mijn verhaal

Mijn verhaal: Femke verloor haar man bij een tragisch scheepsongeval

Door De Redactie

Femke weet als geen ander dat je leven er in een honderdste van een seconde totaal anders kan uitzien. “Ik herinner me die dag in januari nog alsof het gisteren was. En hij was nochtans zo mooi begonnen…”

Femke: “Ik was ’s ochtends met mijn man, Yoni, aangemeerd in Antwerpen. We werkten allebei als binnenschippers en brachten onze dagen dus meestal samen door op ons schip. Maar die dag hadden we vrij genomen, om te gaan shoppen en ’s avonds bij onze beste vrienden te gaan eten. De sfeer was die avond opperbest: we hadden uitgebreid gegeten, gelachen en wat gedronken. Toen we rond één uur weer naar huis vertrokken, met onze jongste van drie slapend op de achterbank, vroeg mijn man waar we zouden slapen. Hij wou naar ons nieuwe huis rijden, om daar de nacht door te brengen. Maar ik zag dat niet zitten, omdat ik nog niet gewend was aan dat nieuwe bed. ‘Waarom slapen we niet gewoon op ons schip?’, stelde ik voor. Dat vond Yoni goed.

Toen we aan ons schip aankwamen, stapte hij alvast uit terwijl ik me over onze zoon op de achterbank bekommerde. ‘Ik ga al aan boord, dan kun je Thibeaux aangeven’, hoorde ik mijn man nog zeggen. Maar net toen ik ons zoontje wilde losklikken, hoorde ik een plons. Eerst dacht ik dat Yoni iets in het water had laten vallen, maar toen ik omkeek, zag ik hem nergens meer. Ik begon zijn naam te roepen en de kade af te speuren, maar hij leek wel in rook opgegaan. Omdat ik steeds banger werd dat Yoni in het water was gevallen, besloot ik de hulpdiensten te bellen. Het was winter en ijskoud buiten, als Yoni te lang in het koude water zou blijven liggen, zou hij dat niet overleven.Intussen had ik gebeld naar onze vrienden en mijn ouders: ‘Jullie moeten mee komen zoeken, Yoni ligt in het water!’

“Dat uur was het langste van mijn leven: vrienden, de hulpdiensten, duikers… iedereen zocht naar mijn man terwijl ik met ons zoontje wachtte in de ambulance”

Het uur daarna was het langste van mijn leven: vrienden, ouders, onze matroos, de hulpdiensten, duikers… Iedereen zocht naar mijn man terwijl ik zelf met ons zoontje moest wachten in de ambulance. Op een bepaald moment zag ik dat de zoeklichten boven één plaats in het water bleven hangen. Niet veel later kwam iemand van de hulpdiensten mijn kant op: ‘Mevrouw, we hebben uw man uit het water gehaald.’ Ik wou meteen naar hem toe, maar zijn beste vriend hield me tegen: ‘Dit wil je niet zien, Femke.’ Ze hebben Yoni nog proberen te reanimeren, maar alle hulp kwam te laat. Even later kwam de wetsdokter me zeggen dat mijn man helaas gestorven was.

Ik was totaal in shock, het nieuws dat Yoni dood was, drong gewoon niet tot me door. De dokter gaf me iets kalmerends zodat ik wat kon slapen. Toen ik de volgende ochtend wakker werd, lag Yoni niet naast me. ‘Misschien is hij in de zetel gaan liggen’, dacht ik, voor ik me plots de vreselijke nacht weer herinnerde. Ik hoopte nog dat het een nachtmerrie was geweest, maar niets was minder waar. En het ergste moest nog komen… Daymen, onze oudste zoon van zeven, wist nog van niets omdat hij op internaat zat. Met lood in de schoenen ben ik naar hem gereden. Hoe moest ik in godsnaam vertellen dat zijn papa er niet meer was? Toen Daymen nog in mijn buik zat, heb ik plechtig beloofd dat ik hem nooit pijn zou doen. Maar nu kon ik niet anders… Daymen en Thibeaux huilden toen ik hen zei dat papa overleden was, maar begrepen het niet helemaal. Dat oude mensen doodgingen, snapten ze op hun leeftijd al wel. Maar papa, hun vrolijke, sterke superheld? Dat konden ze gewoon niet vatten.

De dagen daarna hield ik me bezig met het regelen van de begrafenis. Overdag had ik nauwelijks tijd om bij mijn verdriet stil te staan, maar ’s nachts kon ik de slaap niet vatten. Ik voelde me zo machteloos: Waarom was dit ons overkomen? En hoe moest ik ooit verder zonder Yoni? De dag van zijn begrafenis was… onwezenlijk. Terwijl ik ’s ochtends de hemden van mijn twee zonen dichtknoopte, kon ik niet stoppen met huilen. Vroeger kleedden Yoni en ik onze kinderen samen aan als we naar een feest moesten. Waarom was hij er nu niet om me te helpen? Met mijn laatste krachten heb ik mezelf in een zwarte jurk gehesen, maar na de begrafenis wist ik niet waarnaartoe. Ik wilde niet terug naar ons schip, waar Yoni was gestorven, maar ook niet naar ons huis, dat akelig leeg leek nu hij er niet meer was.

“De eerste weken zag en hoorde ik Yoni overal. Bij elk geluidje, elk kraakje in de vloer, dacht ik dat hij terug was om te zeggen dat de nachtmerrie voorbij was”

Ik weet nog altijd niet hoe ik me door de weken na zijn ongeluk heb gesleurd. Het leek alsof mijn leven tot stilstand was gekomen. Zelfs mama zijn voor Thibeaux en Daymen lukte niet meer: boterhammen smeren, hen naar school brengen, hun voetbalshirts wassen… Het ging gewoon niet. Intussen vermagerde ik zienderogen. Koken, dat was iets wat Yoni en ik altijd samen hadden gedaan. Waarom zou ik in mijn eentje nog moeite doen? Die eerste weken zag en hoorde ik Yoni ook overal, of dat dacht ik toch. Bij elk geluidje, elk kraakje in de vloer, dacht ik dat hij terug was om te zeggen dat de nachtmerrie voorbij was. Mijn hoofd kon er gewoon niet bij dat hij voor altijd weg was. Zonder Yoni zag mijn leven er ook helemaal anders uit, want hij was niet alleen mijn man geweest, maar ook mijn werkgever. Na zijn dood was ik dus in één klap ook mijn job en mijn loon kwijt. Tot overmaat van ramp moest ik onze auto inleveren en ons schip te koop zetten. Van de overheid kreeg ik te horen dat ik maar twee jaar recht had op een weduwenpensioen, omdat ik nog te jong was om ‘echt’ weduwe te zijn. En of ik het huis dat we samen hadden gekocht kon houden, dat was allemaal onduidelijk…

Bovenop het verdriet om mijn man kwam er dus nog een hele hoop miserie bij. Het eerste jaar na zijn dood keek ik voortdurend achterom: ‘Een jaar geleden waren we nog zorgeloos van onze vakantie aan het genieten, een jaar geleden waren we ons huis aan het verbouwen…’ Ik snapte gewoon niet hoe mijn eens zo gelukkige leven plots zo’n puinhoop was geworden. Soms zei ik in gedachten tegen Yoni: ‘Geef ons toch eens een teken dat je er nog bent, dat je ons nog volgt daarboven.’ Maar eigenlijk geloofde ik niet meer in een hemel of een God. Hoe konden die bestaan, als een goede man als Yoni zo maar uit het leven werd weggerukt? In het begin heb ik mezelf ook vaak vervloekt: ‘Waarom ben ik die avond niet gewoon naar ons huis gereden in plaats van naar ons schip?’ Maar het lot is het lot: als dat snode plannen met je heeft, kun je dat niet veranderen.

Ik heb het voorbije jaar gitzwarte sneeuw gezien. Er zijn zelfs momenten geweest dat ik dacht: ‘Het hoeft voor mij allemaal niet meer.’ Maar dat is niet wat Yoni gewild zou hebben. Mijn man leefde zo graag, hij kon zo van de kleine dingen genieten. Dus probeer ik het nu anders te bekijken: ‘Het leven kan zo gedaan zijn, dus ik kan er maar beter van genieten.’ En zo gebeurt het dat Thibeaux, Daymen en ik opeens de slappe lach krijgen tijdens het tandenpoetsen. Of dat ik mezelf erop betrap dat ik met de radio aan het meezingen ben.

Langzaam, heel langzaam, krabbel ik dus weer recht. Ik ben volop aan het solliciteren en durf weer buiten te komen. Ik heb gelukkig ook heel veel steun aan mijn ouders, die me na Yoni’s dood elk weekend gezelschap hielden, zodat ik niet alleen zat. Ook mijn oudste zus en haar man staan altijd voor mij klaar. Zo zijn we vorige zomer samen een weekje op vakantie gegaan naar Spanje, om mijn gedachten te verzetten. Mijn zonen hebben vorig jaar wel geen feestje voor hun verjaardag gekregen. Dat kon ik gewoon niet, want wat viel er te vieren? In de kerstperiode heb ik ook geen kaartjes gestuurd naar vrienden en de familie, ik vond gewoon de woorden niet. Helemaal gelukkig zijn, ik weet niet of het nog kan. Het blijft moeilijk, want elke dag komen er nieuwe herinneringen bij die ik nooit meer met Yoni kan delen: een oudercontact, een eerste schooldag, een voetbalmatch… Soms zit ik huilend in de auto: ‘Beer, waarom kan ik je niet gewoon bellen? Dit had ik zo graag met jou gedeeld.’

Die ene nacht in januari heeft niet alleen mijn leven veranderd, maar ook van mij een ander persoon gemaakt. Als ik nu met iets zit, zeg ik dat meteen tegen mensen. Omdat ik denk: Als ik er morgen plots niet meer ben, weet je ten minste waar ik allemaal aan dacht. Om diezelfde reden zeg ik ook elke dag tegen mijn kinderen hoeveel ik van hen hou. En van de kleren die Yoni achterliet heb ik teddyberen laten maken, want ik noemde hem altijd liefkozend mijn ‘Beer’. Iedereen in de familie heeft zo’n beer, zodat ze nonkel Yoni nooit zullen vergeten.

Onlangs vertelde mijn nichtje me dat Yoni haar tijdens het laatste kerstfeest had gezegd: ‘Moest ik morgen doodvallen, dan zal dat als een heel gelukkig man zijn.’ Daar put ik soms troost uit. Yoni was gelukkig met zijn gezin, hij kon niet wachten om met ons aan de rest van zijn leven te beginnen. En ikzelf? Vroeger was het mijn grootste angst om Yoni te verliezen, want mijn hele leven was rond hem opgebouwd. Maar toen hij dan plots wegviel, ben ik toch verder gegaan met mijn leven. Omdat ik denk: ik moet nu dubbel en dik van het leven genieten, voor ons tweetjes.”

Uit: Libelle 20/2019 – Tekst: Margot Kennis – Coverbeeld: Getty Images

Meer ontroerende verhalen:

Volg ons op FacebookInstagramPinterest en schrijf je in op onze nieuwsbrief om op de hoogte te blijven van alle nieuwtjes!

Partner Content

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."