“Een arts in Leuven zei: ‘Wat jij hebt, heet een ‘conversiestoornis’: een lichamelijke uiting van een psychologisch probleem’.”
Na een zware burn-out, veranderde Sara van de ene op de andere dag van een zelfverzekerde, jonge vrouw naar een schim van zichzelf. Dit is haar verhaal.
Sara (35): “De Iron Lady noemden ze me vroeger op het werk. Ik was hard voor mezelf, maar ook voor anderen. Ik ben een perfectionist en dus verwachtte ik dat iedereen zijn uiterste best deed, elke dag opnieuw. Op mijn trouwfoto van vier jaar geleden zie ik nog hoe ik toen was: slank, zelfverzekerd, rechtdoorzee. Niets kon me raken, dacht ik.
Maar amper enkele weken na die grote dag veranderde alles. Zo erg, dat mijn collega’s me nu nooit meer zouden herkennen. Uiterlijk niet, met mijn extra kilo’s en schuifelstapjes, maar zeker ook innerlijk niet. Ik ben nu de eerste om mild te zijn, om op te komen voor zelfzorg. En dat had ik veel vroeger moeten doen.
Ondraaglijke pijn
Het begon van de ene dag op de andere. Ik kwam uit mijn bed en stond helemaal voorovergebogen, geraakte niet meer recht. Enkele uren later lukte ook stappen niet meer. Het was het begin van anderhalf jaar testen, zoeken en van dokter naar ziekenhuis rijden. Maar ze vonden niets. Ik moest naar het toilet met mijn rolstoel, mijn kersverse man Bart moest me wassen in bed. Niet echt het leven dat je je inbeeldt als je 31 bent.
Ik moest naar het toilet met mijn rolstoel, mijn kersverse man moest me wassen in bed. Niet het leven dat je je inbeeldt op je 31
De pijn in mijn rug was ondraaglijk, maar de pijnstillers hielpen totaal niet. Het ergste waren en zijn nog steeds de ‘uitvallen’. Regelmatig zak ik zomaar in elkaar, alsof ze de stekker uit mijn lijf trekken. Ik zie en hoor dan alles, veel scherper dan anders zelfs, maar kan niet meer bewegen. De eerste keer dat het gebeurde was Bart echt in paniek.
Mijn verlamming duurde drie of vier uur, dan kwam ik tien minuten bij en daarna was ik alweer weg. En dat patroon herhaalde zich om de paar dagen. Ons dochtertje Kaat, die nu 8 is, was gelukkig nog te klein om te beseffen dat onze situatie ‘anders’ was. Zij zei gewoon ‘oh, mama valt weer uit. Ik moet de telefoon nemen en op 1 duwen, dan komen oma en opa.’ Ik ben blij dat zij niet meer onder de situatie heeft geleden.
Ik had een extreme vorm van een ‘conversiestoornis’: mijn lichaam weigerde dienst omdat ik het nooit de kans had gegeven om tot rust te komen
Na die medische zoektocht volgde het besluit dat mijn problemen psychologisch waren. Komaan zeg, dacht ik dan. Ik kan niet stáppen, wat heeft dat nu met psychologie te maken? Ik ben een economiste, heel objectief en analytisch ingesteld. En dus bleef ik maar zoeken naar iets fysieks. Tot een arts in Leuven zei: ‘Wat jij hebt, heet een ‘conversiestoornis’: een lichamelijke uiting van een psychologisch probleem’. Dat kunnen ze jammer genoeg enkel vaststellen door alle andere zaken uit te sluiten.
Bij mij was het een extreme vorm: mijn lichaam weigerde dienst omdat ik het nooit de kans had gegeven om tot rust te komen. Blijkbaar liep ik al een hele tijd rond met een burn-out. Ik heb dat zelf nooit willen weten, ik ging maar en ging maar en negeerde alle tekens. Of ik nu ziek was of niet – en dat gebeurde best vaak de laatste jaren – ik ging tóch naar mijn werk. Ik wilde daar 200% presteren en tegelijk wilde ik er 200% zijn voor mijn dochter. Ik bleef maar rennen, naar twee kanten tegelijk, tot ik letterlijk op was.
Gelukkig ben ik uiteindelijk terechtgekomen bij een goede psychologe in Hasselt, die voor een ommekeer heeft gezorgd. Zij heeft me weer leren aanvoelen wat mijn lichaam nodig heeft. Dankzij haar besef ik dat ik soms wat minder moet werken aan mijn revalidatie en wat meer moet rusten en slapen. De druk mag er even af, ik moet niet meer zo snel mogelijk weer de oude worden. Ik leerde weer Sara zijn en niet alleen maar ziek, en pikte ook weer mijn zin voor het creatieve op: handwerk, bloemschikken… Dat helpt me om minder te piekeren en iets van mijn dagen te maken.
Dankzij al die hulplijnen heb ik mezelf weer bij elkaar kunnen rapen
Daarnaast krijg ik medicatie om prikkels beter te kunnen verwerken. Gelukkig werkt Bart nu dichterbij, zijn mijn ouders in de buurt komen wonen en beseft Kaat dat ze rustig moet zijn in mijn buurt. Dankzij al die hulplijnen – mijn familie, vrienden en zorgverleners – heb ik mezelf weer bij elkaar kunnen rapen.
De maatschappij draait veel te snel
Ik kan intussen weer redelijk goed stappen, al is het niet altijd even gecontroleerd. En de uitvallen komen minder vaak voor en duren minder lang. Ik ben dankbaar voor elke stap die ik zet, maar vrees dat ik nooit meer zal kunnen meedraaien zoals daarvoor. Of het nu gaat om yoga, een gesprek of vrijwilligerswerk: na anderhalf uur moet ik rusten. Elke dag droom ik ervan om opnieuw te gaan werken, maar de maatschappij draait veel te snel voor mij. Een machine was uithalen, de aardappelen opzetten en intussen snel nog een boodschap doen: dat kan ik gewoon niet meer.
Als ik mijn vrienden zie jagen tussen hun gezin en werk, net als ik vroeger, dan besef ik pas wat voor een hels ritme dat is. Ik weet nu: de wereld kan wel een uurtje zonder mij, in eerste plaats moet ik voor mezelf zorgen. Ik hoop zo dat anderen zich daardoor laten inspireren. Want echt, zo’n Iron Lady, dat wil ik nooit meer worden.”
Uit: Libelle 8/2020 – Tekst: Lore Callens
Meer openhartige verhalen:
Volg ons op Facebook, Instagram, Pinterest en schrijf je in op onze nieuwsbrief om op de hoogte te blijven van alle nieuwtjes!