Koen
Over militaire zin en onzin
“De kans dat de militaire dienstplicht echt terugkomt is kleiner dan de kans op een zonnige Belgische zomer”
Koen Strobbe keerde na twintig jaar in het zuiden van Frankrijk met zijn vrouw Ilse en zoon Kwinten terug naar ons land.
Op mijn rustige zaterdag zit ik een beetje te scrollen op Facebook. Mijn oog valt op een discussie van een groep ongeruste moeders. Het onderwerp? De mogelijke herinvoering van de militaire dienstplicht. Paniek alom. Sommigen vrezen dat hun zoon (of dochter) straks in een camouflagepak richting een of ander front kan worden gestuurd.
Anderen huiveren eerder bij de idee dat hun kroost een jaar van zijn of haar leven zou moeten opgeven voor iets zo archaïsch als legerdienst. Enkele oudere vrouwen herinneren zich nog hoe hun lief ooit zijn broek versleet in de kazerne en wekenlang van huis bleef. Niet zelden betekende dat in die tijd ook meteen het einde van de prille romance.
Dienen in Duitsland
Ik lees de berichten met een mengeling van begrip en amusementswaarde. Want ja, ik ben zelf nog een van de laatste dienstplichtigen geweest. Het leger stuurde me naar Duitsland, een periode die ik me nog altijd herinner als een aaneenschakeling van absurde situaties. De basisopleiding was in Turnhout, waar op een bepaald moment tijdens schietoefeningen een onoplettende kandidaat-reserveofficier (zelf een rekruut) niet doorhad dat een van zijn soldaten een volle dag met een echte kogel in zijn geweer rondliep.
Dat ontdekten we pas toen er een groepsfoto werd gemaakt en het bewuste geweer plots in de richting van de camera wees. Een luide knal, collectieve paniek. Gelukkig raakte er niemand gewond, maar de omstaanders, waaronder ikzelf, zaten wel een hele week met oorsuizen. Omdat ik het waagde om die verantwoordelijke officier met zijn fout te confronteren, werd ik de rest van mijn opleiding met argusogen gevolgd. Ach ja, dat hoort erbij, dacht ik toen.
Een minister had net beslist dat er ‘meerwaarde’ aan die legerdienst moest komen, en dus kregen dienstplichtigen de kans om een taal te leren. Het klonk goed, op papier
Een minister had net beslist dat er ‘meerwaarde’ aan die legerdienst moest komen, en dus kregen dienstplichtigen de kans om een taal te leren. Het klonk goed, op papier. Een handvol academisch gevormde rekruten – mezelf incluis – werd uitverkoren om Engelse, Franse, Nederlandse of Duitse les te geven aan collega-soldaten. Maar bij aankomst in Duitsland wist de legerleiding zich geen raad met ons. We werden in een afgelegen gebouw gestopt, ver weg van het echte militaire gedoe, en ontdekten al snel dat zolang we ons stilhielden, niemand naar ons omkeek.
Voor alle duidelijkheid: ik heb minder afgezien dan lotgenoten die door de modder moesten kruipen bij temperaturen rond het vriespunt. Maar het besef dat we ons daar tien maanden nutteloos zaten te vervelen, hakte er wél in. Geen enkele rekruut zat erop te wachten om na een lange dag in de kazerne ook nog eens een taal te leren. Vooral ook omdat de pintjes in de soldatenbar zo goed als gratis waren, haha.
Flowerpower versus ijzervreters
Maar ik begrijp de bezorgde moeders wel. Tegelijkertijd duikt in zulke discussies ook steevast de ‘harde kern’ op: mensen die vinden dat de ‘huidige jeugd geen ruggengraat meer heeft’ en dat ‘het leger dat er wel in zal stampen’. Het is alsof onze maatschappij klem zit tussen de flowerpower-generatie en een bende nostalgische ijzervreters. Waar de ene groep gelooft in individuele vrijheid en zelfontplooiing, droomt de andere van een Spartaans heropvoedingskamp.
En nu? Moeten moeders massaal de bus op naar Brussel, voor een vreedzaam protest in de Wetstraat? Moeten jonge twintigers zich voorbereiden op een toekomst vol marsorders en camouflagekleren? Ik denk het niet. De kans dat de militaire dienstplicht echt terugkomt, is volgens mij voorlopig nog kleiner dan de kans dat we een zonovergoten Belgische zomer krijgen. Hoewel de wereld vandaag soms gevaarlijker lijkt dan ooit, blijven we hopen dat het gezond verstand het zal halen.
En ja, heel af en toe, als ik op de trein of op straat sommige jongeren bezig zie, denk ik weleens dat een tijdje legerdienst voor hen geen kwaad zou kunnen
Zelfs áls de legerdienst toch terugkomt, lijkt het gevaar voor verveling me opnieuw groter dan het risico om naar een front te worden gestuurd. En ja, heel af en toe, als ik op de trein of op straat sommige jongeren bezig zie, denk ik weleens dat een tijdje legerdienst voor hen geen kwaad zou kunnen. Maar dat is een zwak moment, en daar geef ik als ex-rekruut natuurlijk nooit aan toe.
Meer van onze columnisten lezen?
Volg ons op Facebook, Instagram, Pinterest en schrijf je in op onze nieuwsbrief om op de hoogte te blijven van alle nieuwtjes!