Annick

“ ‘Niemand mag binnen als ik aan het storen ben!’ , zegt Lucie doodernstig”

Annick Ruyts werkte jarenlang voor VRT, nu schrijft ze vooral. Samen met Walter woont ze deels in hartje Brussel en in een Ardens dorpje. Ze heeft twee zonen en een plusdochter.

Onze kleindochter Lucie komt drie dagen logeren in Brussel. Omdat we niet de hele dag koekjes kunnen bakken, haal ik veel knutselgerief in huis. Ik zeg altijd van mezelf dat ik niet handig ben, en dat klopt ook, maar ik heb wel veel fantasie. En Lucie, die nu vier is, loopt ook over van verzinsels en verhalen.

We vinden elkaar onmiddellijk in ideeën om kerstversiering te maken met zelfdrogende klei. We snijden een kerstboom en een kerstman uit, laten ze drogen en beschilderen ze met acrylverf. Wanneer we even gaan wandelen, verzamelen we herfstbladeren. Daar maken we een vosje mee en Lucie plakt en schildert nog een woeste vlinder.

Het worden zwaar beladen koekjes, met roze glazuur en roze chocoladekrullen en minimarshmallows. Droomkoekjes voor echt snoepers

Daarna gaan we kleuren. Lucie doet niets liever dan aan mijn bureau op de grote bureaustoel te gaan zitten om ‘te werken’. Gewapend met een schaar, kleurpotloden, stiften, een nietjesmachine, heel veel plakband en mijn stempel, heeft ze het duidelijk heel erg druk. Zo druk zelfs, dat ik moet weggaan. Even later komt ze nog even naar de woonkamer en zegt: “Niemand mag binnen als ik aan het storen ben.” Een uitdrukking die ze ergens heeft opgepikt, maar duidelijk nog niet helemaal heeft begrepen.

Een verhaal met veel fantasie

Op Lucies fantasie staat nu geen grenzen. Wanneer ze me een tekening toont van een dinosaurusachtig dier en ik vraag wat het is, antwoordt ze: “Dat is gewoon een sporgelhagedis.” Ik vraag door en kom te weten dat de sporgelhagedis in het Kwoezelbos woont. En dat er in het Kwoezelbos palmbomen staan en een hangmat hangt. Want het is in Afrika.

Het rolt er allemaal uit alsof ze het niet ter plekke verzint. Leen, Lucies mama, merkte gisteren nog terecht op dat haar zelfverzonnen woorden soms op de taal van Roald Dahl lijken. Die had het ook over flitspoppers, mensbaksels en kulleknots. Daar komen sporgelhagedis en Kwoezelbos toch aardig bij in de buurt!

Wanneer ik vraag hoe haar Sporgelhagedis heet, kijkt ze me meewarig aan. “Sporgelhagedis heet natuurlijk Sporgel Hagedis.” Op mijn vraag wie zijn vriend is, zegt ze direct: “Gorgelgorilla”. Ik krijg meer en meer zin om de figuurtjes die Lucie beschrijft, uit te werken en er samen met haar een boekje van te maken.

Wanneer ik het haar voorstel, zegt ze eerst nee. Ze kan er zich denk ik niet veel bij voorstellen. Maar dan begin ik een verhaal te verzinnen, over de sporgel-hagedis die op reis gaat naar de zee, maar geen idee heeft hoe de zee eruitziet, en zijn vriendjes ook niet. Een rode bal, zegt de een, iets groens met stekels zegt de andere. Lucie tekent mee. Ze kleurt de rode bal in en tekent nog een deel van het Kwoezelbos.

En dan, na meer dan een halfuur, rolt ons boekje uit de printer. ‘Sporgelhagedis gaat op reis’ is een feit. Ik ben er superblij mee

De laatste dag hebben we zestien pagina’s getekend en gekleurd en heb ik er een verhaaltje bij geschreven. Ik verzamel al het tekenmateriaal, sla de tekst op en ga met Lucie naar het copycenter, waar ik het boekje wil laten printen. De man die er werkt, heeft engelengeduld. Hij bereidt de kleurenkopieën voor, ik kies het papier en we zetten de tekst bij de tekeningen.

Walter is gelukkig ook mee, want er valt in een copycenter verder weinig te beleven voor een vierjarige. Lucie eet alle snoepjes op die op de toonbank staan en gaat wat liggen rollen op de grond. Ondertussen neem ik beslissingen over formaat, al dan niet recto verso en hoe de bladspiegel moet zijn.

En dan, na meer dan een halfuur, rolt ons boekje uit de printer. ‘Sporgelhagedis gaat op reis’ is een feit. Ik ben er superblij mee, Lucie wil gewoon naar huis. Maar daar, bij een appel en een ijsje, lees ik ons boek voor het eerst aan haar voor. Het lijkt pas dan tot haar door te dringen dat dit het verhaal is waar we de voorbije twee dagen mee bezig geweest zijn.

Ze ziet haar eigen tekeningen en kleurwerk. Ze hoort de namen van de dieren en hun vriendjes en er verschijnt een grote glimlach op haar gezicht. Het boek gaat mee naar huis en ’s avonds mag mama Leen het voorlezen. Hoewel Lucie het dan al helemaal vanbuiten kent.

Nog meer Annick?

Volg ons op FacebookInstagramPinterest en schrijf je in op onze nieuwsbrief om op de hoogte te blijven van alle nieuwtjes! 

Partner Content

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."