“Onlangs hebben mijn man en ik opnieuw gedanst. Op één tegel, Albert schuifelend op één been. Dat was heel emotioneel”
Anns man was jarenlang vrachtwagenchauffeur. Tot hij na een verkeersongeval niet alleen een been maar grotendeels ook zijn levensvreugde verloor.
Ann (63): “Vroeger dacht ik dat vrachtwagenchauffeurs allemaal zware mannen waren van wie je schrik moest hebben. Tot ik Albert leerde kennen. (lacht) Vijftien jaar geleden werden we een koppel nadat een gemeenschappelijke vriendin een blind date geregeld had.
Albert was een goedlachse man, een levensgenieter. Zijn vrachtwagen was alles voor hem. Hij vond zijn job geweldig, en ik ook. Als hij naar Oostenrijk of Zwitserland moest en ik vrij had op het werk, ging ik vaak met hem mee. Samen een stukje van de wereld zien, heerlijk vond ik dat.
Ik was wel altijd ongerust als hij de baan op ging, maar gelukkig belde hij veel wanneer hij onderweg was. Zo ging het ook die ene ochtend toen ik telefoon van hem kreeg. Alleen belde hij deze keer niet om te zeggen dat alles oké was. ‘Schat,’ zei hij, ‘ik heb een ongeval gehad, maar ik leef nog.’ Hij zat gekneld en de brandweer kwam hem bevrijden.
‘Schat,’ zei hij, ‘ik heb een ongeval gehad, maar ik leef nog.’
In paniek belde ik een vriendin, die me naar het ziekenhuis reed waar Albert naartoe gebracht zou worden. Door een gevaarlijk inhaalmanoeuvre van een andere vrachtwagenchauffeur had Albert bruusk moeten remmen. Hij heeft nog geprobeerd om uit te wijken naar de pechstrook, maar is alsnog op zijn voorligger geknald. Zijn linkerbeen was zwaar toegetakeld. Maandenlang hebben de artsen geprobeerd om zijn been te redden, maar door de zware verwondingen en bijkomende infecties hebben ze zijn been uiteindelijk tot boven de knie moeten amputeren.
Lijdensweg
We zijn nu twee jaar verder en Albert gaat nog steeds door een lijdensweg. Hij heeft een prothese waarmee hij opnieuw kan stappen, maar die kan hij niet lang verdragen. Na elke sessie in het revalidatiecentrum heeft hij zoveel pijn dat hij voor de rest van de dag in de zetel ligt.
Voor iemand als Albert is dat verschrikkelijk. Hij is altijd heel actief geweest. Als ik op zondagochtend opstond, was het hele huis gepoetst. Hij ging graag vissen, reed met de motor, hielp zijn zonen met klussen… Dat hij dat allemaal niet meer kan, valt hem zwaar. Hij heeft het zo ontzettend moeilijk om zijn veranderde lichaam te aanvaarden. Albert was altijd de lolmaker, de grapjas van de familie. Hij lacht nog wel, maar hij is niet meer dezelfde man als vroeger.
Albert heeft het zo ontzettend moeilijk om zijn veranderde lichaam te aanvaarden
Het doet me pijn om hem zo moedeloos te zien. Hij gaat naar een psycholoog om alles een plaats te kunnen geven, maar hij blijft in een negatieve spiraal zitten. Hij mist zijn job en zijn vrachtwagen. Vroeger was hij soms een week de baan op, nu zijn we de hele tijd samen thuis. Ook dat was wennen, zowel voor hem als voor mij.
Ons sociaal leven is stilgevallen. Uitstapjes of op restaurant gaan, zoals we vroeger zo graag deden, doen we nog amper. Als we dan toch eens afspreken met vrienden, moeten we vaak afzeggen omdat Albert te veel pijn heeft. In het begin is daar nog begrip voor, maar na een tijd verdwijnt dat. Voor de buitenwereld lijkt het misschien alsof alles weer in orde is met een prothese en een rolstoel, maar dat is het niet.
Vroeger was Albert mijn steun en toeverlaat wanneer ik het moeilijk had. Ik heb fibromyalgie en kan soms zelf drie dagen mijn bed niet uit door de spierpijn. Nu sleuren we elkaar erdoor wanneer we in een dip zitten. We zien het meteen als de ander ergens mee zit, en dan praten we erover, iets wat we gelukkig allebei goed kunnen. Ik weet dat het cliché klinkt, maar door alles wat we meegemaakt hebben, is onze relatie nog sterker geworden.
In het revalidatiecentrum hoor je soms verhalen van mensen die door hun partner in de steek gelaten zijn omdat ze de zorg niet aankunnen. Albert is daar lang bang voor geweest. Ik heb hem echt moeten overtuigen dat ik bij hem zou blijven, in goede én kwade dagen, zoals ik vijf jaar geleden op onze trouwdag beloofd heb. Ik zie Albert nog steeds even graag, hoe moeilijk het soms ook is. Dat hij nog leeft, is voor mij het belangrijkste.
Ik heb Albert echt moeten overtuigen dat ik bij hem zou blijven, in goede én kwade dagen
Soms zie ik een stukje van de oude Albert terug. Wanneer hij een grapje uithaalt om mij te doen lachen als ik een slechte dag heb. Of als hij van zijn oren maakt als het huis er rommelig bij ligt. (lacht) Morgen gaan we samen naar een dierenopvangcentrum waar ze vrijwilligers zoeken. Albert is een groot dierenliefhebber, ik hoop dat hij daar opnieuw wat levensvreugde kan vinden.
Zoals vorige week, toen we voor het eerst sinds lang naar een feest gegaan zijn. Plots stond Albert op uit zijn rolstoel en vroeg hij of ik met hem wilde dansen. Daar stonden we dan, schuifelend op één tegel, hij op één been. Mensen stonden te applaudisseren, het was een emotioneel en ontroerend moment. Ik hoop dat we deze zomer eens een dag naar zee kunnen gaan, of samen kunnen gaan vissen. Misschien kunnen we ooit nog wel op vakantie naar Spanje, waar ik al zo lang van droom. Het kost soms moeite, maar ik probeer positief te blijven. De kwade dagen zullen weer goede dagen worden.”
Uit: Libelle 25/2023
Meer openhartige verhalen:
Volg ons op Facebook, Instagram, Pinterest en schrijf je in op onze nieuwsbrief om op de hoogte te blijven van alle nieuwtjes!