Koen
“Woepie mist een pootje. ‘Maar mijn man vindt dat mijn hondje te veel geld kost’, zegt de wandelaarster”
Koen Strobbe keerde na twintig jaar in het zuiden van Frankrijk met zijn vrouw Ilse en zoon Kwinten terug naar ons land.
Drie pootjes
Tijdens het joggen in het bos val ik bijna over een hond. Hij zit vast aan zo’n leiband die vanzelf uit- en inrolt, en de dame die aan de andere kant van de band vastzit, is niet echt aan het opletten. Ze zit op een bank en is helemaal verdiept in haar smartphone, waardoor ze niet doorheeft dat haar geliefde viervoeter aan de overkant van het pad via zijn lijn de perfecte valstrik vormt voor elke passant. Pas als ik vlakbij ben, schrikt ze op en duwt op de knop. Het hondje, een mengelmoes van verschillende rassen, strompelt haar richting uit. Pas nu zie ik dat het beestje een achterpoot mist.
Nog voor mevrouw zich kan verontschuldigen, zeg ik lachend dat een mens niet alle dagen een hond met drie poten tegenkomt. Het diertje blijkt Woepie te heten en drukt zijn vochtige neus tegen mijn hand. Ik heb vroeger ook nog een hond gehad, dus ik begrijp de uitnodiging: aai me, aai me. Terwijl ik over zijn kop wrijf, begint mevrouw het verhaal te vertellen van wat er met Woepie is gebeurd. Hij was nog maar een puppy, toen hij braafjes met het baasje door de stad aan het lopen was en plots een kat aan de andere kant van de straat zag. Snel als de weerlicht sprong hij ernaartoe, de mevrouw snokte meteen aan de leiband om hem tegen te houden, maar het was al te laat: hij liep recht onder de wielen van een voorbijrijdende fietser.
Het hondje was recht onder de wielen van een fietser gelopen. Sindsdien is Woepie een beetje op de sukkel…
Als ik verbaasd ben over het feit dat een gewone fiets zo’n onheil kan aanrichten bij een hond, knikt de dame begrijpend. Dat dacht ze toen ook, maar het pootje was op drie plaatsen gebroken en het kniegewricht was onherstelbaar beschadigd: de dierenarts kon enkel nog amputeren. Sindsdien is het beestje eigenlijk voortdurend op de sukkel: door het ontbreken van die ene achterpoot overbelast hij de andere poot en zijn rug dusdanig, dat hij bijna elke maand bij de dierenarts belandt voor een behandeling.
Een heel gevecht
Ik knik vol medeleven en zeg dat haar Woepie misschien zo’n karretje zou kunnen gebruiken dat je weleens op internetfilmjes ziet. Je weet wel: je hangt er zijn achterlijfje in en de voorpootjes doen de rest. Een hond met voorwielaandrijving, als het ware. Ze lacht, maar voegt er meteen aan toe dat ze ook dát al geprobeerd heeft. En dat het hele ongeval haar al een bom geld heeft gekost. Haar man zegt dat haar hondje al even duur is geworden als een kleine occasie-auto. Telkens als ze weer eens naar de dierenarts moet met Woepie, is dat een heel gevecht.
Niet iedereen houdt evenveel van dieren. Als ik zeg dat er tegenwoordig toch al meer aandacht voor dierenwelzijn is dan vroeger, knikt ze. Maar toch krijgt ze van vrienden en familie veel tegenwind, omdat ze na Woepies ongeval niet voor inslapen heeft gekozen, maar voor dure operaties en herstel. Een van haar zussen zei zelfs dat ze het asociaal vond om zoveel geld in een dier te steken. Dat ze die centen beter aan een hulporganisatie voor Afrika had gegeven. Om mensen te genezen, geen dieren. Sindsdien wrijft haar man dat verhaal telkens weer onder haar neus als ze geld nodig heeft voor de verzorging van haar hond. Terwijl dat beestje haar beste vriend is.
Haar man blijkt twee oldtimers te hebben. En daar kruipt veel meer geld in dan in Woepie, volgens mij…
Ik zeg haar dat ik haar moeilijke situatie begrijp. Als je heel nuchter bent en zelf geen dieren hebt, of er niets om geeft, dan lijkt zo’n harde uitspraak logisch. Maar als je van zo’n dier houdt, liggen de zaken helemaal anders. Dan telt logica niet, maar enkel wat je hart je zegt. Zij lacht een beetje schamper en vraagt hoeveel ik zou vragen om met haar mee naar huis te gaan en wat ik net gezegd heb nog eens voor haar man te herhalen. Misschien geeft hij dan voortaan wat minder tegenwind.
Ik vraag of haar man hobby’s heeft die geld kosten. Zij grinnikt dat hij twee oldtimer motors heeft, waaraan hij elk vrij moment in de garage ligt te sleutelen. En daar kruipt veel meer geld in dan in Woepie of wat dan ook. Als ik verder loop, geef ik haar lachend mee dat zo’n oldtimer motor waarschijnlijk óók wel stevig wat centjes kan opbrengen voor een of ander goed doel. Woepie blaft drie keer heel luid. Dat is waarschijnlijk hoe honden lachen.