Koen
“Voor Kwinten en Ilse is het de eerste keer New York, en ik geniet van hun enthousiasme als we met zo’n gele taxi Manhattan binnenrijden ”
Koen Strobbe keerde na twintig jaar in het zuiden van Frankrijk met zijn vrouw Ilse en zoon Kwinten terug naar ons land.
Over de spannende eerste indrukken bij een verre reis
Het is zover, eindelijk vertrekken we naar de States! Na het zware werkjaar zal vakantie ons goed doen. Aangezien we ons verlof stressloos willen beginnen, zijn we gisteren al naar Amsterdam getreind, zodat we straks onze vlucht vanuit Schiphol naar de bruisende betonnen jungle van New York niet missen. Die vlucht wil ik het liefst zo snel mogelijk achter de rug hebben, je weet wel: mijn irrationele vliegangst…
Mijn handen voelen klam aan terwijl ik in de rij sta om in te checken. Ilse en Kwinten weten wat er in me omgaat, maar er wordt zedig over gezwegen. Pas als we onze stoelen gevonden hebben en het vliegtuig even later weggetrokken wordt van de instapslurf, voel ik Ilses kalmerende hand op mijn knie. Kwinten zit zorgeloos uit het raam te kijken. Ik ben blij dat ik mijn vliegangst niet aan hem heb doorgegeven, zoals mijn lieve moeder dat wel met mij heeft gedaan.
Het is alweer een tijd geleden dat ik een transcontinentale vlucht nam en het valt op hoeveel breder zo’n vliegtuig is. Op de een of andere manier heeft dat een kalmerend effect. De vlucht is volgeboekt. Ik kijk om me heen naar al die mensen en vraag me af wie er innerlijk nog zit te bibberen achter de ogenschijnlijk rustige blik. Als het vliegtuig eenmaal is opgestegen, stel ik me voor hoe de piloot voor de zekerheid nog eens door zijn ‘Vliegen voor Dummies’-gids bladert en wat met de stuurknuppel prutst.
Als het vliegtuig eenmaal is opgestegen, stel ik me voor hoe de piloot voor de zekerheid nog eens door zijn ‘Vliegen voor Dummies’-gids bladert en wat met de stuurknuppel prutst
Ik sluit mijn ogen en wacht op de onvermijdelijke turbulenties en luchtzakken. Kwinten probeert me af te leiden. Aangezien je in de States overal met je kredietkaart kunt betalen, hebben we geen dollars afgehaald, maar hij trekt toch één dollarbiljet uit zijn broekzak en lacht: “De eerste dollar die je in de States spendeert, bepaalt je toekomst, zeggen ze.”
Als we uren later eindelijk in New York landen, begroet de stad ons met een hittegolf die zo intens is dat we er even aan twijfelen of we geen vlucht naar de Sahara geboekt hebben. Voor Kwinten en Ilse is het de eerste keer New York, en ik geniet van hun enthousiasme als we met zo’n gele taxi over Brooklyn Bridge Manhattan binnenrijden. De kick van iets te beleven wat je al in tientallen films hebt gezien.
Zodra hij hoort vanwaar we komen, begint onze taxi-chauffeur in gebroken Frans tegen ons te praten. Hij komt uit Congo en is bijna afgestudeerd als ingenieur. Zijn gezicht betrekt als hij ons vertelt dat hij het liefst zijn vriendin zou willen laten overkomen om hier een toekomst uit te bouwen, maar dat de Amerikanen hem overduidelijk maken dat hij met zijn diploma op zak hun land moet verlaten. Zijn zielige blik herinnert me aan de mensen die ik jaren geleden bij mijn eerste verblijf in New York sprak. Stuk voor stuk hadden ze het moeilijk om de eindjes aan elkaar te knopen, en combineerden ze daar vaak twee of drie jobs voor, maar allemaal wilden ze absoluut blijven in dit land van de ongekende mogelijkheden.
“Toen we vertelden dat we op vakantie kwamen naar New York, keek de beambte ons aan en vroeg: ‘Really?’”
Daarstraks, toen we in de luchthaven de douane passeerden, kregen we meteen al een staaltje te zien van de beperkte hartelijkheid van Amerikanen ten opzichte van buitenlanders. Een norse douanebeambte keek wel tien keer van de foto’s op onze paspoorten naar onze gezichten en terug, om dan bars te vragen wat het doel van onze reis was. Toen we vertelden dat we hier op vakantie kwamen, keek hij ons van onder zijn brillenglazen aan en vroeg: “Really?” Waarop hij de paspoorten dichtklapte en ons wegwuifde met de air van een Franse zonnekoning.
In het hotel is het gelukkig koel. In New York is het zes uur vroeger dan bij ons, dus hoewel wij er al een hele dag hebben opzitten, moeten we nog een extra halve dag verdergaan voor we naar bed kunnen. Geoefende Amerikareizigers hebben ons gewaarschuwd om zeker niet eerst een dutje te doen. We weerstaan dus de verleiding om op bed te gaan liggen en trekken meteen de stad in. Buiten op de stoep van het hotel zit een jonge dakloze met een bord voor zich. ‘Welkom in New York. PS: ik heb honger.’ Kwintens enige dollarbiljet belandt in zijn bakje. Hopelijk wacht hem een gouden toekomst.
Deze columns vind je vast ook leuk:
Volg ons op Facebook, Instagram, Pinterest en schrijf je in op onze nieuwsbrief om op de hoogte te blijven van alle nieuwtjes!