“Omdat ik het gevoel had dat hij mentaal aan de beterhand was, geloofde ik niet in zelfmoord. Maar wat was het dan wel?”
Toen Karins zoon dood werd terugvonden in zijn studio, werd er zo goed als meteen uitgegaan van zelfmoord, maar daar is zijzelf niet zo zeker van. Ze ging op onderzoek uit om de waarheid zélf te achterhalen.
Dromen en verwachtingen
Karin (54): “Mijn jongste zoon Timmy en ik waren twee handen op één buik. Aan een half woord hadden we genoeg om elkaar te begrijpen. Timmy was altijd een zorgenkindje. Een hersenvliesontsteking als peuter, een trommelvliestransplantatie in de lagere school en als jongvolwassene de harde diagnose van diabetes type 1 en de ziekte van Addison.
Hij wilde zó graag studeren en werken, maar dat lukte niet. Extreme vermoeidheid, spierpijn, ontstekingen… de lijst van symptomen was lang. Het maakte hem vaak zwaarmoedig en opstandig. Zijn hoofd zat vol dromen en verwachtingen, maar hij zat gevangen in het lichaam van een tachtigjarige.
In augustus 2020 – hij was toen negenentwintig jaar – probeerde Timmy zich van het leven te beroven. Ik smeekte hem om psychologische hulp te zoeken, maar stelde me tegelijk open voor zijn vraag naar euthanasie. Hoe moeilijk de gedachte ook was, ik wilde hem als moeder steunen als hij ervoor koos om te sterven omdat ik wist dat hij leed.
Hij kon weer lachen en begon plannen te maken. Het maakte me ongelooflijk blij en ik herademde
Maar door de psychologische ondersteuning die hij kreeg, zag ik hem heropleven. Hij kon weer lachen en begon plannen te maken, bijvoorbeeld om als vrijwilliger bij Het Blauwe Kruis te werken. Het maakte me ongelooflijk blij en ik herademde.
Mijn goede gevoel bleek van korte duur toen in oktober het noodlot alsnog toesloeg. Timmy werd op 13 oktober levenloos in zijn studio aangetroffen. Omdat hij pas na vier dagen gevonden werd, mochten we hem niet meer zien. Ik voelde me volledig verdoofd en kon maar aan één ding denken: wat was er in godsnaam met mijn zoon gebeurd? Een paar dagen eerder had hij ons etentje afgebeld, omdat hij met een vriend op stap wilde gaan. Het werd ons laatste gesprek.
De dagen voor zijn lichaam ontdekt werd, had ik hem berichten gestuurd die zonder antwoord bleven. Ik had zelfs aan zijn deur gestaan, maar hij leek niet thuis. Omdat hij had aangegeven dat hij wat rust nodig had, was ik niet gealarmeerd. Ik ben dus nog met vrienden gaan eten terwijl mijn zoon dood in bed lag. Dat schuldgevoel speelt me nog steeds parten.
Ik had het gevoel dat hij mentaal aan de beterhand was. Ik geloofde niet in zelfmoord. Maar wat was het dan wel?
Het overlijden van Timmy werd gecatalogeerd als verdacht. Zijn lichaam werd onderzocht in het UZ Gent. Omdat ik het gevoel had dat hij mentaal aan de beterhand was, geloofde ik niet in zelfmoord. Maar wat was het dan wel? Had Timmy’s lichaam het begeven, of was er dan toch een kortsluiting in zijn hoofd? Mijn ex-man en ik rekenden erop dat een grondig onderzoek door de wetsdokter een antwoord zou brengen. Helaas gebeurde dat niet.
Op basis van het verslag van de politie werden er al conclusies getrokken vóór het onderzoek. Er was een foute nota over Timmy die vermeldde dat hij zogezegd vijf jaar dakloos geweest was. Er was de rommelige staat van zijn studio die deed vermoeden dat hij een ‘sociaal geval’ was. En er was natuurlijk ook de eerdere zelfmoordpoging. De wetsdokter sloot – zonder inwendige autopsie – het dossier af met de melding dat het ‘waarschijnlijk wel een geval van suicide was’.
Timmy werd gecremeerd en we hielden een mooie afscheidsdienst. Maar dan volgde de leegte en het harde besef dat de waarheid over zijn dood nooit aan het licht zou komen. De manier waarop zijn dood ‘afgedaan’ werd door de wetsdokter, getuigde van weinig respect. Ik vind het onrechtvaardig dat de nagedachtenis van mijn kind besmeurd is. Timmy was een intelligente, lieve jongen, geboren in een ziek lichaam. Hij was zeker niet de marginale zwakkeling die de wetsdokter van hem gemaakt heeft.
Hij was zeker niet de marginale zwakkeling die de wetsdokter van hem gemaakt heeft
Sindsdien ben ik dan ook wanhopig op zoek geweest naar antwoorden voor mezelf en eerherstel voor Timmy. Ik heb geprobeerd om het verhaal zélf te reconstrueren. Ik ging praten met de vriend die hem als laatste zag, en die bevestigde dat mijn zoon goedlachs en blij was. Hij kreeg die nacht een raar sms’je van Timmy, dat voor mij op een soort noodkreet leek.
Ik zocht en vond de brandweerman die mijn zoon als eerste gevonden heeft, ik bekeek zijn dossier en de foto’s van zijn lichaam. Ik liet zijn telefoon deblokkeren en las alle berichten die hij de laatste maanden gestuurd had. Ik stuurde een brief naar de procureur om de fout van de wetsdokter aan te klagen en te pleiten voor meer inlevingsvermogen met de nabestaanden. Ik analyseerde elk detail in de hoop een antwoord te krijgen op mijn vragen.
We zijn nu een paar jaar verder en ik heb het gevoel dat ik alles geprobeerd heb wat binnen mijn macht lag. Hoewel ik geen zweverig type ben, hoop ik dat Timmy op een dag in een droom zal verschijnen en mij zélf de waarheid zal vertellen. Voor mijn verwerkingsproces is dat fundamenteel. Zelfmoord is voor mij geen taboe en als hij bewust koos om uit het leven te stappen, heb ik daar respect voor. Maar voor het beeld dat hij nalaat, zou het fijner zijn als hij een natuurlijke dood stierf.
Het gemis snijdt nog diep en mensen zeggen dat het tijd wordt om ‘het een plaats te geven’. Alleen lijkt me dat zonder opheldering onmogelijk.”
Uit: Libelle 39/2021 – Tekst: Tessa Vanherck
Meer openhartige verhalen:
Volg ons op Facebook, Instagram, Pinterest en schrijf je in op onze nieuwsbrief om op de hoogte te blijven van alle nieuwtjes!