“Hoe absurd was dit eigenlijk, hij alleen in het ene huis, ik in het andere en onze dochter die steeds wisselde… kon dat niet weer samen?”
Uit mekaar gaan, dat betekent ook elk naar een eigen plek, toch? Maar Martha en Sander bewijzen dat het ook anders kan: zij gingen elf jaar geleden als koppel uit elkaar, maar leven intussen weer samen in hetzelfde huis.
Niet meer samen, wel nog onder één dak
Martha (45): “Drieëntwintig was ik, toen ik Sander leerde kennen. We kochten een huis waarin iedereen welkom was en kregen een kindje. We hadden het goed samen, waren een leuk koppel. Maar na negen jaar werd ik verliefd op iemand anders. Ik had ook het gevoel dat onze relatie ‘op’ was, en ik ben vertrokken. Sander en ik hadden weinig contact in die jaren, we lieten elkaar met rust.
Wat we in die tijd wél deden: we gingen samen naar een relatietherapeut. Niet om opnieuw bij elkaar te komen, wel om wat er tussen ons was gebeurd, een plaats te geven. Het was een veilig kader waarin we vanop een afstand naar onze relatie konden kijken. Waarin Sander ook zijn pijn en kwaadheid om wat ik gedaan had, kon ventileren. Zo groeiden we stilletjes weer naar elkaar toe, maar dan als vrienden.
Zij boven, hij beneden
Op een bepaald moment, ik denk dat we toen een jaar of vijf uit elkaar waren, was de relatie waarvoor ik weggegaan was, voorbij. Ik woonde alleen in een huurappartement, Sander woonde nog in het huis dat we samen gekocht hadden, waarvan hij een verdieping verhuurde. We waren allebei single en hadden een goede band, en dus vroegen we ons af: hoe absurd is dit eigenlijk, Sander alleen in het ene huis, ik alleen in een huurappartement, onze dochter die elke week van huis moest wisselen…
Kon ik niet gewoon weer in het huis komen wonen? We waren op een punt dat dat emotioneel ook kón, omdat we allebei de breuk verwerkt hadden. Dus trok ik weer bij Sander en ons dochtertje in. Ik op de eerste verdieping, Sander op het gelijkvloers. Dat loopt ondertussen al zes jaar goed. Ik zie alleen maar voordelen: onze dochter heeft haar beide ouders altijd dichtbij, ook in de week dat ze zogezegd bij de andere ouder is. De kosten voor het huis en de auto delen we, verjaardagsfeestjes voor onze dochter geven we samen. We zien elkaar geregeld, maar lopen elkaars deur niet plat. We respecteren elkaars privacy.
Ik zie alleen maar voordelen: onze dochter heeft haar beide ouders altijd dichtbij, ook in de week dat ze zogezegd bij de andere ouder is.
Dat Sander een paar jaar geleden een nieuwe vriendin kreeg, heeft niks aan onze situatie veranderd. Zij is een goede vriendin van mij en kende onze woonsituatie dus al. Alleen is er nu één week op de twee nóg een meisje in huis: Sanders stiefdochter, die een slaapkamer gekregen heeft naast die van onze dochter op de tweede verdieping. Van jaloezie is er geen sprake. Sander en ik zijn als een broer en zus voor elkaar nu: we zien elkaar doodgraag en wensen elkaar het allerbeste, maar de aantrekking tussen ons is er niet meer.
Sander en ik zijn als een broer en zus voor elkaar nu: we zien elkaar doodgraag en wensen elkaar het allerbeste, maar de aantrekking tussen ons is er niet meer.
Hoe wij erin slagen te doen wat zo weinig ex-koppels kunnen? Ik denk dat tijd en verwerking een belangrijke rol gespeeld hebben. Door een paar jaar apart te wonen, en met de hulp van de relatietherapeut, zijn we oké met wat er tussen ons gebeurd is. Dat was nodig, om wonden te doen genezen, om dingen beter te begrijpen, om allebei onze eigen weg te gaan. Maar nu woon ik in een leuk appartement, heb ik mijn dochter altijd in huis en een goede vriend en vriendin op de benedenverdieping. Alles is uiteindelijk in z’n plooi gevallen.”