“Nu mama bij ons in huis woont, weet ik met zekerheid dat ze krijgt wat ze verdient”
Dat je oude bomen niet moet verplanten, daar is lezeres Inge van overtuigd. Zij doet er alles aan om haar moeder, die na de dood van haar man alleen achterbleef in het rusthuis, zo lang mogelijk in haar vertrouwde omgeving te houden en nam haar in huis.
Inge (55): “Ik heb niets dan liefdevolle herinneringen aan mijn kindertijd, en dat is in de eerste plaats aan mijn mama te danken. Zij stond altijd voor ons klaar. Mijn vader was een hardwerkende arbeider die in zijn vrije tijd het liefst achter zijn krant verborgen zat. De opvoeding van mijn jongere broer en mij liet hij grotendeels aan mama over.
Zoals dat zo vaak gaat, bleef ik na mijn studies in de stad wonen en zag ik mijn ouders iets minder. Maar toen gebeurde iets wat onze levens voorgoed zou tekenen: mijn broer overleed onverwacht door een ongeval, hij was amper vijfentwintig. Ons verdriet was onbeschrijfelijk, het enige lichtpuntje was de steun die we bij elkaar vonden. Daardoor werd onze band inniger dan ooit tevoren.
Ook later, toen ik mijn man Guy, een Israëliër, leerde kennen, bleven we hecht. Hoewel de communicatie met mijn ouders lange tijd moeizaam bleef – Guy sprak nog geen Nederlands en mijn ouders weinig Engels – sloten ze hem onmiddellijk in hun hart. Voor Guy was het lastig om z’n eigen familie en vrienden achter te laten, en het feit dat hij bij mijn ouders een warme thuis vond, apprecieerde hij echt enorm.
Guy en ik kregen twee zonen en bleven in de stad wonen. Maar de afstand naar het dorp van mijn ouders begon me meer en meer parten te spelen. Mama en papa werden een dagje ouder, ik wilde graag bij hen in de buurt zijn. Het was Guy die het idee opperde om te verhuizen. Hij was graag bij mijn ouders, en als natuurmens had hij nooit van het stadsleven gehouden. De verhuis was algauw een feit, en vanaf dan zagen we mama en papa minstens drie keer per week.
Van logee tot nieuw gezinslid
De jaren erna begon mijn vader zowel lichamelijk als mentaal af te takelen, en hadden we geen andere keuze dan hem naar een rusthuis te brengen. Mijn moeder, die wel nog perfect voor zichzelf kon zorgen, ging met hem mee. Dat vond ik ongelooflijk sterk van haar.
Papa stierf vlak voor Kerstmis, in volle coronatijd. Daar zat mama dan, alleen met haar verdriet in het rusthuis. Guy en ik hadden niet veel woorden nodig om te beslissen haar een tijd bij ons te laten verblijven. Ondanks het hartzeer om papa was het een fijne periode. Toch besliste mama na zes weken om terug te keren naar haar kamer in het rusthuis. Ze wilde ons niet langer tot last zijn, terwijl noch Guy en ik, noch de kinderen, dat zo hadden ervaren.
We pikten mama op in het rusthuis. Ditmaal niet als logee, maar als nieuw gezinslid
Maar hoe sterk mama ook was, door de steeds striktere quarantaineregeling hoorde ik iedere keer als ik haar belde hoe moeilijk ze het had. Ze zag niemand meer, het personeel had geen tijd meer voor een babbeltje, alles moest vlug gaan. Toen ik haar op een dag hoorde schreeuwen naar een personeelslid, was ik helemaal de kluts kwijt. Zo had ik haar nog nooit meegemaakt.
Voor Guy was de maat vol: ‘We gaan haar halen en ze blijft hier’, zei hij kordaat. Mama stribbelde niet lang tegen. Ze snakte naar gezelschap. De volgende dag al pikten we haar op. Ditmaal niet als logee, maar als nieuw gezinslid. Dat onze oudste zoon op dat moment voor drie maanden op Erasmus was, kwam goed uit. Mama kon meteen haar intrek nemen in zijn kamer. Hoe we het daarna zouden regelen, zouden we later wel bekijken.
Te veel theelepels
Intussen zijn we een jaar en ontelbare ervaringen en avonturen rijker. We zijn beginnen te verbouwen: mama krijgt een eigen leefruimte in een aanbouw. In afwachting daarvan heeft ze tijdelijk onze slaapkamer ter beschikking en verhuizen Guy en ik ’s nachts naar de zolder.
Het gaat goed met ons, maar ik kan niet ontkennen dat het in het begin aanpassen was voor iedereen. In het begin had mama de neiging om bepaalde dingen te herorganiseren zoals zij het gewend was. Dat zorgde weleens voor conflicten. De lade waarin de theelepels lagen bijvoorbeeld, ruimde mama ongevraagd op. ‘Zoveel theelepels, dat is toch nergens voor nodig’, zei ze, en ze zocht er daarom zes uit die mochten blijven. Waar de andere zijn, is me tot op vandaag nog steeds een raadsel. In mijn ergernis vergat ik ernaar te vragen.
‘Als je boos wordt op mij voor de rommel, breng ik je onmiddellijk terug naar het rusthuis’, grapt mijn man weleens tegen mijn mama
Ook qua eten was het wennen. Wij aten altijd al meergranenbrood, terwijl mijn moeder alléén witbrood wil. Dat vergat ik voortdurend. Maar nu gaat mama zelf naar de bakker en is dat probleem gelukkig van de baan. Vreemd genoeg was het mijn man die het het minst moeilijk had. Dat komt omdat hij geen blad voor de mond neemt. Als hem iets niet bevalt, zegt hij dat onmiddellijk. Soms komt dat hard over, maar zo weet iedereen waar hij aan toe is. En zodra hij zijn irritatie heeft uitgesproken, is hij die meteen weer vergeten. Een houding die mama kan waarderen.
Onlangs heeft Guy afgesproken met mama dat tijdens de verbouwingswerken het woord ‘stof’ níét uitgesproken mag worden. Mama en stof gaan niet goed samen, ze kan er niet tegen. Toch zal ze de komende maanden met vuil en chaos moeten leren leven. ‘Als je boos wordt op mij voor de rommel, breng ik je onmiddellijk terug naar het rusthuis’, zegt Guy dan tegen haar. Het is grappig om hen zo bezig te horen. Mama weet goed genoeg dat hij het niet meent, dat hij te veel van haar houdt om het dreigement ooit uit te voeren.
Niet op elkaars lip
Ondanks de spanningen af en toe, heb ik er altijd op vertrouwd dat het goed zou komen, en dat dat zou lukken door veel met elkaar te praten. Ik besefte van in het begin dat deze nieuwe situatie ook voor mama aanpassen was. Tenslotte heeft ze altijd haar eigen gezin en huishouden geleid.
Mama op haar beurt heeft moeten leren dat ze niet alles naar haar hand kan zetten. Samen zijn we erin geslaagd om een sfeer te creëren waarin elk gezinslid zich goed voelt. Onze oudste zoon studeert en is enkel tijdens het weekend thuis. Hij vindt het fijn dat oma dan altijd van de partij is. De jongste had wat meer tijd nodig, maar nu is hij blij dat hij altijd maar enkele meters verwijderd is van een knuffel van oma.
Ik vind het alleen maar logisch wat ik doe: mama heeft altijd vol overgave voor ons en papa gezorgd. Nu is het mijn beurt
En pas op: wij leven niet op elkaars lip. We leven wel samen, maar leiden ons eigen leven. Als we een televisieprogramma kijken dat mama niet interesseert, trekt ze zich terug in haar kamer waar ze een eigen toestel heeft. Vaak zit ze boven te lezen of kruiswoordraadsels op te lossen, in alle rust, daar geniet ze van.
Mijn ouders hadden vroeger een huis waarin echt iedereen welkom was, en bij mij is dat net zo. Veel van mijn vrienden ken ik al decennia lang, een deel was ook bevriend met mijn broer. Er is dan ook niemand die vreemd opkijkt dat mijn moeder nu bij ons inwoont. Bovendien is mama ook echt fijn gezelschap: ze is een goede luisteraar en een kei in het geven van goede raad.
En door allemaal samen te leven, wordt er nog regelmatig over mijn broer gepraat. Ook hij leeft een beetje verder bij ons thuis. Ik vind het eigenlijk alleen maar logisch wat ik doe: mama heeft altijd voor haar kinderen gezorgd, en daarna met evenveel overgave voor mijn vader. Nu is het mijn beurt om voor haar te zorgen. Nu ze bij ons woont, weet ik tenminste met zekerheid dat ze krijgt wat ze verdient.”
Uit: Libelle 20/2023. Tekst: Renate Kerkhofs
Meer lezen:
Volg ons op Facebook, Instagram, Pinterest en schrijf je in op onze nieuwsbrief om op de hoogte te blijven van alle nieuwtjes!