Koen
“De gemiddelde Fransman maalt niet om dat hoge gras of die rommel, maar wil wél het lekkerste vlees en de beste wijn op tafel”
Koen Strobbe (58) keerde na twintig jaar in het zuiden van Frankrijk met zijn vrouw Ilse en zoon Kwinten terug naar ons land.
Ons nieuwe huis
Binnenkort wonen we een jaar in ons nieuwe huis, en hoewel dat steeds meer de status ‘klaar’ begint te krijgen, zijn we er toch nog niet helemaal. Natuurlijk kent ook onze woonst een aantal kinderziektes, die elk nieuw huis min of meer heeft. Zo duurde het een hele tijd vooraleer enkele gebreken in de keuken helemaal weggewerkt waren.
Hoewel het niet de eerste keer is dat we bouwen, hebben we ons toch weer laten vangen door de belofte van de stielmannen, die vorige zomer zeiden dat ze voor die laatste details nog weleens zouden terugkomen. Haha. Nu resten er nog wat problemen met de afwerking van de buitenmuren, de geluidsisolatie van de ramen en nog wat kleinere dingetjes, en dan kunnen we de bouwdrukte eindelijk vergeten. Dan wordt het huis meer iets om van te genieten dan iets waar we vooral veel werk aan zien.
Terwijl wij wachten op de vaklui, pakken we zelf de tuin aan. Twee jaar verwaarlozing tijdens het bouwen én het feit dat loodzware vrachtwagens er ongegeneerd rondjes maakten, waardoor grote stukken zo hard als beton zijn geworden en het regenwater er de hele winter overal tuinvijvertjes creëerde, eisen nu hun tol. Struiken moeten drastisch worden teruggesnoeid, we voeren een heroïsche strijd tegen de wilde bramen en brandnetels en om de een of andere reden is er een mooie grote boom heengegaan, die nu dringend moet worden verwijderd omdat hij bij een volgende storm weleens op het huis zou kunnen vallen. Maar eens dát allemaal achter de rug is, dan gaan we echt beginnen te profiteren.
We zouden eigenlijk wel wat vaker weer moeten genieten. Als het wat minder druk wordt. De vraag is wanneer dat zal zijn
Of misschien toch niet? Toen Ilse vorige week mijn column las over het feit dat we niet zo heel vaak uiteten gaan, zei ze dat we dat toch eigenlijk wel wat vaker weer zouden moeten doen: genieten. Als het wat minder druk wordt. De vraag is wanneer dat zal zijn. Want wij weten allebei dat we altijd wel dingen zien die we nog kunnen verbeteren.
Dat heeft altijd al in ons gezeten, zeker toen we in Frankrijk de B&B hadden. Daar namen we in de winter zelfs foto’s van het huis en de tuin, omdat foto’s nog ongenadiger zijn voor gebreken. Je ziet er alles op. En dan gingen we aan de slag. Onze Franse vrienden plaagden er ons weleens mee en zeiden dat de Noorderling in ons nooit zou verdwijnen. Zijzelf waren heel anders.
Als wíj́ vrienden op de barbecue uitnodigden, was bij aankomst het gras gemaaid, was alles spic en span en hingen er verse handdoekjes in het gastentoilet. De gemiddelde Fransman is daar niet mee bezig. Die zal zich volledig te buiten gaan aan het kopen van het beste vlees, de beste wijn en de beste kazen, maar maalt er niet om dat het onkruid rondom het terras een halve meter hoog staat, de ramen al een jaar niet meer gelapt zijn en het toilet er maar zozo bij ligt.
Het zijn de gezelligheid en het genieten die primeren, al de rest is bijkomstig. En eigenlijk zijn wij allebei stiekem een beetje jaloers op die ingesteldheid. Want ook wij genieten meer van de warmte en de vriendschap op zo’n avond, en kijken met de glimlach over de gebrekjes en gebreken heen. Maar zelf zouden we het niet kunnen.
Dat perfectionisme werkt ook vaak als een rem, terwijl we eigenlijk wel zin hebben in gezelschap
Och, het zal wel iets ‘genetisch’ zijn, ons ingebakken door onze opvoeding. Toch zouden we daaraan moeten werken, want dat perfectionisme werkt ook vaak als een rem. We zijn weleens ‘te moe’ om mensen uit te nodigen, terwijl we eigenlijk enorm naar hun gezelschap uitkijken, maar niet de energie hebben om eerst het hele huis en alles errond tiptop in orde te brengen. Wat dat laatste betreft, staan wij ook niet alleen: ik hoor wel vaker vertellen dat mensen hun vrienden liever op restaurant uitnodigen dan thuis, om van al die schoonmaakstress verlost te blijven. Terwijl vriendschap daar eigenlijk toch doorheen zou moeten kijken?
Melancholisch denk ik terug aan onze oude, warme buren Aimé en Marceline. Die trokken je hun huis binnen met de woorden ‘Schuif de hopen kranten maar aan de kant, geef de hond of de kat een zetje, veeg de kruimels van tafel en ga zitten.’ Waarna de zucht van een ontkurkte fles wijn de kamer vulde met gulle warmte en gezelligheid.