Koen
“We spenderen de hele middag aan het slachten van één pompoen. En er wachten er nog tien”
Verdorie zeg, ik was helemaal vergeten hoeveel werk zo’n reuzenpompoen met zich meebrengt. In de zomer bekijk je alles alleen van de leuke kant. Je ziet die bollen alsmaar dikker worden, elke dag een beetje meer, terwijl de zon ze gul verwarmt. En dan, wanneer de liaan, of zeg maar gerust jungle, zich steeds verder uitbreidt, droom je al van heerlijke wintersoepjes. Je ziet jezelf al bij het haardvuur, mok in de hand, dampend van comfort… Maar het werk dat eraan voorafgaat: geen moment bij stilgestaan.
Tsunami van oranje monsters
Nu is het zaterdag en Ilse en ik spenderen onze hele middag aan het slachten van één (ja, je leest het goed, slechts één) pompoen. En op de betonnen vloer van onze tuinberging liggen er nog minstens tien te wachten op hetzelfde lot. Het is net alsof ze ons aanstaren met een soort dreiging: ‘Wij zijn groot, wij zijn hard en wij gaan jullie weekends opeten.’ Onze pompoen-zaterdag is dan ook niet zomaar begonnen. Er is serieus over nagedacht. Hoelang blijven die dingen eigenlijk goed in een koele berging? We kwamen al snel tot de conclusie: niet lang genoeg om die vloedgolf aan oranje monsters te ontlopen. Ze moeten zo snel mogelijk de diepvries in.
En dan komt het dilemma waar elke amateurtuinier voor staat: wat is de efficiëntste aanpak? Snijden we ze rauw in blokjes en vriezen we ze in? Of koken we ze eerst, pureren we ze en hopen we dat er zo meer in de vriezer passen? Na grondige berekeningen en enkele lange blikken in de richting van onze toch al niet zo ruime vriezer, besluiten we voor het laatste te gaan. Allemaal goed en wel, maar het blijft een enorm tijdverslindende klus. Ten eerste: die reuzenpompoen is niet alleen keihard, maar ook enorm groot. Voor de koets van Assepoester is hij misschien net iets te klein, maar met een omtrek van een meter komt hij aardig in de buurt van een miniversie.
Vergeet de zachte butternutjes uit de supermarkt; dit is meer hakken en zagen”
En dan dat snijden. Vergeet de zachte butternutjes uit de supermarkt; dit is meer hakken en zagen. Als er uiteindelijk een ontelbaar aantal partjes op ons aanrecht liggen, krab ik in mijn haar en vraag me af waarom we ook alweer zoveel pompoenen hebben geplant. Onze grootste potten worden meteen volgeladen en in no time zijn alle vier de kookplaten bezet. En dan nóg hebben we maar een derde van de pompoen verwerkt. Als het wat begint te schemeren, kijken we moe maar voldaan naar een lange rij zakjes pompoensoep, die op het aanrecht liggen te wachten tot ze afkoelen. Het voelt als een soort overwinning op een vijandige natuurkracht. Maar ik moet eerlijk zeggen, mijn rug is ondertussen een ramp.
Antistressplan
Ik denk nog maar aan één ding: hoe krijgen we in hemelsnaam de rest van die pompoenen de deur uit? En dan komt het voor de hand liggende idee: waarom niet gewoon een weggeefactie? Maandag gaat er alvast eentje mee naar mijn werk. Maar niet zomaar. Ik heb een plan. Vorige week heeft de grote baas een stresscoach ingehuurd. Een hele sessie over ademhalen, visualiseren en innerlijke rust. Heel mooi, maar helaas hebben niet alle collega’s er iets aan gehad, want ja, de tijd was beperkt en de stress natuurlijk niet. Dus had ik al besloten om mijn eigen antistress-projectje te starten: elke dag een tip in de mailbox, wat humor erbij en voilà, stress verdwenen.
Maandag neem ik de allergrootste mee naar kantoor en zet ’m in al z’n glorie op mijn bureau, met een mes en een rol plasticfolie erbij
Mijn vondst voor maandag? De pompoen! Ik ga de allergrootste mee naar kantoor nemen en zet ’m in al z’n glorie op mijn bureau, met een mes en een rol plasticfolie erbij. En tegelijkertijd drop ik een mailtje: ‘Antistresstip nummer zes: stel je je stress voor als een reuzenpompoen. Snij je stress in behapbare stukjes en kook hem tot soep. Weg stress!’ Je kunt je de reacties al voorstellen. Gratis soepmateriaal voor iedereen en ik weer een pompoen kwijt. Win-win, toch? Maar daarmee is dat leger in de tuinberging nog maar met één exemplaar gekrompen. Er gaan nog heel wat vrienden en familie moeten passeren om van alles af te raken. Of misschien bedenk ik gewoon een nieuwe anti-stresstip voor mezelf: ‘Laat de rest van de pompoenen het probleem van morgen zijn.’ Tegen dan ligt er ongetwijfeld alweer een nieuw plan op tafel.
Meer columns lezen?
Volg ons op Facebook, Instagram, Pinterest en schrijf je in op onze nieuwsbrief om op de hoogte te blijven van alle nieuwtjes!