Koen
Over types mensen op vakantie
“Al meer dan dertig jaar zit die man aan het meer naar het monster van Loch Ness te speuren”
Koen Strobbe keerde na twintig jaar in het zuiden van Frankrijk met zijn vrouw Ilse en zoon Kwinten terug naar ons land.
Schot in de roos
Onze vakantie in Schotland is echt een… schot in de roos. Natuurlijk hebben we af en toe kwakkelweer, maar naar Schotland ga je sowieso niet om aan het strand te liggen. Wat we zochten en vonden was: rust. Kilo’s en kilo’s rust. We hadden er alle drie nood aan, maar ik zie toch hoe vooral Kwinten met volle teugen geniet en bekomt van de voorbije examenstress. Hoewel er natuurlijk grote verschillen zijn, herinneren de Schotse Highlands mij toch aan ons vroegere leven op het Zuid-Franse platteland. We komen hier identieke types mensen tegen die me daar ook altijd opvielen: boeren en ‘roer-omgooiers’.
We huren een mooie cottage, op een berg die eigendom is van een boer wat hogerop. Toen ik hem gisteren tussen zijn schapen zag staan, vroeg ik hem of de overige cottages die her en der over de heuvels verspreid staan ook van hem zijn. Zijn reactie kon zo uit de mond van een van onze vroegere buren in Uzès komen: na een lange stilte volgt er een monkellachje, en dan het antwoord dat dat natuurlijk níét zo is (terwijl we ondertussen van de dame van het verhuurkantoor weten dat het wél zo is).
Hier in de Schotse Highlands komen we identieke types mensen tegen als op het Zuid-Franse platteland: boeren en roer-omgooiers
Onder de Franse zon reageerden onze collega’s-boeren krek hetzelfde. Je moest je ‘rijkdom’ verbergen. Het mocht niet té goed met je gaan, want dan werden de collega’s en dorpsgenoten jaloers, leek het wel. Wij wisten natuurlijk zelf als geen ander hoe hard de boerenstiel was en vonden het niet meer dan normaal dat iemand die dag en nacht in de weer is om ervoor te zorgen dat mensen kunnen eten en drinken, daar ook een cent aan overhoudt. Dus ik duim dat het onze Schotse vriend toch beter gaat dan hij beweert, haha.
Nessie
Een soort mensen dat we vroeger in Frankrijk ook vaak tegenkwamen, waren pioniers en durvers: mensen die het over een volledig andere boeg gooiden en vanuit zowat overal ter wereld naar daar verhuisden. Ook hier in Schotland kom je dat soort mensen tegen, en op het mooiste voorbeeld bots ik in een pittoresk dorpje aan de oever van het gigantische binnenmeer Loch Ness. Een bebaarde natuurmens verkoopt er, aan een tafeltje voor zijn woonwagen, miniatuurmonstertjes-van-Loch-Ness, die hij zelf uit klei maakt tijdens de lange winters.
Natuurlijk gaat ons gesprek meteen over ‘Nessie’, waarrond al van in de Romeinse tijd druk gespeculeerd wordt of ze echt bestaat. En wat blijkt: de man die hier sjofel gekleed mini-Nessies aan de man en vrouw brengt, is eigenlijk een wereldberoemde ‘monster hunter’. Al meer dan dertig jaar zit hij, dag in dag uit, op en rond het meer naar Nessie te speuren. Hij was al vaak de centrale gast in de bekendste talkshows ter wereld en heeft al twee Amerikaanse filmcrews, die het mysterie van Loch Ness wilden ontrafelen, begeleid.
Aan de oever van Loch Ness bots ik op een bebaarde natuurmens. Hij blijkt een wereldberoemde ‘monster hunter’ te zijn
Als kind was hij, tijdens een vakantie met zijn ouders hier bij het meer, gebiologeerd geraakt door Nessie. Jaren later besloot hij om zijn job in het Engelse binnenland vaarwel te zeggen, zijn huis te verkopen en naar hier af te zakken. En al heeft hij het nu veel minder breed, al zijn de winters in zijn mobilhome lang en koud: hij heeft het zich nooit beklaagd. Het eenvoudige highlandleven leiden en honderd procent van zijn tijd met Nessie bezig zijn, is zijn ‘way of life’ geworden. Dat is ook wat hij alle journalisten die hem interviewen telkens wil meegeven: dat hij hier vooral is omdat hij een ánder leven zocht, omdat het leven hier trager en volkomener is, niet omdat hij als een soort dwaas absoluut in het ‘monster’ gelooft.
Maar daar hebben de meeste televisiezenders geen oren naar. Iedereen wil de verhalen horen over hoe hij af en toe een schim in de mist heeft gezien, of over hoe de sonar van zijn boot eens ‘iets groots’ in het koude, diepe water heeft waargenomen. Ik begrijp hem wel, al is het natuurlijk niet verwonderlijk dat mensen hem hier vooral opzoeken als Nessie-speurder, en niet als lifestylegoeroe. Als ik Kwinten met een lachje vraag of hij een leven rond het inktzwarte water van het meer zou zien zitten, schudt die zijn hoofd. ‘Veel te koud om te zwemmen of te surfen’. In hém moet de nostalgie van het Loch duidelijk nog groeien.