Mijn verhaal: Kathleen en Michiel adopteerden een kindje met een beperking
Kathleen (35): “Michiel en ik waren amper zes maanden samen, toen we het al over kinderen hadden. Eentje van onszelf en eentje via adoptie, daar zouden we voor gaan. Wisten wij toen veel dat de natuur er soms helemaal anders over beslist… Het werd een helse weg. Van wachten, onderzoeken, operaties en ivf-pogingen. Na 4,5 jaar proberen zei mijn lichaam: stop. Ik kon gewoon niet meer, fysiek én mentaal. Enkele weken later hebben we de adoptieprocedure opgestart. Konden we geen kindje van onszelf krijgen, dan konden we wel nog steeds een ander kindje gelukkig maken. Het werd opnieuw een zware periode: we werden helemaal binnenstebuiten gekeerd, moesten steeds weer verdedigen waarom we goede ouders zouden zijn. Ik heb me vaak afgevraagd waaraan ik het allemaal had verdiend. Maar we moesten erdoor. Toen volgde het lange wachten. Maandenlang hoorden we helemaal niks. We stonden onder aan de wachtlijst, en beseften dat het nog een hele tijd zou kunnen duren vooraleer het onze beurt zou zijn.
“We kregen allerlei vragen: mag het kindje aids hebben? Mag het een vinger of arm kwijt zijn? Heel confronterend”
Zo groeide het idee om te kiezen voor een kindje met een beperking. Die wachtlijst is een heel stuk korter. We kregen een paginalange vragenlijst, waarop we moesten invullen hoever we wilden gaan. Mag het kindje aids hebben? Mag het kindje een ledemaat kwijt zijn? En indien ja: mag dat dan een vinger/hand/volledige arm zijn? Het was heel confronterend, want je beseft de hele tijd dat je beslist over het lot van een kind. Maar we kwamen eruit. En al snel volgde het telefoontje: er was een dossier. Een meisje. Alleen was haar beperking veel zwaarder dan wat wij hadden aangegeven. De beslissing was aan ons: wilden we haar adopteren of niet? Uiteindelijk hebben we besloten om het niet te doen. Haar problematiek was voor ons te zwaar. Het was afschuwelijk, ik voelde me een onmens, vond mezelf onwaardig om moeder te worden. Maar achteraf gezien was het de juiste beslissing. We hadden dat meisje niet de zorgen kunnen geven die ze nodig had.
Een jaar lang hoorden we niks meer. Maar toen kwam er eindelijk opnieuw een telefoontje: het bureau zocht adoptieouders voor Marek, een Pools jongetje van 17 maanden met nierfalen. We zagen zijn foto en wisten: dit is ons kindje. Ons geluk kon niet op. We richtten zijn kamertje in, kochten kleertjes met zijn naam, regelden een crèche…Maar een week voor we hem gingen ophalen, kwam er opnieuw een telefoon. Marek was via een ‘achterpoortje’ geadopteerd in eigen land. We waren zo woedend, verdrietig, gefrustreerd… Maar we konden er niks aan veranderen.
Opnieuw ging er een jaar voorbij. We hadden de moed bijna opgegeven, toen op een dag de telefoon rinkelde. Een Pools meisje wachtte op adoptie. Nina. Ze was amper 19 maanden, maar had al een heel parcours afgelegd. Haar moeder was alcoholverslaafd en mentaal beperkt, en had kort na de bevalling – 2,5 maanden te vroeg – niet in de gaten gehad dat haar baby in ademnood verkeerde. De buren hoorden gehuil en verwittigden de hulpdiensten. Zij vonden Nina in een kast. Nina bleek te lijden aan het foetaal alcoholsyndroom of FAS, een combinatie van afwijkingen die veroorzaakt worden door drankgebruik van de moeder tijdens de zwangerschap. Ze moest afkicken van de alcohol en medicatie en belandde in een weeshuis. Welke gevolgen Nina’s start op haar leven zou hebben, zou pas de komende jaren duidelijk worden. Maar voor ons maakte het allang niet meer uit: Nina was onze dochter.
Enkele weken later zaten Michiel en ik in het weeshuis. De zenuwen gierden door ons lijf. En ineens was ze daar. Onze Nina. De verzorgster zette haar op de grond, en heel langzaam kwam ze naar me toe gekropen. Ze legde haar handjes op mijn gezicht, ze voelde aan mijn ogen, aan mijn haar… Het is moeilijk te zeggen wat ik op dat moment voelde. Ik kan het alleen maar omschrijven als pure, allesomvattende moederliefde. Ze hoorde bij ons, vanaf de eerste minuut. Intussen is Nina drie, en ze doet het geweldig. De gevolgen van het FAS vallen – tot nu toe – goed mee. Ze heeft een lichte motorische achterstand, krijgt soms driftbuien en woedeaanvallen, en de dokter heeft een vermoeden van ADHD. Maar zo zijn er wel meer peuters, toch? Het blijft afwachten hoe ze zich zal ontwikkelen, het kan best zijn dat er in de toekomst problemen bijkomen. Maar dat zien we dan wel. Voor ons maakt het niet uit, zolang ze maar gelukkig is. Dat zal ik ook benadrukken wanneer ik haar alles vertel over haar herkomst, en over het feit dat wij niet haar biologische ouders zijn. Ik wacht op het moment dat ze begrijpt wat ‘zwanger zijn’ betekent. Dan zal ik haar zeggen: ‘Liefje, jij bent misschien niet geboren in mama’s buik, maar wel in mama’s hart’.”
(Tekst: Evelien Roels. Beeld: Getty Images)
Lees meer:
- Campagne #ikwachtmee vestigt aandacht op lange wachtlijsten voor mensen met een beperking
- Vrouw met een missie: Caroline Thienpont richt assistentiehonden af voor mensen met een beperking
- Ouders van ‘Down The Road’-sterren zijn trots: “Chapeau voor onze avonturiers!”