Koen

Koens column: “Mevrouw vindt België een apenland omdat ze niet meteen een laadpaal voor haar auto vindt”

Koen Strobbe (58) keerde na twintig jaar in het zuiden van Frankrijk met zijn vrouw Ilse en zoon Kwinten terug naar ons land.

Op de parking van de supermarkt staat een jonge vrouw naast haar auto naar alle kanten te kijken. Ik vraag of ze misschien iets kwijt is en of ik haar kan helpen zoeken, maar ze gromt dat de batterij van haar elektrische auto zo goed als leeg is, en dat je in dit apenland nergens kunt bijladen als dat nodig is.

In Duitsland, waar ze voor haar werk vaak komt, zie je overal laadpalen. Een supermarkt zoals deze heeft er ginder minstens tien staan. Ik vertel haar dat het in Frankrijk ook zo is en dat zelfs in de kleinste dorpen minstens één publieke laadpaal staat. Dat had ik niet mogen zeggen, want nu ze een verwante ziel heeft gevonden, barst de dame pas echt goed los.

Wat is er toch gebeurd met ons mooie landje, dat niet zo lang geleden nog in álles bij de besten van de klas hoorde? Nu deugt het onderwijs niet meer, en als je naar de tandarts of een specialist wilt, kan het een halfjaar duren voor je een afspraak krijgt. Zelfs de huisarts is tegenwoordig zo onbereikbaar dat je al bijna vanzelf genezen bent vooraleer je op visite kunt. Ik lach dat het natuurlijk wel goedkoper is als je vanzelf geneest, maar mijn humor mist zijn doel.

Als het ongeluk je eenmaal te pakken krijgt, blijft het vaak aan je kleven zoals je eigen schaduw, en even later staat mevrouw Ontevree aan de kassa dus vlak voor mij in de rij

De dame weet van geen ophouden, en na een vernietigend oordeel over de stiptheid van de treinen, begint ze over de talloze putten in onze straten en snelwegen. Ik geef toe dat ze misschien wel een beetje gelijk heeft met haar sombere analyse van de nationale toestand, maar denk tegelijk luidop aan de straten in Oekraïne, of de ingestorte huizen in Turkije, waar de mensen waarschijnlijk net iets minder inzitten met het gebrek aan laadpalen. Met zo’n veralgemening kun je volgens de dame alles goedpraten. Wij wonen toch in het hart van Europa en het is dus absoluut niet oké dat wij zo achterophinken bij veel andere landen.

Als haar gsm plots rinkelt, neemt ze zo bars op dat ik ervan overtuigd ben dat de mens aan de andere kant van de lijn persoonlijk verantwoordelijk is voor alle miserie waar zij door moet. Het telefoontje geeft me wel de kans om ongemerkt te ontsnappen, een winkelkar te grijpen en de supermarkt in te vluchten. Maar helaas: ter hoogte van de koffie en de confituur haalt mevrouw me al in. Nu moeten de winkelrekken het ontgelden: de helft is leeg, en dat op een zaterdag, de dag waarop zo ongeveer elke normale mens z’n wekelijkse inkopen komt doen.

Ik heb de indruk dat ook de kassierster de mevrouw al een beetje kent, want zij mijdt krampachtig elk oogcontact

Voorzichtig merk ik op dat het misschien net daarom is dat er hier en daar producten ontbreken, en kijk naar het lege schap cafeïnevrije koffie dat de bron van haar boosheid lijkt te zijn. Als het ongeluk je eenmaal te pakken krijgt, blijft het vaak aan je kleven zoals je eigen schaduw, en even later staat mevrouw Ontevree aan de kassa dus vlak voor mij in de rij. Ik heb de indruk dat ook de kassierster haar al een beetje kent, want zij mijdt krampachtig elk oogcontact.

Achter mij staat een jonge vader met een peuter op de arm en een tweede kindje dat zich vasthoudt aan z’n broekspijp. In zijn vrije arm klemt hij drie diepvriespizza’s en een pak melk. Aangezien mijn eigen kar behoorlijk vol zit, laat ik de papa met plezier voorgaan. Dat geeft hem moed om ook aan de laadpaaldame te vragen of hij misschien snel eerst mag afrekenen, maar je kunt al raden dat dat geen goed plan was.

De arme man krijgt een preek, hoe iedereen het op zaterdag druk heeft, enzoverder. Gedwee legt hij zijn spullen op de band en haalt zijn schouders op. Het oudste kindje vraagt luid waarom de stoute mevrouw hen niet laat voorgaan en prompt liggen de andere klanten in een deuk. Als mevrouw afrekent, prijs ik de hemel dat de bancontact voor een keer werkt, nog zo’n gesel des tijds.

Wanneer ik buitenkom, loopt mevrouw een rondje rond haar elektrische auto om te controleren of niemand van de naburige wagens een kras heeft gemaakt. Uiteindelijk rijdt ze net voor mij de parking af. Haar auto lijkt te sputteren. Ik troost me met de gedachte dat als ook haar batterij haar nu nog in de steek laat, ze tenminste voldoende proviand heeft om in deze barre wereld niet van honger of dorst om te komen.

Lees meer van Koen Strobbe:

Volg ons op FacebookInstagramPinterest en schrijf je in op onze nieuwsbrief om op de hoogte te blijven van alle nieuwtjes

Partner Content

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."