βIk ben niet verlegen of asociaal, maar ik slaag er gewoon niet in om een duurzame band op te bouwen met iemand”
Laura heeft geen vriendinnen. Nooit gehad. En hoewel ze zich niet eenzaam voelt, knaagt er toch vaak een gevoel van leegte.
Laura (30): βEen collega van me is onlangs getrouwd. Een maand voor haar bruiloft is ze op vrijgezellenweekend geweest met zes vriendinnen. Die vriendinnen waren ook haar bruidsmeisjes. Ze droegen op de trouwdag allemaal dezelfde jurk, zoals je weleens ziet in Amerikaanse films. Het zag er prachtig uit op de fotoβs: mijn collega als stralend middelpunt van een rij lachende jonge vrouwen, de armen om elkaar heen geslagen.
Ik voelde een steek van afgunst. Wat moet het fantastisch zijn om vriendinnen te hebben met wie je allerlei kleine en grote dingen des levens kunt delen. Als je die nΓΓ©t hebt, knaagt er toch vaak een gevoel van leegte. Dat is alleszins mijn ervaring.
Als je geen vriendinnen hebt om allerlei dingen des levens mee te delen, knaagt er toch vaak een gevoel van leegte
Ik heb een geweldig lief en een fijne familie, dus ik ben zeker niet zielig of eenzaam. Maar vriendinnen heb ik nooit gehad. Op de lagere school stond ik daar nog niet zo bij stil. Ik hoorde niet bij een vast kliekje, maar er was altijd wel iemand met wie ik kon spelen op de speelplaats. Voor verjaardagsfeestjes werd ik vaker niet dan wel gevraagd. Omdat ik zelf geen verjaardagsfeestjes gaf, zo redeneerde ik. Dus heb ik bij mijn ouders gezeurd om een feestje te mogen geven voor mijn tiende verjaardag.
De slingers en ballonnen hingen op, de spelletjes en de taart met kaarsjes stonden klaar. Maar van de negen klasgenootjes die waren uitgenodigd, zijn er slechts twee komen opdagen. Het was de eerste keer dat ik me verdrietig afvroeg: wat is er mis met mij, waarom heb ik geen vriendinnetjes?
Ook aan mijn middelbareschooltijd heb ik geen vriendinnen overgehouden. Dat ik op drie verschillende scholen heb gezeten, heeft zeker niet meegeholpen. Thuis had ik een oudere broer en een jongere zus. Dat was een zegen, omdat ik op hen kon terugvallen om samen dingen te ondernemen. Maar zij waren wΓ©l populair en hadden wel vrienden, die ze in hun tienertijd steeds belangrijker gingen vinden. Dat stak: ik had het gevoel dat ik alleen achterbleef.
Op oudejaarsavond, als zij uitgingen met vrienden, zat ik in mijn eentje thuis met mijn ouders. En als zij met vrienden op vakantie waren, deed ik een vakantiejob, om toch maar niet de hele zomer thuis te zitten. Toen ik op kot ging, dacht ik: nu gaat het gebeuren. En ja, soms trok ik een tijdje op met een groepje en dacht ik dat ik erbij hoorde. Tot ik achteraf hoorde dat ze op stap of op weekend waren geweest, zonder mij mee te vragen.
Ik kweekte een dikkere huid, liet niet zien hoe het me raakte. In die tijd ben ik me er stilaan bij gaan neerleggen dat het smeden van duurzame vriendschapsbanden bij mij niet wil lukken. Dat ik blijkbaar iets verkeerd doe of onhandig aanpak. Maar wat? Ik heb oprecht geen idee, en dat maakt me heel onzeker. Ik ben noch asociaal, noch verlegen. Ik heb interesse in andere mensen en durf zelfs naar wildvreemden toe te stappen om een praatje te slaan.
Het wordt er niet makkelijker op naarmate ik ouder word. Bovendien lijkt het alsof iedereen al βvoorzienβ is
In theorie weet ik ook perfect hoe het moet; ik heb in de loop der jaren niet alleen tig adviezen gekregen om vrienden te maken, maar ze ook in de praktijk toegepast. Ik ben bij een jeugdbeweging geweest en bij een atletiekclub. Ik heb nachtenlang doorgezakt met studie- en kotgenoten, ging steevast mee op skireis in de lesvrije week. Maar met niemand kreeg ik een vriendschapsklik die de tand des tijds heeft doorstaan.
En het wordt er niet makkelijker op naarmate ik ouder word. Ik had een paar collegaβs met wie ik goed kon opschieten en stilaan een band kreeg, onder andere die collega met haar zes bruidsmeisjes. Maar sinds er meer van thuis gewerkt wordt, zijn ook die contacten erg verwaterd. Bovendien lijkt het alsof iedereen al βvoorzienβ is: de groepjes zijn gevormd, en sowieso kan er niemand meer bij in die drukke levens.
Nogmaals: eenzaam ben ik niet. Ik woon al een paar jaar samen met mijn lief, ik heb fijne ouders, een schat van een broer en een zus bij wie ik altijd terechtkan. Maar het lijkt me zo fijn om vriendinnen te hebben. Zoals mijn zus: als zij jarig is, zit haar huis vol vriendinnen. Bij mij is er alleen de familie. Op social media zie ik vrolijke meidengroepjes op festivals en terrasjes. Ik besef dat dit niet het echte leven is, maar het ziet er altijd zo gezellig uit dat ik denk: dat zou ik ook graag willen.
Ik hoef geen resem vriendinnen. Eentje is al genoeg. Iemand die ik kan bellen als ik een prachtig paar schoenen gescoord heb of na een baaldag op het werk. Iemand met wie ik kan afspreken als er voetbal op televisie is. Iemand die vraagt of ik zin heb om mee te gaan naar een concert. Iemand met wie ik kan gaan shoppen en daarna op een terrasje kan neerzakken om naar de mensen te kijken. Iemand die met me meeleeft nu ik zwanger wil worden en het niet zo snel wil lukken. Het is niet dat ik doodongelukkig ben nu ik dat nΓΓ©t heb. Maar ik weet zeker: een vriendin zou mijn leven nog zoveel fijner en voller maken.β
Meer over vriendschap:
Volg ons op Facebook, Instagram, Pinterest en schrijf je in op onze nieuwsbrief om op de hoogte te blijven van alle nieuwtjes!