Koen
Over kleine dingen die gelukkig maken
“Wanneer mijn rug begint te protesteren, duikt er als bij wonder een mooie houten bank op”
Koen Strobbe keerde na twintig jaar in het zuiden van Frankrijk met zijn vrouw Ilse en zoon Kwinten terug naar ons land.
Het is geleden van tijdens het harde labeur in de wijngaard dat ik nog rugpijn had, maar nu zit ik er weer mee. De huisarts geeft het kind een naam: lumbago. Sowieso is rugpijn nooit plezant, maar al zeker niet midden in de zomer. Ik zit maar wat te zitten, terwijl ik veel liever onder het zonnetje wat in de tuin zou gaan werken. De dokter heeft me als raad nog meegegeven om toch voldoende te bewegen. Blijkbaar is het zo’n typisch volksgeloof dat je de hele dag moet zitten en liggen als je rug het begeeft.
Dus vertrek ik voor een fikse wandeling in de buurt. En ja: al snel voel ik mijn rugspieren langzaam ontspannen. Als ik op de plek kom waar ik gisteren rechtsomkeer maakte, beslis ik om vandaag nog een stuk verder te wandelen, kwestie van de revalidatie wat te pushen. Maar niet veel later begint de rug stevig te protesteren. Als bij wonder duikt er op een grasveldje langs de weg een mooie houten bank op. Op de rugleuning zie ik een bordje met daarop wat uitleg: de bank is hier gezet door een vereniging die zich de ‘Landelijke Gilde’ noemt, en wandelaars zijn welkom. Het zitten doet goed.
Een bank in the middle of nowhere
Terwijl ik wat op mijn smartphone zit te tokkelen, zie ik beweging in de voortuin van het huis tegenover het grasveldje. De vrouw en de heer des huizes slenteren heen en weer tussen de brievenbus en een haagje. Ik vraag me af of zij het misschien niet vertrouwen, dat er, hier in the middle of nowhere, plots een wildvreemde pal tegenover hun huis komt zitten. Als ik het zo bekijk, voel ik met hen mee: iemand beslist zomaar om hier een bank te plaatsen en of je het nu wilt of niet heb je plots pottenkijkers vlak bij je voordeur. Net wanneer ik me afvraag of ik niet beter zou opstaan en verder lopen, steekt de man de straat over en stapt in mijn richting.
Een beetje beschaamd vraag ik of hij denkt dat hij er last van gaat hebben, als vanaf nu vaker wildvreemde mensen vlak tegenover zijn huis komen zitten
De man zegt vriendelijk goedemorgen en komt naast mij zitten. Of ik misschien op bedevaart naar Scherpenheuvel ben? Ik lach dat mijn wandeling een iets minder spirituele oorsprong heeft en vertel hem over mijn plan om al stappend de rugpijn te verdrijven. Hij zegt dat de bank hier nog maar pas staat en dat ik misschien wel de eerste ben die er gebruik van maakt. Een beetje beschaamd vraag ik of hij denkt dat hij er last van gaat hebben, als vanaf nu vaker wildvreemde mensen vlak tegenover zijn huis komen zitten. Maar hij verbaast me: hij heeft zélf meegeholpen om de bank hier te plaatsen. Meer nog: het grasveld waarop de bank staat, is ook van hem.
Zijn vereniging wil de buurt graag zo mooi en prettig mogelijk maken, vertelt hij. Samen hebben ze een achttal van deze banken op strategische rustplaatsen neergezet. Zijn warme verhaal raakt mij. Waarom ging ik er zomaar vanuit dat dit koppel de bank lastig zou vinden? Omdat de meeste mensen er wél zo over zouden denken? Omdat de tijdsgeest zo in elkaar steekt en iedereen tegenwoordig vooral ‘op zichzelf’ wil zijn?
Zo verrassend gastvrij
Het verhaal achter deze bank, samen met het feit dat de persoon van wie ik dacht dat ik hem aan het storen was zo sympathiek een babbeltje komt slaan, maakt me blij. Het is een simpel voorbeeld van hoe mensen, wars van wat we zo vaak horen en lezen, wél nog gastvrij en joviaal zijn. Ook de vrouw komt vriendelijk goeiedag zeggen. Je ziet aan de gezichten van deze mensen dat ze oprecht tevreden zijn dat er iemand gebruik maakt van de dienstverlening waarvoor zij zelf gezorgd hebben.
Dat de man sympathiek een babbeltje komt slaan, maakt me blij. Of is het de wegtrekkende rugpijn die me euforisch maakt?
Ik lach binnenin, omdat ik me afvraag wat het koppel van mijn gedachten zou vinden als zij ze konden lezen. Het zou me niks verbazen dat ze me dán pas een rare vogel zouden vinden. Omdat zij waarschijnlijk helemaal niet zoveel nagedacht hebben over de diepere zin van het plaatsen van deze bank. Meer dan waarschijnlijk is het enige wat er voor hen en hun verenigingsgenoten speelt, dat wandelaars soms moe zijn. Zij hebben hier een lapje grond dat ze toch niet gebruiken en hun vereniging maakt banken. Eén plus één plus één is drie. Ach, misschien is het ook gewoon de wegtrekkende rugpijn die me wat euforisch maakt, maar het klopt wat de mensen zeggen: geluk zit vaak in het allerkleinste gebaar.