Koen

Over mensen ontmoeten op een luie zondag

“Het koppel uit Bangladesh zegt hoe vriendelijk de mensen hier zijn. Behalve die ene brompot dan…”

Koen Strobbe keerde na twintig jaar in het zuiden van Frankrijk met zijn vrouw Ilse en zijn zoon Kwinten terug naar ons land.

De trap naar nergens

Onder een lekker lentezonnetje trekken Ilse en ik de natuur in. Het doel is de Vlooybergtoren. U kent ’m wel: die lange trap die naar nergens leidt en β€˜wereldberoemd-in-Vlaanderen’ is geworden sinds de succes-serie β€˜Callboys’. Het is een klein uurtje rustig stappen, dus twee uurtjes heen en terug, ideaal voor een luie zondag. Op de smalle veldwegjes is het druk, en aangezien wij allebei stevige schoenen en een jeans dragen, gaan we galant in de brandnetels staan om tegemoetkomende wandelaars in rokjes en korte broek door te laten. Af en toe slaan we een praatje; de mensen die we tegenkomen, zitten overvol van het enthousiasme en de positieve vibes die zo eigen zijn aan de lente.


Als we bij de toren aankomen, is het bijna middag. Op een stukje gras in de schaduw zitten twee jonge gezinnen op iets wat het midden houdt tussen handdoeken en tapijten. Ze lachen en praten opgewekt in een vreemde taal, en zijn druk in de weer met het leegmaken van twee manden die vol zitten met allerlei lekkernijen voor een uitgebreide picknick. Wij begroeten elkaar en Ilse en ik stappen verder in de richting van de trap. Hoewel het, zo op het middaguur, rustig is, staat er een koppel aan te schuiven voor de eerste trede.

We kennen dat: de meeste wandelaars wachten eventjes als er te veel mensen op de trap lopen, kwestie van het bouwwerk niet te zwaar te belasten. Maar bizar genoeg zijn er helemaal niet zoveel mensen op de trap. Sterker nog: er is er maar één, en dat is dan nog een kind van een jaar of tien. Het kind speelt het spelletje dat we wel meer kinderen hebben zien doen: telkens één trede omhoog en dan weer een trede omlaag, om zo langzaam boven te geraken. Als we vlakbij zijn, legt de wachtende man zijn hand op de leuning van de trap, om duidelijk te maken dat we niet moeten proberen voor onze beurt de toren te beklimmen.

Wanneer ik vraag aan de man waarom hij de trap niet opgaat, antwoordt hij bits dat hij wacht tot β€˜dat wilde kind’ weg is

Ik vraag waarom hij niet naar boven gaat en hij antwoordt bits dat zij staan te wachten tot dat β€˜wilde kind’ weg is. De vrouw voegt eraan toe dat het gevaarlijk is voor zo’n kind om op de trap te spelen, en dat het eigenlijk aan de ouders is om erop toe te zien dat dat niet gebeurt. Dan haalt ze haar schouders op, wijst zwierig naar de picknickende mensen en zucht: β€˜Maar ja…’ Een seconde later staat een van de jonge mensen op, roept iets en het jongetje loopt de trap af in de richting van zijn ouders. Het wachtende koppel gromt nog wat en loopt dan naar boven.

Op bezoek in BelgiΓ«

Ilse en ik hebben niet meteen zin om met die brompotten boven op het platform te staan en blijven wachten. Het jongetje kijkt vanop het deken naar β€˜zijn’ toren en ziet er beteuterd uit. Een van de mannen lijkt hem uit te leggen waarom ze hem hebben teruggeroepen. Ik zet een paar stappen in hun richting en zeg lachend in het Engels dat wij hier niets mee te maken hebben en dat het jongetje ons helemaal niet stoorde. Tot mijn verbazing antwoordt de man gewoon in het Nederlands.

Ik zeg dat het jongetje ons helemaal niet stoorde, en we gaan gezellig keuvelen met de picknickers


Even later zitten we gezellig met de picknickers te keuvelen. Zij blijken afkomstig uit Bangladesh. De man en vrouw van het ene koppel werken allebei sinds een jaar of drie aan de universiteit. Het andere koppel is de broer van de vrouw met zijn echtgenote, die twee weken op bezoek zijn. Zij hebben elkaar al drie jaar niet gezien en het koppel maakt zoveel mogelijk tijd vrij om hun familie de streek te tonen. Gent, Brussel, Brugge hebben ze met de trein gedaan, en Leuven hebben ze sowieso al bezocht. Vandaag leek hen een ideale dag om deze merkwaardige toren te tonen en er een gezellige picknick van te maken. Het andere koppel spreekt Engels en vertelt hoe mooi ze ons land vinden, hoe schoon alles hier is en hoe vriendelijk de mensen zijn.

Bij dat laatste kijk ik met een ironische glimlach naar de vader van het kind, maar die lacht alleen maar en bevestigt enthousiast wat zijn schoonbroer zegt. De traplopers van daarnet zijn de treden terug aan het afdalen. Ilse en ik nemen afscheid van de Bangladeshi. Als wij het koppel kruisen, draai ik me om naar het jongetje en vraag extra luid of hij zin heeft om samen met ons de trap te beklimmen.

Meer columns lezen?

Partner Content

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."