Koen
“De eigenaars van dit vervallen hotel moeten echt op zwart zaad zitten. Maar ze zijn wel vreselijk lief”
Koen Strobbe keerde na twintig jaar in het zuiden van Frankrijk met zijn vrouw Ilse en zoon Kwinten terug naar ons land.
Tussenstop in Schotland
Waar schuilt het evenwicht tussen medelijden en eerlijkheid? Ilse en ik stellen ons de vraag tijdens de terugrit van Schotland naar huis. Een paar dagen voor onze terugreis beslissen we om de lange rit naar de kanaaltunnel in Folkestone niet in één keer te doen, maar met een tussenstop. Ons oog valt op het plaatsje Banbury, waar verder niets te beleven valt, maar dat wel lekker dicht bij de tunnel ligt. Booking.com toont een mooi hotelletje, landelijk gelegen, met ontbijt en een grote kamer voor drie volwassenen.
Maar o wee: als we bij het hotel aankomen, ligt dat vlak naast de drukke snelweg en lijkt het pand van buiten alsof de foto’s die we online zagen wel héél lang geleden werden gemaakt. We bellen aan en worden hartelijk verwelkomd door een jong Chinees paartje, dat ons in gebrekkig Engels vertelt hoe mooi onze zoon is, hoe leuk we er als familie uitzien, en daar nog wel een compliment of twintig aan toevoegt. Onze gastheer troont ons via een smal gangetje mee naar de ‘family room’.
Booking.com toont een mooi hotelletje, landelijk gelegen. Maar o wee: als we aankomen, lijkt het helemaal anders
Als de deur opengaat, is het alsof we de jaren zestig binnentreden. De gordijnen, het kleedje op een bijzettafeltje en de bedsprei zijn gemaakt uit één identiek kitscherig bloemenstofje. Ook op het veel te korte klapbedje dat voor Kwinten (nochtans opgegeven als volwassene) bedoeld is, ligt een sprei: die is versierd met tientallen paashazen en eieren. Als de man weg is, schieten we samen in de lach. Dit is de eerste keer dat we zo hard zijn beetgenomen bij het online kiezen van een hotel. Ik ga op het bed zitten en veer vanzelf terug recht. Ilse roept vanuit de badkamer dat ook daar het porselein doet denken aan lang vervlogen tijden. Ondertussen horen we het verkeer aan de andere kant van de ramen voorbijrazen.
Maar ach, we zijn ontspannen door de voorbije vakantie en we hebben onze oordopjes bij, dus we zeuren niet. Daarenboven zijn die twee jonge mensen écht wel verschrikkelijk lief, je kunt er gewoon niet kwaad op worden. Als we na de avondlunch naar bed gaan, fantaseren we erover hoe dit jonge stel wellicht in een opwelling zijn laatste centen in dit vervallen hotelletje heeft gestoken, hier en daar rap een likje verf eraan heeft gegeven, maar het onmiddellijk moet laten renderen om uit de schulden te geraken. De renovatie volgt misschien stap voor stap, kamer per kamer.
Drie appels
Als we ’s ochtends naar het ontbijt stappen, komen we de gasten van een van de drie andere verhuurde kamers tegen. We knikken naar elkaar met een blik van verstandhouding. Tijdens het ontbijt merken we aan alles dat de eigenaars echt op zwart zaad zitten. Het eetgerei lijkt samengeraapt op de rommelmarkt, het ontbijt zelf is erg sober. Maar het koppeltje is weer breed lachend aanwezig met tal van complimentjes en goede thuisreiswensen. Als we even later uitchecken, overhandigt de dame ons breed glimlachend een plastic zakje met drie appels voor de reis, en een kaartje met de gegevens van het hotel. ‘Voor als we nog eens terug-komen’. Dan moeten we zeker rechtstreeks bij hen boeken, dat is goedkoper voor allebei.
Moeten we nu een vernietigende recensie schrijven, die hen de doodsteek geeft? Nee, dat willen we niet
In de auto hebben we het erover dat we eigenlijk een recensie op Booking zouden moeten zetten, om te vermijden dat nog meer argeloze toeristen in deze aap gelogeerd worden. Maar meteen counteren we die gedachte met het medelijden – en ook wel de bewondering – die we voor deze mensen voelen. We beelden ons opnieuw in hoe zij álles wat ze bezitten in dit pand hebben geïnvesteerd. Dat het voor hen erop of eronder is. Misschien ziet hun zaak er volgend jaar al helemaal anders uit, want zagen we daarstraks niet hoe de gastheer met een gereedschapskistje door de gang liep? Dat was toch ongetwijfeld omdat hij al in een van de kamers aan de slag is?
Willen wíj het dan zijn die hen, met één vernietigende recensie die jarenlang online blijft leven, de doodsteek geven? Nee, dat willen we niet. De gemiddelde toerist kan er beter tegen dan deze arme mensen. Ik hoop dat ze ons niet teleurstellen. Alleen zullen wij het nooit weten, want wie reist er nu twee keer in zijn leven naar een gat als Banbury?