Koen
Koens column: “Ik zie hoe een treinreiziger het zwaar aan de stok krijgt met de conductrice omdat hij z’n fiets niet heeft toegeplooid”
Koen Strobbe keerde na twintig jaar in het zuiden van Frankrijk met zijn vrouw Ilse en zoon Kwinten terug naar ons land.
Nu ik veel met de trein reis en dus vaker in grote stations zoals die van Brussel of Antwerpen kom, valt me op dat er zoiets bestaat als roltrapetiquette: rechts sta je, links laat je vrij voor gehaaste reizigers.
Sowieso hangt er rond alles wat reizen-met-de-trein betreft al een stevig pakket geschreven en ongeschreven regels. Bijvoorbeeld dat je je op een overvolle trein niet ‘breed’ maakt, waardoor er niemand naast of tegenover je kan gaan zitten. Dat je niet de hele tijd luid telefoneert, of dermate luide muziek door je oortjes jaagt dat de mensen rond je last krijgen van het metaalachtige gejengel.
En natuurlijk dat je, als je eens in eerste klasse zit, je niet druk hoeft te maken over het feit dat de conducteur omroept dat ook de andere reizigers daar mogen gaan zitten omdat de tweede klasse overvol is. Je zult er niet van sterven. Een extra uitdaging voor het reizigerscomfort op de trein vormen de vele e-steps en mini-e-fietsen die tegenwoordig mee de trein opgaan en die, zo heb ik geleerd, toegeplooid moeten blijven tot je het station verlaat. Iets wat natuurlijk niet iedereen doet.
Ik zie hoe een treinreiziger het zwaar aan de stok krijgt met de conductrice omdat hij z’n fiets niet heeft toegeplooid. De fietser haalt z’n schouders op en protesteert tegen de conductrice dat er toch bijna geen volk op de trein zit en dat hij dus niemand stoort. Maar de treinmevrouw houdt vol dat de regels de regels zijn, en dat als meneer niet sito presto z’n vehikel bijeen wil plooien, er een boete volgt.
De fietspechvogel slingert de brave man van de Spoorwegen van alles naar het hoofd. Dat het hier precies de gestapo is
Om haar dreigement niet té hard te maken, voegt ze eraan toe dat ze nu verder haar ronde gaat doen, maar dat ze straks terugkomt. Wat uiteindelijk toch niet gebeurt. In het station van Antwerpen duwt deze weerbarstige passagier z’n minifiets naar de roltrap… om het daar opnieuw aan de stok te krijgen, ditmaal met een passagier die gehaast is en op de linker roltrapstrook de file wil voorbijsteken, maar dat niet kan omdat de minifiets de hele breedte van de trap inneemt.
Fietspechvogel
De fietsman weet duidelijk niet goed wat hem overkomt. Hij probeert zijn fiets bijna verticaal op het achterwiel te hijsen, zodat de gehaaste stapper voorbij kan, maar verliest daarbij bijna z’n evenwicht, waardoor hij dreigt achterover te vallen en de reizigers achter hem als dominosteentjes te doen omslaan. Dus ook bij hen klinkt er nu van alle kanten gemor. En het leed van de fietsman is verre van geleden.
Boven aan de roltrap loopt hij in de armen van een stationsbediende, die er deze keer geen gras over laat groeien en meteen z’n boekje bovenhaalt. Bij de fietspechvogel breekt nu helemaal de veer. Hij slingert de brave man van de Spoorwegen van alles naar het hoofd. Dat het hier precies de gestapo is. Dat de NMBS maar beter eens wat meer zou controleren en de zwartrijders beboeten, in plaats van brave mensen het leven zuur te maken.
Mijn opmerking dat al die stepjes en fietsen er toch op z’n minst voor zorgen dat een boel mensen niet meer met de auto de stad inrijden, heeft weinig succes
Als ik het station uitloop, regent het pijpenstelen. Ik neem mijn (toegeplooide!) paraplu uit mijn rugzak en trotseer het noodweer. Een paar minuten later word ik op het voetpad voorbijgestoken door de man-met-het-fietsje, die zich totaal doorweekt naar z’n bestemming haast. Even later vertel ik bij de koffiemachine mijn verhaal aan de collega’s, die net als ik op zoek zijn naar een kopje warmte na hun gure tocht naar het werk. Zelf lach ik ermee, al geef ik toe: met een beetje leedvermaak om z’n doorweekte pak. Maar sommige collega’s nemen het verhaal bloedernstig en willen nog veel meer ‘etiquette’.
Eén krijgt dagelijks paniekaanvallen van al de elektrische fietsen die kriskras tussen de voetgangers laveren, een ander stroopt haar broek omhoog en toont een gehavend scheenbeen: gestruikeld over zo’n ‘idiote step’ die dwars op het trottoir was achtergelaten. Mijn opmerking dat al die stepjes en fietsen er toch op z’n minst voor zorgen dat een boel mensen niet meer met de auto de stad inrijden, heeft weinig succes. Want een auto mag dan stinken, hij rijdt tenminste wél beleefd op straat, waar hij thuishoort.
Lees meer van Koen Strobbe:
- Koens column: “Als Kwinten op kot gaat, zullen we pas beseffen hoe hij ons ontglipt”
- Koens column: “We bleven het boeken van onze reis maar uitstellen, omdat we bang waren”
- Koens column: “Mevrouw vindt België een apenland omdat ze niet meteen een laadpaal voor haar auto vindt”
Volg ons op Facebook, Instagram, Pinterest en schrijf je in op onze nieuwsbrief om op de hoogte te blijven van alle nieuwtjes.