Koen

“Dat Jeroen luikse stroop in zijn spaghettisaus doet, vind ik vindingrijk, maar lekker is het helaas niet”

Koen Strobbe keerde na twintig jaar in het zuiden van Frankrijk met zijn vrouw Ilse en zoon Kwinten terug naar ons land.

Ilse en ik zijn te gast bij Rosella en Jeroen. Jeroen is zo’n vriend die uitblinkt in veel dingen, en in andere dingen helemaal niet. Zoals koken. Vraag hem om zonder handleiding een Ikea-kast in elkaar te steken en hij doet dat met de vingers in de neus. Maar als hij een ei bakt, bel je beter meteen de brandweer.

Dus als we binnenkomen en ik zie niet Rosella maar hém achter het fornuis staan, valt mijn mond open. Nu is Jeroen niet het type dat zichzelf in verlegenheid gaat brengen, dus ik denk meteen hoopvol: die heeft stiekem een kookcursus gevolgd, of is minutieus een kijkreceptje van YouTube aan het volgen. Tot mijn grote verbazing ruikt het ook helemaal niet verbrand in huis.

Wat ik ruik ligt toch mijlenver van de hemelse aroma’s die we gewend zijn wanneer Jeroens Italiaanse echtgenote achter de potten staat. Zelfs voor haar moest alles een verrassing blijven

Maar wat ik wél ruik, is me dan ook weer een raadsel. Als ik vraag wat hij klaarmaakt, gooit hij zelfverzekerd de ingewikkelde naam van een complex exotisch gerecht in de lucht, maar begint dan meteen te lachen en zegt dat het vanavond gewoon spaghetti zal worden. Ilse en ik zijn grote pastafans, dus dat valt ons reuze mee.

Toch blijft de vreemde geur die uit de keuken opstijgt in mijn neus hangen. Die ruikt dan misschien niet naar ‘verbrand’, maar ligt toch mijlenver van de hemelse aroma’s die we gewend zijn wanneer Jeroens Italiaanse echtgenote achter de potten staat. Rosella reikt ons een aperitiefje aan en zegt dat alles voor haar ook absoluut een verrassing moest blijven. Hij is zelfs helemaal alleen boodschappen gaan doen.

Ze vraagt Ilse mee naar de zithoek en ik ga tegenover Jeroen aan het kookeiland staan. Terwijl ik van mijn glas nip, kijk ik nieuwsgierig naar wat er op het aanrecht ligt. Ik zie wat resten gele en rode pepers, uienschillen en wat snippers courgette die naast de snijplank zijn beland. So far, so good. Maar als ik het etiket ‘gehakte biefstuk’ op een leeg plastic bakje zie, denk ik bij mezelf: oei, daar gaat de smeuïgheid van de saus.

Mijn argwaan stijgt wanneer mijn blik op een pot Luikse stroop valt. Nu ja, misschien staat die daar nog van het ontbijt. Voorzichtig vraag ik of die pot iets met zijn gerecht te maken heeft, en helaas begint Jeroen te blozen. Hij vond de saus te zurig en te wrang, misschien had hij niet de juiste passata gebruikt. Ik zie een knalrood restje tomatenpuree in een blik en kan me voorstellen wat hij bedoelt. Die blikjes rode drab ken ik nog van in mijn studententijd, toen spaghetti vaak een ‘noodgerecht’ was waarin we restjes charcuterie verwerkten.

Terwijl de saus staat te pruttelen, vraagt Jeroen me waar het volgens mij is misgelopen. Ik vertel hem dat hij geen droge gehakte biefstuk in spaghettisaus moet draaien. Maar geen nood: koken is een leerproces

Ondertussen gebruik ik al jaren brikjes ‘tomato frito’, die duizendmaal milder, voller en fruitiger smaken. Nu vind ik het wel vindingrijk van Jeroen om zijn probleem met wat zoet te willen oplossen, maar of Luikse stroop het juiste antwoord is? Ik laat me verrassen.

De lepel saus die hij me aanreikt, ziet er wat bruinig uit, maar ik wil mijn vriend niet ontgoochelen en stop ’m smaakvol in mijn mond. “En?” , vraagt hij ongeduldig. Ik proef… stroopsaus met droge vleeskorrels en groenten. Toch zeg ik met uitgestreken gezicht dat ik het nog wel oké vind.

Maar hij kent mij en weet dat ik slecht lieg. “Valt dit nog te redden?”, vraagt hij bang. In de koelkast liggen nog twee braadworsten, die we dan maar zonder vel los aanbakken, en verder blijkt hij ook nog dikke vleestomaten uit de tuin te hebben, die we ook door de saus mengen. Die moet nu natuurlijk nog serieus uitkoken.

Terwijl de saus staat te pruttelen, vraagt Jeroen me waar het volgens mij is misgelopen. Ik vertel hem dat hij geen droge gehakte biefstuk in spaghettisaus moet draaien, maar iets vetters, zoals gemengd gehakt. Maar hij moet niet wanhopen: koken is een leerproces. En, belangrijk: dat begint in de winkel, bij het boodschappen doen. Hij moet voortaan de juiste ingrediënten kopen, en zich niet schamen om Rosella’s hulp in te roepen. En hij heeft geluk: zijn vrouw is daar ongetwijfeld een krak in. Tijdens het eten houdt Rosella zich sterk. Na een hap of twee legt ze liefdevol haar arm om haar echtgenoot heen. Ik vermoed dat ze weet dat de pot stroop in de kast bijna leeg is.

Meer columns lezen?

Volg ons op FacebookInstagramPinterest en schrijf je in op onze nieuwsbrief om op de hoogte te blijven van alle nieuwtjes!

Partner Content

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."