“Een groepje van vijf jongeren slingerde verwensingen naar mijn zoon: ‘Homo, janet’. Vlak erna werd hij aangevallen”
Brenda’s zoon werd op 22-jarige leeftijd het slachtoffer van gaybashing. En ook al draagt hij nog steeds een litteken van de messteek, de aanval heeft hem sterker gemaakt.
In het ziekenhuis
Brenda (57): “Het geluid van de telefoon rukte me uit mijn slaap. Het was twee uur ’s nachts. Ik zag dat de oproep van mijn zoon kwam. Dat stelde me gerust. Jordy was op stap. Dat hij me belde om te melden dat hij naar huis kwam, was niet vreemd. Zelfs niet in het holst van de nacht. Maar dit keer deed zijn stem me gealarmeerd rechtop zitten. ‘Mama,’ snikte hij, ‘ik ben in het ziekenhuis. Een groep jongens heeft me in elkaar geslagen.’
Toen Jordy geboren werd, was ik al moeder van drie fantastische dochters, maar ik verlangde intens naar een zoon. Met zijn komst ging die wens in vervulling. Toen ik hem na de bevalling in mijn armen hield, wist ik dat dit kind mijn oogappeltje was.
Al op heel jonge leeftijd besefte Jordy dat hij op jongens viel. Hij vertelde het mij toen hij een jaar of vijftien was. ‘Ik had al drie dochters, nu heb ik er vier’, reageerde ik schertsend. Het maakte mij niets uit. In mijn jonge jaren ging ik veel uit in homobars en ook in mijn familie was homoseksualiteit niet onbekend. Ik aanvaardde hem zoals hij was, ik zag hem er niet minder graag om.
Twee jaar na Jordy’s outing overleed mijn man aan hartfalen. Jordy en ik waren bij hem toen het gebeurde. Die verdrietige gebeurtenis verstevigde onze band nog meer, we werden elkaars steun en toeverlaat. En toen ik na verloop van tijd voor het eerst weer een stapje in de wereld zette, was dat met mijn zoon aan mijn zijde.
Ik aanvaardde mijn zoon zoals hij was, ik zag hem er niet minder graag om
Maar ook mijn beschermingsdrang nam toe. Ik was zo bang dat ook hem iets zou overkomen, tenslotte was hij nu de enige man in ons gezin. Ik wilde altijd weten waar hij was en hoe laat hij thuis zou zijn. Als hij in het weekend uitging, kon ik moeilijk slapen. Dat lukte pas zodra ik wist dat hij veilig en wel in zijn bed lag.
Met het telefoontje die bewuste nacht werd mijn angst bewaarheid. Mijn jongen was aangevallen op straat. Vanuit het niets, zonder reden. Hem ophalen in het ziekenhuis kon ik niet. Door diabetes was ik een groot stuk van mijn mobiliteit verloren. Dus wachtte ik zijn komst af op de bank, vol zorgen.
Het leek alsof de tijd stilstond. Ik rookte de ene sigaret na de andere in de hoop te kalmeren. Het hielp niet. Eindelijk hoorde ik de sleutel in het slot. Ik veerde recht en liep hem tegemoet. Mijn hart brak toen ik hem zag: bont en blauw, met een grote pleister op zijn wang en door de lichte hersenschudding wankel op zijn benen. Mijn ogen vulden zich met tranen toen ik hem omhelsde. Mijn kind, wat hadden ze hem aangedaan? Het maakte me zo kwaad.
Rake klappen
De volgende dag vertelde Jordy met horten en stoten wat er was voorgevallen. Hij was op weg naar huis toen hij merkte dat hij gevolgd werd. Een groepje van vijf jongeren slingerde verwensingen naar zijn hoofd: ‘Homo, janet, krapuul’. Op het moment dat hij zich omdraaide, kreeg hij enkele rake klappen in zijn gezicht. Hij probeerde zich te verdedigen, maar maakte geen schijn van kans.
Toen hij iets scherps voelde kerven in zijn wang, vlak onder zijn oog, zeeg hij neer van de pijn. Een koppeltje dat wat verderop wandelde, riep dat ze hem met rust moesten laten, waarop de daders verdwenen in het donker van de nacht, om voor altijd onbekend te blijven.
Ik kon maar niet bevatten dat mijn zoon omwille van zijn geaardheid zo was toegetakeld. In deze tijd, in onze samenleving
Met bloed dat over zijn gezicht stroomde, strompelde Jordy naar een nachtwinkel vlakbij. De uitbater weigerde hem binnen te laten. In een winkel enkele huizen verderop had hij meer geluk. Even later voerde een ziekenwagen hem af naar de spoed, waar de dokter hem vertelde dat hij waarschijnlijk met een zakmes was gesneden. Enkele centimeters verder naar boven en hij was blind geweest in dat oog.
Ik kon maar niet bevatten dat mijn zoon omwille van zijn geaardheid zo was toegetakeld. In deze tijd, in onze samenleving. Blijkbaar wordt anders-zijn door sommigen ervaren als een bedreiging die afgestraft moet worden. Ik vind het tot op de dag van vandaag onbegrijpelijk.
Nu, zeven jaar later, heeft Jordy het achter zich kunnen laten. Hij is met zijn verhaal naar buiten getreden. Heeft op scholen gesproken over homohaat en wat dat teweeg kan brengen. Zijn verhaal heeft in de krant gestaan. En ook al draagt hij nog steeds een litteken van de messteek, het heeft hem sterker gemaakt. Hij stapt weer vol vertrouwen door het leven.
Ik ben trots op de man die hij is geworden. Maar mijn ongerustheid gaat nooit meer weg. Wat als het opnieuw gebeurt en er dan niemand in de buurt is? Jordy is een open boek, hij vertelt me alles, soms ook zaken die ik liever niet hoor. Ik weet dus dat hij wil dat ik hem wat meer loslaat. Dat ik hem meer ruimte geef. En dat probeer ik ook, want ik wil dat mijn zoon, net als mijn dochters, een eigen leven uitbouwt. Rationeel begrijp ik dat ik me niet door mijn ‘wat als’-gedachten mag laten leiden, maar de angst blijft sluimeren.”
Tekst: Renate Kerkhofs.
Meer openhartige verhalen lezen?
Volg ons op Facebook, Instagram, Pinterest en schrijf je in op onze nieuwsbrief om op de hoogte te blijven van alle nieuwtjes!