Metejoor: “Geluk zit in kleine dingen, het ligt niet op het podium van het Sportpaleis”
Met ‘1 Op Een Miljoen’ stond hij wekenlang op één in de Ultratop, en sindsdien zie je Joris van Rossem, alias Metejoor, echt overal. Hoog tijd om hem wat beter te leren kennen!
Metejoor in ’t kort
- Metejoor is de artiestennaam van Joris van Rossem en zijn band.
- Hij werd op 4 januari 1991 geboren in Duffel en groeide op in Vosselaar.
- Joris maakte al enkele jaren muziek en brak in 2021 door met ‘1 Op Een Miljoen’.
- Op tv was hij al te zien in ‘Dancing with the Stars’ op Play4, in ‘Een Echte Job’ en als coach in ‘The Voice Kids’ op VTM.
- Eind 2021 bracht hij zijn debuutalbum uit.
- In november treedt Metejoor op in het Sportpaleis (info & tickets via metejoor.be).
- Momenteel schittert hij op VTM in het nieuwe seizoen van Liefde voor Muziek.
Toen zanger Joris van Rossem nog sportleerkracht was, klonk het de hele dag: “We gaan spinnen ‘met de Joris’, dansen ‘met de Joris’, meedoen aan Start to Run ‘met de Joris’…” Dus toen zijn producer Hans Francken ook nog eens opmerkte dat zijn stem ‘insloeg als een meteoor’, was zijn artiestennaam gevonden: Metejoor. Nu zit ik tegenover de sympathieke Kempenaar achter Metejoor, voor een interview ‘met de Joris’.
“Wees niet bang nee, je mag fouten maken”, zing je in je single ‘Dit is wat mijn mama zei’. Uit wat voor nest kom je?
Joris van Rossem: “Een heel warm nest. Alles kon en mocht. Ik ben opgegroeid in een rustige buurt in Vosselaar, we speelden vaak op straat en alle kinderen uit de omgeving zaten altijd bij ons thuis. Soms waren we met vijftien, zestien mensen aan het voetballen in ons tuintje, met mama in de goal. Op een dag kwamen we ’s avonds laat terug van een familiefeest en bleek dat er op zolder nog iemand op de Playstation zat te spelen. Ik ben heel dankbaar dat dat allemaal kon.”
Je hebt een twee jaar jongere zus, Lisa. Kunnen jullie goed met elkaar opschieten?
“Ja, al maakten we ook veel ruzie. We zijn heel verschillend: ik ben plichtbewust en denk veel na over de dingen: zou ik dit wel doen, wie stel ik teleur als ik dat doe? Lisa leeft in het hier en nu en trekt zich niks aan van de toekomst. Ik wilde dat ik ook wat meer zo kon zijn. Zij geloofde als eerste in mij, zij was ook de enige bij wie ik durfde te zingen. Toen we samen een liedje van Ed Sheeran zongen, nam ze dat stiekem op en stuurde ze het door naar producer Hans Francken, met wie ze toen samenwerkte voor ‘The Voice’. En zo is de bal aan het rollen gegaan.”
Je hebt je zangtalent niet van vreemden, jouw ouders zongen ook, toch?
“Mama is nog backing vocal geweest bij Kloot Per W en zij en papa hadden de ‘Saptem Band’, die in de Kempen optrad. Muziek is ons dus echt wel met de paplepel ingegeven. Mijn grootvader speelde piano, heeft nog met Margriet Hermans in een koor gezeten en is tot z’n zesennegentigste blijven zingen. Hij is enkele jaren geleden overleden, maar hij heeft nog net meegemaakt dat ‘1 Op Een Miljoen’ op één stond in de Ultratop. Maar hij zal het wel volgen, zeker?” (glimlacht en wijst naar boven)
Je moeder werkte in een voorziening voor mensen met een beperking, je vader was huisarts en doet nu onderzoek naar gentherapie. ‘Een Echte Job’, het programma op VTM waarin je meeliep op de revalidatie-afdeling van een ziekenhuis, was voor jou dus niet zo’n vreemde omgeving?
“Mijn vader is ook spoedarts geweest en vertelde daar weleens over, maar als je die mensen zelf ontmoet, is het toch nog heel anders. Je ziet ze op hun kwetsbaarst, terwijl er aan de muur van hun kamer foto’s hangen van hoe ze een paar weken eerder nog aan het feesten waren met hun vrienden. Dat contrast vond ik wel pittig.
Ik heb op die afdeling dingen gedaan waarvoor ik mezelf daarvoor niet in staat achtte. Ali verzorgen, bijvoorbeeld, een Turkse man die een deel van zijn been had verloren. Hij slingerde mij de zotste scheldwoorden naar het hoofd: ‘Hoe kan dat nu, zo’n jonge gast! Die moet hier mijn wonden toch niet komen verzorgen!’ Omdat ik in Turkije op Erasmus ben geweest, verstond ik veel van wat hij zei. Op zulke momenten denk ik niet na en doe ik gewoon wat ik moet doen, anders zou het nog moeilijker worden voor Ali. Die patiënten leggen z
ichzelf ook altijd nieuwe doelen op: ‘Ik hoop vandaag naar het toilet te kunnen wandelen.’ Als dat lukt, is het feest, anders proberen ze het de volgende dag opnieuw. Dat was voor mij een eyeopener: het geluk zit in kleine dingen, het ligt niet op het podium van het Sportpaleis.”
Vroeger wilde ik van alles doen, maar durfde ik niet. Nu wil ik kunnen zeggen: het was misschien geen onverdeeld succes, maar ik heb het toch maar mooi gedaan
Jij wordt door je vrienden weleens ‘de platte’ of ‘den bleiter’ genoemd. Vind je het vervelend dat je zo gevoelig bent?
“Helemaal niet. Ik ben overgevoelig, en zeker nu ik zo moe ben, komt alles nog meer binnen. Als ik ergens binnenkom waar er spanning hangt, voel ik dat heel sterk aan en wil ik weten waarom iemand zich niet goed voelt. Ik begin inderdaad ook heel gemakkelijk te huilen. Gisteren nog, bijvoorbeeld, toen een maat belde om me te vertellen dat hij naar een optreden gaat komen en dat hij echt trots op mij is. Als zo’n stoere mannen die nooit over hun gevoelens praten, zeggen dat ze fier op je zijn, dan doet dat toch iets.”
Voor duizenden mensen op een podium gaan staan, meedoen aan ‘Dancing with the Stars’, coach worden bij ‘The Voice’… Je zou het niet zeggen met wat jij allemaal aandurft, maar je hebt faalangst. Heb je een idee waar die vandaan komt?
“Ik denk dat dat onder andere komt doordat ik het tweede kleuterklasje heb overgeslagen en vanaf dan altijd bij oudere kinderen zat. Ik had ook een brilletje in de lagere school, waar ik een beetje mee werd uitgelachen. En in het derde leerjaar moesten wij ineens héél veel huiswerk maken en daar had ik het moeilijk mee. Die leerkracht gaf ook nooit positieve feedback, en als je iets niet zo goed deed, moest je voor de klas komen staan en werd je uitgelachen.
Er was ook een systeem met autootjes: als je een verkeerd antwoord gaf, verhuisde jouw autootje een paar plaatsen naar achteren. Nooit naar voren. Mijn moeder heeft me verteld dat ik toen een soort van depressie heb gehad en ze met mij naar een psycholoog is geweest. Veel weet ik daar niet meer van, maar wel dat ik op mijn bureau kraste: Joris is niet goed, Joris kan niks.”
Toen ben je gaan voetballen. Dat ging eerst goed, maar ook daar werd de druk uiteindelijk te groot.
“Toen ik begon te voetballen was dat pure fun, dat ging allemaal goed. Tot ik bij een andere ploeg ging spelen waar ik opeens allerlei testen moest doen om bij de A-ploeg te mogen. Vanaf dag één was dat de hel voor mij. Als ouders aan de kant van het veld stonden te babbelen, bijvoorbeeld. Dan dacht ik dat ik iets niet goed had gedaan. Zodra er mensen kwamen kijken, voelde ik mij beoordeeld. Dat is heel triest, want dat heeft van m’n twaalfde tot m’n twintigste geduurd. Mijn hele jeugd, dus. Bij elke stap die ik zette, dacht ik veel te veel na.”
En nu sta je op de grootste podia.
“Nu valt de stress goed mee, maar in het begin had ik heel veel zenuwen. Ik denk dat ik dit nu kan omdat ik het echt wíl doen, en wel de rest van mijn leven. Bij het voetbal had ik het moeilijk met ‘Wat gaan de anderen denken’ en ‘Wat als ik een foute pass geef?’ Maar als ik het nu verkloot, is dat míjn probleem. Op het voetbal zei iemand ooit letterlijk tegen mij: ‘Je komt nu in de eerste ploeg, dat betekent dat je hier met ons geld speelt’. Daarna had ik geen zin meer om nog wedstrijden mee te doen.”
Hoe heb je dan uiteindelijk leren omgaan met die faalangst? Heb je na die psycholoog in het derde leerjaar nog met hulpverleners gepraat?
“Nee, maar ik heb wel cursussen mindfulness gevolgd. Dat heb ik nodig, want er is altijd onrust in mijn hoofd. Maar wat mij nog het meeste heeft geholpen, is de dingen gewoon dóén. Dat geldt ook voor mijn muziek: als ik nog maar naar de zangles moest, stond ik al te stressen en te zweten. ‘Ik ga afgaan’, dat is het enige wat ik kon denken, twee jaar lang. Tot je begint op te treden en positieve feedback krijgt.
Het moeilijkste is dat te omarmen, maar nu weet ik: ik kan iets. Ik zal nooit zeggen dat ik de beste ben, maar mensen waarderen wat ik kan. Ik heb me ook voorgenomen dat als iets me leuk lijkt, ik het ook ga doen. Vroeger wilde ik van alles doen, maar durfde ik niet. Nu wil ik kunnen zeggen: het was misschien geen onverdeeld succes, maar ik heb het toch maar mooi gedaan.”
Je hebt een sportopleiding gevolgd en in het onderwijs gestaan. Wat voor sportleraar was je?
“Zo’n beetje de toffe, hoor ik altijd. Ik stond open voor de verhalen van de leerlingen en voor wat voor hen belangrijk is. Toen ik met muziek begon, ben ik leerlingbegeleiding gaan doen, omdat ik dan na de uren geen werk meer had. Als leerlingen een probleem hadden, kwamen ze naar mij: ‘Mijn vriendje heeft het uitgemaakt via Facebook, ik mag niet in dat whatsappgroepje…’ Maar jammer genoeg ook met zwaardere problemen, zoals een meisje dat zelfmoord probeerde te plegen, of drugs. Sommigen vertelden mij hun hele levensverhaal. Ook in die rol voelde ik me altijd heel onzeker, maar op het einde van het schooljaar kreeg ik zoveel berichten van ouders: ‘Weet je eigenlijk wel wat je voor mijn zoon of dochter hebt betekend?’ Gewoon door hen te laten zien: jij bent het waard om mijn tijd aan te geven.”
Krijg je veel mails en berichtjes van je fans?
“Vrienden vragen weleens: ‘En, al veel naaktfoto’s gekregen?’ Nee! (lacht) Ik heb volgens mij een heel respectvol publiek, da’s wel tof. Mensen sturen inderdaad weleens berichtjes, om me te laten weten dat ze van een optreden hebben genoten, of wat een liedje voor hen betekent. De enige foto die ik tot nu heb gekregen, was van een mannelijk geslachtsdeel en dat was echt vies. (lacht hard) Maar nee dus, meestal krijg ik niks buitensporigs toegestuurd. En ik doe zeker ook geen oproep.” (lacht)
Heb je een idee wat de toekomst brengt?
“Het is misschien niet politiek correct om te zeggen, maar ik ben grote fan van de muziek van Marco Borsato. Clouseau en Bart Peeters zijn ook grote voorbeelden. Als dertienjarige al wilde ik dat soort zanger worden: iemand die hele stadions kan vullen, van wie iedereen de liedjes vanbuiten kent. Stel dat ik een nummer over mijn opa had geschreven en de hele zaal dát nummer luidkeels meezong, dan zou ik de gelukkigste mens ter wereld zijn.”
‘Liefde voor Muziek’ is elke dinsdag te zien op VTM en via VTM GO.
Uit: Libelle 10/2022 • Interview: Herte De Cleyn • Foto’s: Tjorven Boucher
Las je deze artikels al?
Volg ons op Facebook, Instagram, Pinterest en schrijf je in op onze nieuwsbrief om op de hoogte te blijven van alle nieuwtjes!