“Toen mijn stagementor merkte dat ik stotter, vroeg hij botweg: ‘Had jij niet beter voor iets gestudeerd waarbij je niet zo veel moet praten?’”
Stefanie stottert al bijna haar hele leven en had daardoor te kampen met een negatief zelfbeeld en donkere gedachten. Nu ze ouder is, lukt het haar steeds beter om die slechte ervaringen om te buigen naar momenten die haar sterker maken.
Hardnekkig aanwezig
Stefanie (38): “Volgens mijn ouders was ik een jaar of drie toen zij voor het eerst hoorden dat ik stotterde. Toen was men er nog van overtuigd dat het wel zou overgaan, zolang mijn ouders zich er maar niet te fel op focusten. Alleen bleef het stotteren hardnekkig aanwezig. Ik herinner me niet zo veel meer over die periode, enkel dat toen ik naar het eerste leerjaar ging, ik erg werd gepest. Vanaf dan werd ik me héél erg bewust dat ik anders praatte dan anderen.
Het stotteren werd erger en erger, en dus werd ik opgevolgd door een logopedist. Een tijdlang ging het beter met mij, tot ik in het middelbaar weer in een nieuwe omgeving terechtkwam, met nieuwe kinderen en leraren, met meer stress en meer druk. De meest eenvoudige woorden voor iemand anders, daar struikelde ik over.
Hoe meer ik wilde dat het ophield, hoe erger het stotteren werd. Ik was er de hele tijd mee bezig
Woorden met een p, een k, een d of een t konden soms seconden op mijn lippen blijven plakken voor ik ze kon uitspreken. Ik nam briefjes mee naar de frituur, fietste naar een vriendin in plaats van haar even op te bellen, of bestelde steeds het brood waarvan ik op dat moment dacht dat dat woord er wel zou uitkomen. En hoe meer ik wilde dat het ophield, hoe erger het stotteren werd. Ik was er de hele tijd mee bezig.
Het probleem werd ook groter dan alleen dat gestotter. Ik zat enorm slecht in mijn vel, was heel jaloers en ging bij het minste in de verdediging. Elke opmerking nam ik persoonlijk. Dus werd de focus tijdens mijn logopediesessies verlegd: we gingen ook werken aan mijn zelfbeeld, want dat was door de jaren heen enorm aangetast.
Omdat ik al die jaren een enorm goede band had opgebouwd met mijn logopediste, stond vrij snel vast dat ik later hetzelfde wilde worden. Maar bij de inschrijving aan de hogeschool was de leerkracht die me verwelkomde allesbehalve enthousiast. Het leek alsof ik tegen een muur van vooroordelen knalde, ook al had ik het idee dat ik toen in een heel vlotte periode zat. ‘Ach, weer zo eentje’, klonk het. In plaats van haar het tegendeel te bewijzen, haakte ik af en schreef ik me in voor assistent in de psychologie. Maar dat ene incident hakte er wel in. Het deed de negatieve gedachten weer oplaaien en ik had zo hard gewerkt om ze van me af te schudden.
‘Had jij niet beter voor iets gestudeerd waarbij je niet zo veel moet praten’, zei mijn stagementor
Toch verliepen mijn studies goed. Pas tijdens mijn stage, in een Centrum voor Ambulante Revalidatie liep het mis. ‘Had jij niet beter voor architect gestudeerd, of iets anders waarbij je niet zo veel moet praten’, zei mijn stagementor botweg. Ik voelde de grond weer onder me wegzakken. Ik kwam terecht in een neerwaartse spiraal, had het gevoel dat niemand me begreep. Met de hakken over de sloot beëindigde ik mijn stage.
Omdat ik zo onzeker was geworden, schoof ik mijn diploma aan de kant, en ging ik aan de slag in een fabriek. Ik wilde tijd nemen om alles op een rijtje te zetten. Tijd om met therapie opnieuw aan dat minderwaardigheidscomplex te werken. Uiteindelijk vond ik nieuwe moed om te reageren op een vacature aan de universiteit, en met succes.
Stotterproblematiek
Ik besloot om van mijn stotterproblematiek het onderwerp te maken van mijn doctoraat. Ik richtte zelfs mee een stottercafé op! Ik vond een manier om op een positievere manier met het onderwerp bezig te zijn. En ik ontdekte dat ik lang niet de enige was die met zoveel onzekerheden kampte. Want ook niet-stotteraars hadden daar last van.
Het moederschap plaatste alles in een ander perspectief
De grootste verandering kwam er echter toen ik mama werd. Voor het eerst móést ik mijn focus wel verleggen. Dat moederschap plaatste alles in een ander perspectief. Ik had minder tijd om met het stotteren bezig te zijn, dat kleintje had al mijn aandacht nodig. Ik was altijd enorm ambitieus geweest, wilde mezelf koste wat het kost bewijzen. Maar plots voelde ik die nood niet meer. Ik leerde alles te relativeren.
Nu besef ik dat mijn stotterprobleem me gemaakt heeft tot wie ik ben. Alles waar ik onzeker over was, gaf me de drive om extra hard te werken. Ik ben nog steeds hypergevoelig af en toe, maar ook veel bezig met hoe anderen zich voelen, wat ze denken en dat helpt me enorm in mijn huidige job als psycholoog. Ik heb voelsprieten ontwikkeld die ik niet langer voor mezelf, maar ook voor anderen kan gebruiken. De kleinste reactie in iemands ogen merk ik op.
Ik ben nog steeds bezig met stotteren, en geef daarover ook les aan hogeschoolstudenten, maar mijn focus ligt nu veel breder. En hoewel je ’t niet meteen van een stotteraar zou verwachten, ben ik een spraakwaterval. Ik praat graag en veel, en ja, soms struikel ik nog steeds over woorden en letters. Zeker als ik moe ben, of de adrenaline door mijn lijf raast, maar dat is oké. Het stotteren is er, en ik heb een manier gevonden om ermee te leven. Want ook al heeft het heel wat hindernissen op mijn pad gebracht, ik heb er ook heel veel goeie dingen uit geleerd.”
Tekst: Lies Van Kelst
Meer openhartige verhalen:
Volg ons op Facebook, Instagram, Pinterest en schrijf je in op onze nieuwsbrief om op de hoogte te blijven van alle nieuwtjes!