. Of er een beetje magie over hen heen dwarrelt. De atleten worden olympiërs. Er is zoveel meer emotie mee gemoeid dan bij een gewone wedstrijd, eindigend in een ceremonie met vlaggen, volksliederen en ontroerde atleten op het ereschavot. Niet ieder jaar – dan zou het minder bijzonder worden – maar eens om de vier jaar.
We worden verwend met onze Belgische atleten: Remco Evenepoel, Wout van Aert, Lotte Kopecky in het wielrennen, Matthias Casse in het judo. Nina Derwael in het turnen, onze hockey- en basketbalploegen, Nafi Thiam en Bashir Abdi in de atletiek… het zijn allemaal helden. Net zo leuk vind ik het om naar de minder bekende Belgische atleten te kijken of andere sporten beter te leren kennen. De paardensport bijvoorbeeld, of zwemmen en zeilen, ken ik minder goed. Ik heb zelfs het skateboarden en het schermen gevolgd met de kinderen. Superspannend!
Om de vier jaar lijkt het wel of er een beetje magie over hen heen dwarrelt: de atleten worden olympiërs
Vaak moet Oliver me dan toch de spelregels van die sporten uitleggen, of hoe de punten geteld worden. Wat ik eerlijk gezegd dan ook snel weer vergeet. Maar dat geeft niet, want het aureool, de betovering van de Olympische Spelen zit ’m niet in mijn kennis van de sport, maar in het meebeleven van alle emoties errond. Zo dicht liggen bodemloze teleurstelling en uitzinnige vreugde bij elkaar. De ene dag is een atleet nog volslagen onbekend, de volgende dag wordt hij of zij onsterfelijk.
Onsterfelijk
Mijn bewondering voor olympische atleten gaat al heel vroeg terug. Het begon in het vierde leerjaar, bij juffrouw Verbert. Daar kregen we punten voor goed gedrag, als we braaf waren in de klas. Die kon je vervolgens inruilen voor een cadeautje. Mijn keuze viel op… een boek over de Olympische Spelen van 1984. Een groot, wit boek vol prenten en weetjes. Ik heb het nog altijd. Het opende een wereld van heldenverhalen, over wat atleten moeten opofferen, de krachttoeren die ze moeten uithalen.
Als kind mocht ik een boek kiezen, en ik koos er eentje over de Olympische Spelen van 1984. Het opende een wereld van heldenverhalen
Laatst nam ik het nog eens vast. Ik sloeg het boek open op de pagina met Greg Louganis bij het schoonspringen. Ik herinner me nog dat hij ooit met z’n achterhoofd tegen de springplank terechtkwam tijdens een van zijn geweldige sprongen. En dat hij alsnog goud won. Ook lopers Carl Lewis en Florence Griffith – met haar lange, kleurrijk versierde nagels – stonden erin. Legendarisch was de race van sprinter Ben Johnson en jammer genoeg de dopingperikelen daarna.
Ze staan in het collectieve geheugen gegrift, voor eeuwig en altijd. En dat zal net zo zijn met onze Belgische atleten nu. Ze schrijven geschiedenis. Want ergens hier in België, of het nu in Wevelgem, Kontich of Pelt is, krijgt een kind straks een boek over de Spelen van 2024. Vol weetjes en prenten. Ze hebben zich allemaal onsterfelijk gemaakt, soms door het winnen van een medaille, maar evengoed door het verliezen ervan.