Al 33 jaar vermist: in gesprek met Anita, de moeder van Nathalie Geijsbregts
Op 26 februari 1991 verdwijnt Nathalie Geijsbregts, een meisje van tien, op weg naar school. Nu, 33 jaar later, hoopt mama Anita nog altijd dat ze haar op een dag vinden, of dat ze ooit zal weten wat er met haar dochter gebeurde.
Onderweg naar Anita, de moeder van Nathalie, bedenk ik wat voor een mama ik over een paar jaar wil zijn. Ik denk meteen aan mijn eigen mama. Ik ben grootgebracht in een warm nest waar er veel geknuffeld werd en waar ik het volste vertrouwen kreeg om te doen wat ik wilde. Zolang ik flink en beleefd was, was er weinig wat ik niet mocht. Ook als tiener had ik nooit het gevoel dat ik strenge ouders had. Ik mocht naar Pukkelpop, met vriendinnen shoppen in de grote stad en ik denk dat ik niet één Chirofuif heb gemist.
Er waren wel altijd twee voorwaarden: ik moest op het afgesproken uur thuis zijn en ik mocht nooit alleen naar huis gaan, al helemaal niet als het donker was. Ik wil de avonden niet tellen waarop mijn vader tot diep in de nacht voor de televisie zat, wachtend op dat ene berichtje van mij: ‘Kom mij maar halen.’ Maar liever dat dan dat zijn ‘kleine meid’ niet thuis zou komen, want ‘je weet maar nooit wie je ’s nachts tegenkomt’. Als ik zei dat mij dat toch nooit zou overkomen, keken mijn ouders me streng aan: ‘Dat dachten de ouders van Nathalie Geijsbregts waarschijnlijk ook.’
Een oude man in een grijze auto
“Dat is ook zo”, begint Anita haar verhaal. Haar tienjarige dochter Nathalie verdween op 26 februari 1991 spoorloos aan een bushalte in Leefdaal. “Ook ik dacht dat zoiets verschrikkelijks ons nooit zou overkomen. Nochtans had ik beter kunnen weten, want ik was destijds bevriend met de mama van Joris, het jongetje van negen dat in 1989 verdween op een camping in Frankrijk en later dood werd teruggevonden.
Zijn moeder was een ontzettend sterke vrouw, maar aan haar ogen zag ik dat ze gebroken was. De sprankel was weg. Ik heb me dikwijls afgevraagd hoe ik me zou voelen mocht mijn kind op een dag niet thuiskomen, of vermoord in het struikgewas worden teruggevonden. Die gedachten duwde ik altijd weer van me af, want… dat zou mij toch nooit overkomen?
Tot ik op die dinsdagochtend werd opgebeld door de schooldirecteur. ‘Nathalie is niet op school.’ Mijn gevoel vertelde me meteen dat het serieus was. Mijn dochter was nog maar tien, te jong om zomaar van huis weg te lopen en niet naar school te gaan. Toen ik Eric – we waren toen nog niet gescheiden – aan de lijn kreeg, sloeg de paniek helemaal toe. Hij had Nathalie, net als elke dag, rond halfacht aan de bushalte afgezet, waar ze zou worden opgepikt door de schoolbus, maar algauw bleek dat ze nooit op de bus was gestapt. De rijkswacht werd opgetrommeld en die was van in het begin duidelijk: het ging om een onrustwekkende verdwijning. Er was een getuige – een mama uit de buurt wier kind bij Nathalie op school zat – die haar aan de bushalte in een grijze wagen had zien zitten, met een wat oudere man achter het stuur.”
Wie haar ontvoerde, weet ik niet, maar hij heeft geen geweten. Wie anders maakt zo veel levens kapot?
“Nathalie had nog vrolijk naar haar gezwaaid. Later vertelde een tweede getuige dat ze haar aan de hand van een vreemde man naar een grijze auto zag stappen. Zij zijn de laatsten die Nathalie hebben gezien. Zij, en de ontvoerder, natuurlijk. De weken, maanden en zelfs jaren nadien werd er met man en macht gezocht naar mijn dochter. Niet alleen de politie, maar heel Leefdaal kwam de straat op met maar één missie: Nathalie vinden, maar het intensieve speurwerk bracht niets op. Er waren wel enkele verdachten, maar telkens liep het spoor dood. Zo werd er even gevreesd dat Nathalie een van de slachtoffers was van Dutroux, maar die zat in de gevangenis op het moment dat ze verdween, en in zijn huis werd er geen DNA van haar gevonden.
Later kwam er nog een man in beeld die mogelijk enkele criminele feiten had gepleegd met kinderen en voldeed aan de beschrijving van de getuigen, maar ook dat draaide op niets uit. En dan was er nog Michel Stockx, die in 1991 werd opgepakt en veroordeeld voor de moord op drie kinderen. Hij zou later aan een medegevangene hebben bekend dat hij nog een kind had vermoord: onze Nathalie. Maar ook dat hebben de speurders nooit hard kunnen maken. Er was geen bewijs, hij bekende niet. Maar… hij heeft het ook nooit óntkend. Al denk ik niet dat hij haar ontvoerd heeft.
Ik blijf met zo veel vragen achter. Waarom was Nathalie zonder aarzeling meegelopen naar de grijze auto? Ik had haar, net als elke mama, wel duizend keer gezegd dat zij en haar broer nooit met vreemden mochten meegaan. Is het omdat ze haar ontvoerder kende? Ze had nog naar een van de getuigen gelachen. Dat doe je toch niet als je bang bent of net in een auto werd gesleurd? Ik herinner me nog dat ze een week voor haar verdwijning met haar broer de keuken in kwam gelopen en vertelde dat ze was aangesproken door een vreemde man. Misschien hield hij haar wel in de gaten?
De ontvoerder werd rond de vijftig geschat, wat wil zeggen dat hij vandaag rond de tachtig moet zijn. Leeft hij nog? Het moet een psychopaat geweest zijn. Zonder geweten, zonder een greintje empathie. Hoe kun je anders meer dan dertig jaar doen alsof er niets gebeurd is? Hoe kun je zoveel levens kapot maken zonder spijt?”
Met de moed der wanhoop
“Ik denk dat het ijdele hoop is om te denken dat Nathalie nog leeft. Ik denk ook niet dat ze na haar verdwijning nog lang heeft geleefd. ‘Als we haar na 24 uur niet gevonden hebben, wordt het moeilijk’, zei een van de inspecteurs me op de dag van haar verdwijning. Mijn grootste angst is om te sterven zonder te weten waar Nathalie is. Zonder te weten wat haar is overkomen. Maar ik blijf hopen, want zonder hoop is er geen leven. Ik word al een dagje ouder, ik ben tweeënzestig, maar ik probeer zo jong mogelijk te blijven, want ik móét weten wat er met mijn dochter is gebeurd. Is het niet morgen, dan wel over tien, twintig of dertig jaar.”
Het verdriet heeft mijn man en mij uit elkaar gedreven. We deden geen moeite meer, alles stond in functie van Nathalie
“Er wordt niet meer elke dag naar haar gezocht – het dossier is intussen een cold case – maar elke tip die binnenkomt, wordt wel nog onderzocht. Zo werd ik een keer gecontacteerd door een Duitse advocate. Een van haar cliënten beweerde dat ze ‘Nathalie uit Leefdaal’ was. Een dakloze vrouw die tijdelijk in het ziekenhuis werd opgevangen. Aan de foto’s zag ik meteen dat het niet om míjn Nathalie ging. Mijn dochter had van die helderblauwe ogen, niet zo dof en donker als die dame. Een DNA-test toonde aan dat mijn gevoel juist zat.”
Een knagend schuldgevoel
“De dader heeft niet alleen Nathalies leven afgepakt, maar dat van ons allemaal. Zo heeft het verdriet Eric, Nathalies papa, en mij uit elkaar gedreven. Sommige koppels trekken zich aan elkaar op, komen er sterker uit, maar ons heeft het gebroken. Eric was militair, altijd in de weer. Als je kind vermist is, verwijt je jezelf elke minuut dat je niet zoekt. Ik heb mezelf dat vijftien jaar lang verweten, maar ik weet nu dat we alles gedaan hebben wat we konden.
Eric kan dat moeilijker loslaten, het idee van: heb ik wel genoeg gedaan? We hebben gelukkig nooit verwijten naar elkaars hoofd geslingerd en komen nog altijd goed overeen, maar we hebben sinds de dag dat onze dochter verdween geen moeite meer gedaan voor onze relatie. Nathalie was het enige wat telde.
Waar ik het nog altijd moeilijk mee heb, is dat Nathalies jongere broer Bjorn in de schaduw van zijn zus is moeten opgroeien. Hij was zeven toen Nathalie verdween, te jong om de ernst van de situatie in te zien. We hebben hem van- af dag één naar vrienden gebracht, of lieten hem logeren bij een kameraadje. Thuis was gewoon niet de goede plek voor hem, met al die rijkswachters die binnen en buiten liepen. Eric en ik hadden ook geen tijd om met hem bezig te zijn. We hadden niet eens tijd om te eten en te slapen, omdat we dag en nacht op zoek waren naar onze kleine meid. We dachten dat Bjorn weghouden van thuis toen het beste was voor hem, maar in werkelijkheid deden we meer kwaad dan goed.”
Bjorn zei in de klas dat hij naar de hemel wilde. Pas toen beseften we: we hebben nog een kind, en hij heeft ons nodig
” ‘Bjorn zegt dat hij naar de hemel wil’, vertelde de juf ons op een bepaald moment. (stilte) Het is toen dat we beseften: we hebben nog een kind, en hij heeft ons nodig. Ik heb alles gedaan om hem zijn kindertijd terug te geven, maar sinds de dag van de verdwijning heeft Bjorn nooit meer gespeeld. Alsof hij stopte met kind zijn. Ik weet ook dat ik nooit meer de moeder ben geweest die ik was. Ik zag overal gevaar en hield hem het liefst bij mij. Hij had al heel snel een gsm, en moest mij altijd laten weten waar hij was, maar net als elke puber vergat hij dat weleens. Je wilt niet weten hoe vaak ik door de huiskamer heb lopen ijsberen, wachtend tot ik de sleutel in het slot hoorde draaien.
Het is erg dat ik het moet zeggen, maar mijn zoon heeft jaren in een gevangenis geleefd. Hij snapt natuurlijk wel waarom het zo gelopen is, maar dat neemt mijn schuldgevoel niet weg. Ik hoop dat ik het op een dag kan goedmaken, dat hij weet dat hij zeker niet minder voor ons betekent dan Nathalie. Om die reden zijn Eric en ik een tijdje terug ook naar de rechtbank gestapt om haar ‘afwezig’ te laten verklaren, zodat hij later alles erft. Zolang Nathalie niet wordt gevonden, blijft ze erfgename. We willen niet dat Bjorn later zijn zus dood moet laten verklaren en daardoor ook een einde maakt aan het opsporingsdossier. Die jongen heeft al genoeg geleden.”
Hartverwarmende steun
“De verdwijning van Nathalie zweeft als een donkere wolk boven mij en zal nooit meer weggaan. Alle slechte emoties zijn de voorbije drieëndertig jaar de revue gepasseerd: wanhoop, ontgoocheling, woede, angst, eenzaamheid, verdriet. Maar gelukkig zijn er ook momenten geweest waarop een zonnestraal wat meer licht in de duisternis bracht. Het was zo hartverwarmend hoe iedereen meeleefde met ons.
De buren die dag en nacht op pad waren om Nathalie te vinden, de warme maaltijden die we kregen van het leger zodat we geen tijd moesten verspillen aan koken, de duizenden mensen die meeliepen in de Witte Mars door Brussel, vrienden en familie die vroegen om een herinnering aan Nathalie, de politie die tot op vandaag mijn dochter niet opgeeft. Het is, ondanks het immense verdriet, een grote troost geweest.
Maar de grootste troost, dat zijn mijn kleinkinderen. Bjorn is inmiddels papa, ik de fiere oma van drie heerlijke bengels. De jongste is vier, de oudste wordt tien. De leeftijd die Nathalie had toen ze verdween… Er komen heel wat mijlpalen aan die mijn dochter nooit heeft gehaald: naar het eerste middelbaar gaan, een eerste vriendje, een eerste fuif, een eerste auto.”
Ik herinner me Nathalie zoals ik haar de laatste keer zag: een lief meisje van tien dat de toekomst tegemoet lachte
“Ik wil niet dat het leven van mijn kleinkinderen overschaduwd wordt door de verdwijning van mijn kind. Natuurlijk vraag ik me soms af hoe Nathalie dat allemaal beleefd zou hebben. Op welke jongens ze verliefd zou zijn geworden, welke hobby’s ze zou hebben gehad, welke job ze nu zou doen, of ze zelf mama zou zijn, of ze nog steeds die mooie blonde haren zou hebben. Child Focus heeft op een gegeven moment een verouderingsfoto van Nathalie gemaakt, en zelfs een foto waarbij ze knippert met haar ogen, maar de vrouw die ik zag, voelde niet als mijn dochter.
Ik herinner me haar zoals ik haar het laatst heb gezien: een lief meisje van tien dat de wereld tegemoet lachte. En zo zal ik me haar de rest van mijn leven herinneren. Ik blijf hopen dat ze op een dag thuiskomt, dat er een einde komt aan die hopeloze onwetendheid. Maar wat er ook gebeurt, ze zal altijd dicht bij mij zijn, want een moederhart blijft kloppen, tot de laatste snik.”