Koen
“Ik probeer erin te geloven dat slechteriken uitzonderingen zijn en dat de meeste mensen deugen”
Koen Strobbe keerde na twintig jaar in het zuiden van Frankrijk met zijn vrouw Ilse en zoon Kwinten terug naar ons land.
Over de doemberichten in het journaal
Ik kijk naar het tv-journaal en krijg tranen in mijn ogen: ‘Home houdt bejaarden soms zeventien uur per dag in bed’, luidt het hoofdpunt. Ik slaak een zucht van opluchting bij de gedachte dat mijn eigen moeder nog comfortabel thuis woont. Tegelijk denk ik aan alle mensen die dat niet meer kunnen. Omdat er niemand meer is om voor hen te zorgen, omdat hun lichaam of geest niet meer toelaat om zelfstandig te wonen, of een combinatie van de twee.
Het leven zit raar in elkaar: als we op de wereld komen, zijn we jarenlang hulpeloos en honderd procent afhankelijk van anderen, die het hopelijk goed met ons voorhebben. Daarna zitten we zelf het grootste deel van ons leven achter het stuur. We zorgen voor onze kinderen, nadien voor onze ouders. Tot het ogenblik komt waarop we opnieuw afhankelijk worden van anderen.
Vaak is dat een bijna ongemerkt proces. We rijden minder met de auto, tot we er helemaal mee stoppen. We worden bang van nieuwe technologie. We eten nog wel graag, maar hebben geen zin meer om te koken. Dat soort dingen. En op een bepaald ogenblik begint ook het lichaam te sputteren. In bad gaan wordt moeilijk, je ’s ochtends alleen aankleden ook. Gelukkig is er dan thuisverpleging, hebben we kinderen die voor ons zorgen en zijn er tal van voorzieningen die het leven lichter maken.
Ik slaak een zucht van opluchting bij de gedachte dat mijn eigen moeder nog comfortabel thuis woont. Tegelijk denk ik aan alle mensen die dat niet meer kunnen
Maar zoals gezegd heeft niet iedereen evenveel geluk. En terwijl ik voor de tv opgelucht ademhaal omdat mijn moeder nog thuis woont, schaam ik me ook voor dat gevoel. Er zitten ongetwijfeld duizenden mensen naar datzelfde journaal te kijken, bij wie het hart enkele tellen overslaat. Omdat hun ouders wél in een zorginstelling wonen.
Omdat ze vreselijk bang zijn dat hun vader of moeder dit soort dingen moet ondergaan. Terwijl zij ma of pa natuurlijk ook veel liever thuis zouden zien, maar dat gewoon onmogelijk geworden is. Geen enkele situatie is immers dezelfde, en er zijn zoveel redenen waarom iemand op een gegeven ogenblik geen andere optie meer heeft dan zijn vertrouwde thuis te verlaten.
En als het dan na lang wikken en wegen zover komt, wil je er als kind toch op zijn minst rotsvast van overtuigd kunnen zijn dat je moeder of vader daar goed terechtkomt, dat de mensen die voor hen zorgen dat met liefde en respect doen. Net zoals je dat verwacht of verwachtte van de mensen die in de crèche voor je kind zorgen, of toen je zelf een peuter was, voor jou zorgden.
Niets is dan zo erg als die twijfel, want natuurlijk weet je dat de mistoestanden die in dat journaal worden getoond, gelukkig uitzonderingen zijn. Dat de grote meerderheid van de instellingen, hun directies en hun personeel, wél zorgzaam en liefdevol met hun gasten omgaan, dat er slechts een paar rotte appels in de mand liggen. Maar het zijn net die rotte appels die je zo onzeker maken. Wat als het net jouw moeder of vader overkomt? Wat als die lieve ouders, oud, bang en soms niet helemaal meer bij de zaak, je niet kunnen of durven om hulp vragen?
Niets is dan zo erg als die twijfel, want natuurlijk weet je dat de mistoestanden die in dat journaal worden getoond, gelukkig uitzonderingen zijn
Dus twijfel je, en ben je bij elke visite aan het bejaardentehuis niet alleen bezoeker, maar ook een beetje detective en inspecteur, bang hopend dat je niets ziet of hoort om je ongerust over te maken. Ook waar het wel misloopt, verdienen zorgverleners het trouwens vaak niet om zomaar met de vinger gewezen te worden. Wat kunnen zij immers doen als ze alléén voor veel te veel mensen tegelijk verantwoordelijk zijn? Als ze handen tekortkomen en zelf ook met lede ogen moeten toekijken hoe de dingen mislopen? Bijvoorbeeld omdat er aan het hoofd van hun instelling een gebrek aan visie is, of, vaker nog, ‘gewoon’ een gebrek aan geld en middelen.
Maar daar heb je als kind natuurlijk niets aan. Het zal jouw ouder maar overkomen. En het bangst van al ben je natuurlijk voor ronduit slechte types in de buurt van je geliefden. Dus probeer je jezelf te kalmeren en er rotsvast in te geloven dat die slechteriken uitzonderingen zijn. Zelf denk ik dan altijd aan een boek dat niet zolang geleden een bestseller was. De titel luidt: ‘De meeste mensen deugen’.
Meer lezen van onze columnisten:
Volg ons op Facebook, Instagram, Pinterest en schrijf je in op onze nieuwsbrief om op de hoogte te blijven van alle nieuwtjes!