Openhartig: wat als het eerste kind het nest verlaat?
Schrijfster Jaela Cole is moeder van drie zonen. De oudste van tweeΓ«ntwintig besluit om opnieuw op kot te gaan. Daarna komt hij waarschijnlijk niet meer terug thuis wonen. En daar heeft ze het moeilijker mee dan verwacht.
Als je kind uitvliegt
Lang na de start van dit nieuwe schooljaar besluit Zoon 1 om opnieuw op kot te gaan. Vorige kotjaren laadde ik met hem de wagen vol en reden we naar Gent om samen zijn kamer in te richten. Die ritten koesterde ik, de auto is voor mij dΓ© plaats waar ik heikele themaβs aansnijd. Terwijl de wagen kilometers vreet, is het lastig om uit te stappen, echt oogcontact maken is niet mogelijk en het gezoem van de motor brengt ontspanning, dus mildheid. Ik probeerde elke keer de pieren uit zijn neus te vragen. Maar: βEn? Hoe is het met de liefde?β werd al snel: βVoor je het vraagt, mama: ik wil het er niet over hebben!β
In Gent installeerde ik dan samen met hem zijn inboedel, zette ik zijn nieuwe plantje in het daarvoor bestemde bloempotje en gaf het water. Het loslaten deed me zo minder pijn. Als ik actief kon meewerken, verdoofde ik mijn verdriet, wist ik.
Dit jaar is het anders. Terwijl Zoon 1 zijn kot inricht, brengt mijn man me naar Leuven. Ik word β hopelijk voor de laatste keer β geopereerd. Ik heb endometriose en deze operatie zal de ellendige aandoening definitief een halt toeroepen. βEen gezonde buik is voor jou een lege buikβ, zei mijn gynaecoloog me ooit.
Even de was binnengooien
Dagen later lig ik boven in mijn eigen bed te herstellen. βOntslagen uit het ziekenhuis Γ©n van mijn moederschapβ, schiet er door mijn hoofd, als ik denk aan hoe ik Zoon 1 deze verhuis niet heb kunnen helpen. Wanneer ik iets later eindelijk mijn bed uit kan en als een voorovergebogen knipmes de trap af strompel, werp ik een blik in zijn kamer. Nochtans had ik een paar jaar geleden een gewΓ©ldig plan: ik zou niet meer in de kamers van mijn zonen βkijkenβ. Choose your battles houdt voor dit gezin in dat ik enkel protesteer wanneer ik een gps nodig heb om onder hun schoenen, jassen en rugzakken de living te bereiken. Hun slaapkamers hebben deuren en als ik die sluit, zie ik de rommel niet meer. Opgelost!
“Zijn kamer is leeg. Net als de achtergelaten cactus laat ik mijn hoofd hangen”
Dat ik op mijn fysiek en emotioneel zwakste moment per se tΓ³ch in zijn kamer kijk, getuigt van een bijzonder zelfkwellende natuur. Zijn kamer is leeg. Enkel zijn bed en piano heeft hij laten staan. Op de vensterbank staat een zielig excuus voor een te snel opgeschoten cactus. Het ding is een halve meter hoog en regenboogt van groen naar geel. Ik knipper met mijn ogen. Net als de cactus laat ik mijn hoofd hangen. Verbouwereerd sluit ik de deur en hobbel nog een verdieping lager.
Zoon 1, eventjes thuis om was binnen te gooien en om te checken hoe het met mij is, zit aan de eettafel, koptelefoon op zijn hoofd en lacht luidop met wat hij op zijn scherm ziet. Ik gok op een YouTube-video waarin βTemptation Islandβ geparodieerd wordt. Terwijl de espressomachine een koffie rochelt, pers ik mijn vraag door mijn strot: βWat is er anders aan deze verhuis?β Hij kijkt me aan met zijn blauwe vijvers, ooit bejubeld door Italiaanse donnaβs die mijn baby uit mijn handen gristen. βAngelo, angelo!β, kwijlden ze.
Hij schuift de koptelefoon in zijn nek. Als hij minder zin in een gesprek heeft, laat hij één oor bedekt. Wanneer hij zich niet goed voelt, mij onuitstaanbaar vindt, moe is of een stevige kater heeft, zet hij dat ding niet eens af. βHet is anders, mama.β βGa je daar nu wonen, daar in Gent?β, vraag ik stil. βDat is uiteindelijk de bedoeling, hΓ©β, zegt hij. Ik slik en slik. Mijn ogen branden en daar komen ze, mijn tranen. Ik snik en snik. Hij trekt me tegen die perfecte torso van hem, met zijn armen om me heen en ik ruik zijn β nee, mΓjn β deodorant. βHeb je mijn deo terug op zijn plaats gelegd?β Moeder blijf ik, tot in het graf.
Onderhandelen over gametijd en Cara Pils
In mijn hoofd flitst mijn herinneringsfilm. Toen ik zwanger was van Zoon 1 beloofde ik mezelf Γ©n mijn omgeving dat ik me niet zou vergalopperen in pampers en borstvoedingsschemaβs. Ik wilde een moeder zijn die nagellak en hakken combineerde met maxicosiβs en pedagogie.
Ik vergeet nooit hoe deze baby koppig in stuit lag en ik uiteindelijk toch op natuurlijke wijze beviel. Met veel getrek en geduw, en een extra shot weeΓ«nopwekkers in mijn baxter, werd hij als een grijs olifantje uit mij gesleurd.Β Hij had wegens zuurstoftekort extra monitoring nodig, maar haalde stapje voor stapje zijn achterstand in. βHij heeft gewoon tijd nodigβ, argumenteerden wij bij elk oudercontact. βHet komt wel goed.β
Mijn ambities en dromen bleef ik struikelend najagen en ik creΓ«erde ruimte voor mijn man, vriendinnen en familie. Maar mijn moedertitel droeg ik met trots. De schoonste titel. En altijd kwamen ze op de eerste plaats, die zonen van ons. Ik herinner mij de uren die ik samen met kleine Zoon 1 in de wachtkamer van dokters doorbracht, het βs nachts tapoteren van zijn door ontstekingen geteisterde longen, de bulkverpakkingen papieren zakdoeken die we aankochten voor alle snot (βSnuit eens goed? Goed zo! Komt er nog? Je kunt het, jongen!β).
Natuurlijk botste onze definitie van βhet komt wel goedβ vaak met de zijne. We vochten met hem over gametijd, eerlijkheid en andere waarden. Groenten at hij niet graag, vis was niet lekker en fruit was voor kleuters. Al mijn en zijn inspanningen werden meteen teruggedraaid toen hij doodleuk besloot dat roken heel cool was. Na het roken, kwam het drinken. Liters Cara Pils goten hij en zijn vrienden naar binnen. βNee jongen, van te veel alcohol drinken ga je niet βechtβ leven, maar gewoon wat sneller doodβ, brulden we. Maar het kwam goed.
” ‘Is het hier dan zo slecht?’, vraag ik. ‘Misschien is het hier wel te goed. Het is tijd’, antwoordt hij”
Nu tapoteert hij mij. Zijn handen geven me kleine klopjes op mijn rug. βMama, je moet goed eten. Je doet tΓ© snel tΓ© veel.β Ik knik en knik. Straks gaat hij nog met de tissues wapperen terwijl hij me gebiedt om goed te snuiten: βGoed zo! En nog eens! Je kunt het!β
Loslaten in brokjes
Hij steekt zijn laptop in zijn rugzak en zet ook een koffie. Snel. Want ze komen hem ophalen om naar Gent te gaan. Ik slik en slik. βIs het hier dan zo slecht?β, durf ik. βMisschien is het hier wel te goed. Het is tijdβ, antwoordt hij.
Hij heeft gelijk. De beste omstandigheden waaronder een kind het huis verlaat, is wanneer het kind, maar ook de ouders er klaar voor zijn. En dat is wanneer het loslatingsproces van de ouders en het volwassen worden van het kind samenvalt. Hij is er klaar voor. Ben ik dat ook? Ik ben met slaande deuren thuis vertrokken, net achttien jaar. Op zijn leeftijd werkte ik al en wogen mijn verantwoordelijkheden zwaar. Maar één jaar ouder dan Zoon 1 was ik toen hij zich trappelend tegen mijn middenrif aankondigde in mijn buik.
Maar als ik mijn eigen jeugd als voorbeeld aanhaal, zeggen de zonen: βAndere tijd, andere persoonlijkheid, andere context.β En ook: βEn welke prijs heb jij daarvoor betaald, mama.β Het is geen vraag. Ze zeggen het als een vaststaand feit, overtuigd van hun eigen juiste levensritme. Wanneer onze protesterende pubers te snel en veel te gulzig nieuwe vrijheden opeisten, zei mijn man tegen hen: βVrijheid wordt het beste geserveerd in hapklare brokken.β
En dat geldt hier ook. Hoewel ik het type ben dat een pleister in één trek van de wonde rukt, laat ik los in brokjes. Al die eerste keren⦠Alleen naar school fietsen, alleen thuisblijven, de eerste fuif, zonder mij, maar met het lief gaan winkelen, met de vrienden op reis gaan, elke keer puf ik opnieuw weeën weg. Mijn man doet dat beter dan ik. Dat ze uitvliegen, ziet hij als een gevolg van goed ouderschap, een teken dat wij het goed doen.
Ik leg mijn hand op mijn gezwollen, maar lege buik. Isnβt it ironic?, zong Alanis Morissette. Van de ene dag op de andere ben ik in de menopauze, definitief onvruchtbaar. Toch staat mijn buik bol. Een geschatte zwangerschap van vier Γ vijf maanden dik. Ik smeer opnieuw, net als drieΓ«ntwintig jaar geleden, bio-olie om de schade van het rekken van mijn al heel beproefde huid te bufferen.
βMijn oudste zoon gaat het huis uit en ik wapper mijn vapeurs wegβ, snuf ik. βEn jouw tweede zoon wil ook op kot. Mam, dat wordt je dood!β, grapt hij. βKom je dan niet meer terug?β, piep ik. βNee. Nooit meer.β Hij grijnst en zegt dat hij iets gaat halen. Als troost duwt hij die verlepte cactus in mijn handen. βHier, een nieuw projectjeβ, lacht hij.
Gemis met een gouden randje
Mijn man leerde mij hoe belangrijk het is om elkaar uit te zwaaien. Het vraagt toewijding en geduld. Toewijding, omdat je er andere taken voor staakt. Geduld, omdat we een familie van trage vertrekkers zijn. Vaak sta ik minutenlang aan het raam tot ze eindelijk zwaaiklaar voorbijfietsen. Ze vergeten altijd wel iets waarvoor ze terug binnenkomen. Maar deze keer wiebelen mijn armkwabben niet. Ik kΓΊs hem dag, snuif nog eens goed zijn geur op en laat hem in zijn eigen tempo vertrekken.
“Het gemis dat ik voel, staat niet voor wat me afgenomen wordt, maar voor alles wat me gevuld heeft”
Ik zoek uitgeput mijn bed op. Wanneer ik kreunend de lakens over me heen trek, voel ik dat ik een keuze heb. Of ik doe wat ik altijd deed en duw elk gevoel van pijn en ongemak weg, of ik laat het toe. Ik vertrouw erop dat ik niet breek, dat ik sterk genoeg ben om het verdriet te dragen. Het gemis dat ik voel, staat niet voor wat me afgenomen wordt, maar voor alles wat me gevuld heeft, voor wat ik een moederleven lang zo genereus kreeg. Het gemis leert me hoe rijk ik ben.
Ook mijn Facebook-app helpt me, met een compilatie van Zoon 1. Ik zie hem voor mijn ogen opgroeien. Hij was een zachte puber, maar de pubertijd was dat niet voor hem. Pukkels, blokjesbeugels, kaakoperaties, onregelmatige groeischeuten waardoor neus, kin, armen en benen bijzondere proporties aannamen. Ik schiet van huilen naar lachen. En weer terug. Het zijn mijn hormonen, of het verdwijnen ervan, maak ik mezelf wijs.
Vandaag mag ik me zielig voelen. Enkel vandaag, uren vol zelfbeklag, chocolade, latteβs en cava. En ik die dacht dat het legenestverdriet enkel vrouwen overviel bij wie hun identiteit versmolt met het moederschap. Het is wel duidelijk dat dat niet klopt. Om niet helemaal weg te zinken, besluit ik mijn legenestredenering om te draaien. Het gaat niet om hoe leeg ik me voel, maar over hoe ontzettend gehecht ik aan mijn kinderen ben. Hoe graag ik voor hen zorg, hoe fier ik op hen ben, hoe verantwoordelijk ik me voor hen voel.
Wanneer een kind uitvliegt, evalueer je jezelf. Hoe deed ik het als moeder? Gaf ik hem alles mee waarmee hij zijn leven verder kan uitbouwen, liefst met een nog grotere emotionele rijkdom dan die van ons? Gaat hij het alleen redden? Zal hij durven hulp te vragen wanneer hij met een zwarte levensfase geconfronteerd wordt? Zal hij genoeg eten? En gezond? Verzorgt hij zichzelf wel, want zijn cactus liet het verwaarloosde hoofd dramatisch hangen. Slaapt hij genoeg? Houdt hij zijn longen rookvrij? Wie zal zijn koptelefoonsignalen begrijpen en de schone diepte van zijn prachtige ogen bewonderen?
Terwijl de tranen door mijn zielige zijn druppen, stuur ik hem een bericht: βIk zie u graag. Ik ben fier op mijn mooie grote zoon. Die ik nu al heel hard mis.β Mijn gsm biept en ik lees: βIk u ook en ik ben morgen al terug hoor.β
PS: Inmiddels hebben de cactus en ik het hoofd opnieuw opgetild.
Uit: Libelle 01/2022 β Tekst: Jaela Cole
VERDER LEZEN:
- Lezeressen openhartig over het legenestsyndroom
- Van jeans naar habijt: Nadines dochter van 24 besloot om non te worden
- Zo verwend en zo alleen: (foute) vooroordelen over enige kinderen
Volg ons opΒ Facebook,Β Instagram,Β PinterestΒ en schrijf je in op onzeΒ nieuwsbriefΒ om op de hoogte te blijven van alle nieuwtjes!