Koen
Comme chez Koen: “De bureaucratie werkt hier nóg trager en dat merk je in kleine en grote dingen”
Libelle-columnist Koen Strobbe (56) is auteur en woont met zijn vrouw Ilse en zoon Kwinten in het zuiden van Frankrijk. In zijn wekelijkse column vertelt hij over zijn leven in ‘la douce France’.
Als je op het Franse platteland gaat leven, aanvaard je het beste dat veel dingen anders verlopen dan bij ons, dat is iets wat Ilse en ik al twintig jaar beseffen. De bureaucratie werkt hier nóg trager en dat merk je in kleine en grote dingen. Neem nu bijvoorbeeld het afvalsorteersysteem. Ongeveer vijf jaar geleden vroeg ik een elektronische toegangskaart voor het containerpark aan en ik wacht er nog altijd op. Wil dat zeggen dat ik het park niet in mag? Natuurlijk niet. Met mijn wagen vol platgedrukte kartonnen dozen sta ik voor de slagboom en claxonneer. Na een minuut of twee steekt een meneertje zijn hoofd door het raam en gaat de slagboom open. Als ik vlak voor de papier- en kartoncontainer parkeer, komt de man, die in zijn paarse trainingsjackje een beetje op een overmaats paasei lijkt, wild gesticulerend naar buiten gelopen en roept: “Stop! De kartoncontainer is al overvol!”
“Wat nu?” vraag ik, “ik ben twintig minuten tot hier gereden met mijn auto vol karton…” “Dat is een probleem”, stelt hij vast. Hij krabt zich in de haren en vraagt: “Binnen een uur komt er een lege container: kan u niet in de bar om de hoek een koffie gaan drinken?” Uit ervaring weet ik dat één uur hier ook makkelijk kan uitlopen tot twee uur, en ik heb nog van alles gepland. Het liefste wil ik dus gewoon van mijn lading karton af en wegwezen. Gelukkig bestaat er voor dit soort situaties een trucje: wij hebben ontdekt dat de gemiddelde Fransman absoluut niet tegen ongemakkelijke stiltes kan en dus frons ik mijn wenkbrauwen, kijk hulpeloos naar het karton in mijn auto en zwijg. Vanuit mijn ooghoek zie ik hoe de man mij aanstaart en nerveus met zijn vingers wriemelt. “Bon”, zegt hij uiteindelijk “hoe lossen we dit op?” “Als u mij nu eens een touw zou geven, dan bind ik alles mooi bij elkaar en leg het hier in de hoek. Zodra de nieuwe container er is, moet u er gewoon een schop tegen geven en klaar is kees. Wat denkt u?” Hij begint te glimlachen en zegt: “Allez, het is goed”. Hij loopt naar zijn kantoortje en komt terug met een rol plasticfolie.
“Ik kom binnen en meneer kijkt mij over zijn bril heen aan alsof hij mij nog nooit heeft gezien. Ik vraag voorzichtig naar mijn badge en hij slaakt meteen een diepe zucht”
Hoewel ik intussen weet dat de sorteerregels hier wat minder strikt worden opgevolgd, zeg ik toch: “Euh, dat plastic in de kartoncontainer, is dat wel goed voor het…. ?” Zijn blik legt mij het zwijgen op en ik haast mij voordat hij toch nog van gedachten verandert. Aangezien de parkwachter mij vandaag in een uitzonderlijk goede bui lijkt, besluit ik mijn geluk te wagen en in zijn kantoortje nog eens naar mijn toegangsbadge te gaan vragen zodra ik klaar ben. Ik kom binnen en meneer kijkt mij over zijn bril heen aan alsof hij mij nog nooit heeft gezien. Ik vraag voorzichtig naar mijn badge en hij slaakt meteen een diepe zucht. “Heeft u die nu écht nodig? Ik heb u toch ook zonder binnengelaten?” “Dat klopt, maar vaak is het hier erg druk en dan moet u helemaal van achteraan in het park naar hier komen om op de knop te drukken. Dat is toch voor niemand plezierig?” Hij begint in een schriftje te bladeren en zegt verveeld: “Nog wat geduld, een aanvraag kan makkelijk drie maanden in beslag nemen.” “Maar ik heb de mijne al vijf jaar geleden gedaan.” “Dat is onmogelijk, u vergist zich”, zegt hij vastberaden en grijpt naar een houten fichebak. Zijn vingers glijden over de fiches en na dertig seconden zegt hij triomfantelijk: “Ziet u wel: er is helemaal geen aanvraag gebeurd.”
Aangezien het al de zoveelste keer is dat we dit doen, antwoord ik: “Maar u moet niet onder de K van Koen zoeken, maar onder de S van Strobbe.” Seconden later houdt hij mijn aanvraag in zijn handen en kijkt ernaar alsof hij net een wezen van een andere planeet in zijn bakje ontdekt heeft. “Ik doe mijn best maar u zal toch nog minstens een paar weken moeten wachten voor de badge in uw brievenbus valt.” Ik knik, bedank hem vriendelijk voor zijn goede wil en stap terug naar mijn auto. Net op het moment dat ik wegrijd, stopt er iemand voor de slagboom en begint luid te claxonneren. Ik lach naar de bestuurder en denk bij mezelf: “Zo’n toegangsbadge, waarom zou ik dat eigenlijk willen?”
LEES MEER VAN KOEN STROBBE:
- Comme chez Koen: “Plots merk je dat het leven van tieners nu een stuk complexer is dan het leven tijdens onze eigen schooltijd”
- Comme chez Koen: “Die avond krijg ik te horen dat mijn zoon blijkbaar een soort van held is”
- Comme chez Koen: “Ik haal diep adem wanneer Kwinten mij vraagt waarom de Pieten eigenlijk zwart zijn”
Volg ons op Facebook, Instagram, Pinterest en schrijf je in op onze nieuwsbrief om op de hoogte te blijven van alle nieuwtjes!